En toen waren ze met vier (tempelintrede Verelna bij coven Hagazussa)
Sinds we een paar maanden geleden met Hagazussa beslist hadden om een aantal van onze bijeenkomsten open te stellen voor de meisjes van Amma Devi, was Verelna elke keer gretig op dat aanbod ingegaan. Een tijdje geleden vroeg ze of ze kon toetreden tot de Hagazussa coven en vanavond was het dan eindelijk zo ver! En dus trokken we naar Verelna’s huis voor een tempelintrede.
Nadat we een cirkel hadden getrokken, gaf Elenor ieder van ons een kaars. Ze stak haar eigen kaars aan, dat het enige lichtje in de kamer was. Daarna staken we, als een lopend vuurtje elkaars kaarsjes aan tot we allemaal een lichtje hadden. Ook al zijn we met niet zo veel, toch was het prachtig als moment en als symbool van onze verbondenheid.
Imagine every light in this room is turned out, except for me.
I'm holding a candle.
You all have candles in your hands, but they're out.
I've got the only light in the room.
If I go around and light your candle and yours and yours, does my flame burn less brightly?
No.
I can share my best ideas with you, and I've still got them.
What happens to the room after a while?
It’s brighter for everybody.
Elenor had ook een tak forsythia voor elk van ons meegebracht, vers gesnoeid in haar tuin. Forsythia (of Chinees Klokje) is een flinke struik die op het einde van de winter bloeit. De kleine gele bloemetjes verschijnen op de kale takken nog vòòr er blaadjes aan de plant komen. Hij is dan ook een echte voorbode van de lente! En hij is nog geel ook, je kan haast geen betere lenteplant hebben! :-) Elenor vroeg ons om al onze energie in de tak forsytha in onze handen te steken. Het was de bedoeling dat we die daarna zouden samenbinden zodat Verelna de stek in de grond kon steken als symbool voor de nieuwe lente, de frisse wind die haar aanwezigheid in Hagazussa betekent. Hopelijk maakt de plant snel nieuwe worteltjes. Hij is alvast gekend als een gemakkelijke plant als het op stekjes aankomt.
Om onze band nog extra te versterken, wilde Elenor ook nog graag de vuurmeditatie doen. Die doen we wel eens meer en elke keer verzamelen we ons rondom het vuur om daar energie uit te putten en die energie met elkaar te delen.
Ik loop langs het graanveld op het pad. Het graan is groen, de plantjes zijn nog fris en jong. Het is nog gras :-) Ik loop he pad rechtdoor, richting bos. In het bos is het helder en koel. De zon schijnt doorheen de takken met botten en groene blaadjes.
Ik loop verder tot ik aan de open plek kom. Daar ligt hout opgestapeld voor een vuur. Het is geen grote stapel, maar het hout is droog en perfect voor een vuurtje. Ik voel de aanwezigheid van spirits, maar ik zie niemand. Zijn het onze vorouders die meekijken? Ik zie een witte vrouw tussen de bomen. Ze kijkt niet naar mij. Ze heeft een lange witte jurk die achter haar aan wappert, net als haar haren. Het is alsof ze vetraagd aan het stappen is, maar ze zweeft boven de grond: waar haar voeten horen te zitten, is ze doorschijnend. Mensen zie ik niet, behalve wij met ons vieren.
Er komt een duif aangevlogen met een brandend takje in zijn bek. Hij laat het op de houtstapel vallen, die in brand vliegt. We staan hand in hand rondom het vuur. Uit mijn zonnevlecht schiet een vuurstraal naar het vuur. Dan schiet er een straal vuur uit de lucht in mij. Ik voel hoe ik helemaal word gevuld met energie en hoe die energie via mijn zonnvlecht de straal naar het vuur voedt. Het vuur laait hoog op. Ik ben helemaal opgespannen, bomvol energie. Die energie komt uit de zon boven ons.
Ik kan ons van bovenaf zien. Ik zie hoe de energie uit mij schiet naar het vuur en dan vanit het vuur naar de drie andere meisjes. Dan vormen we samen een rad van vuur. Is dit geen symbool voor vrouwelijkheid?
Ik moet ook denken aan die rune met zijn drie armpjes omhoog omdat het vuur eerst langs een beentje voruit schoot en dan pas in de drie andere beentjes. Als ik het tijdens de cake&wine opzoek in een boek van Verelna, blijkt dat het om Elhaz gaat, en dat dit de krachtigste beschermingsrune is die er is in de Noordse traditie.
Dan stopt de straal uit de zon. Het is alsof ik alles vertraagd zie. Ik zie hoe de straal vuur uit de zon plots als het ware afbreekt. Wat al naar beneden aan het komen was, komt gewoon verder naar beneden, door mij heen naar het vuur in het midden en dan naar de meisjes. Dan valt ook de straal naar het vuur in het midden weg. Wat het ook was dat naar beneden kwam, het is op. Als het laatste stukje energie uit mijn zonnevlecht schiet, voel ik de snok die dat met zich meebrengt. Alle spanning vloeit uit mijn lichaam weg en ik voel alsof ik ga vallen. Maar dat doe ik niet. Het vuur in het midden heeft weer normale proporties aangenomen: het is terug het kleine vuurtje dat in ons midden brandde.
Elenor vertelt ons dat we ons kunnen voeden aan het vuur, maar ik had toch de indruk dat de energie deze keer niet van het vuur naar mij ging, maar van mij – of van de zon boven mij – naar het vuur ... Dan moeten we de band met het vuur verbreken, zegt Elenor, maar die is verbroken op het moment dat de zon boven me besliste dat het genoeg was geweest.
Het vuur in het midden is uit. Het enige dat er van overblijft is een zwartgeblakerde plek. Ik ben nog steeds een beetje onder de indruk van wat er net is gebeurd. Mijn hele lichaam zat vol vuur en toch ben ik helemaal niet verbrand. Nieuwsgierig kijk ik naar mijn handen. Die zien er helemaal gewoon uit. Of toch niet helemaal: ze roken precies een beetje. De lucht boven mijn vel beweegt in kleine golfjes, net als de lucht boven het beton in het hartje van de zomer. Niet alleen bij mijn handen is dat zo, ook bij mijn blote armen. Ik kan de blonde haartjes op mijn onderarmen zien, ze zijn niet weggebrand ofzo.
Dan sluiten we het ritueel af. Ik heb voor iedereen een herinneringssteentje meegebracht. Daar heb ik de naam van onze coven opgezet in een runenstaaf. De steentjes zijn opgeladen met de energie van ons ritueel. Het wordt een magisch 2014 voor Hagazussa!
Nadat we een cirkel hadden getrokken, gaf Elenor ieder van ons een kaars. Ze stak haar eigen kaars aan, dat het enige lichtje in de kamer was. Daarna staken we, als een lopend vuurtje elkaars kaarsjes aan tot we allemaal een lichtje hadden. Ook al zijn we met niet zo veel, toch was het prachtig als moment en als symbool van onze verbondenheid.
Imagine every light in this room is turned out, except for me.
I'm holding a candle.
You all have candles in your hands, but they're out.
I've got the only light in the room.
If I go around and light your candle and yours and yours, does my flame burn less brightly?
No.
I can share my best ideas with you, and I've still got them.
What happens to the room after a while?
It’s brighter for everybody.
Elenor had ook een tak forsythia voor elk van ons meegebracht, vers gesnoeid in haar tuin. Forsythia (of Chinees Klokje) is een flinke struik die op het einde van de winter bloeit. De kleine gele bloemetjes verschijnen op de kale takken nog vòòr er blaadjes aan de plant komen. Hij is dan ook een echte voorbode van de lente! En hij is nog geel ook, je kan haast geen betere lenteplant hebben! :-) Elenor vroeg ons om al onze energie in de tak forsytha in onze handen te steken. Het was de bedoeling dat we die daarna zouden samenbinden zodat Verelna de stek in de grond kon steken als symbool voor de nieuwe lente, de frisse wind die haar aanwezigheid in Hagazussa betekent. Hopelijk maakt de plant snel nieuwe worteltjes. Hij is alvast gekend als een gemakkelijke plant als het op stekjes aankomt.
Om onze band nog extra te versterken, wilde Elenor ook nog graag de vuurmeditatie doen. Die doen we wel eens meer en elke keer verzamelen we ons rondom het vuur om daar energie uit te putten en die energie met elkaar te delen.
Ik loop langs het graanveld op het pad. Het graan is groen, de plantjes zijn nog fris en jong. Het is nog gras :-) Ik loop he pad rechtdoor, richting bos. In het bos is het helder en koel. De zon schijnt doorheen de takken met botten en groene blaadjes.
Ik loop verder tot ik aan de open plek kom. Daar ligt hout opgestapeld voor een vuur. Het is geen grote stapel, maar het hout is droog en perfect voor een vuurtje. Ik voel de aanwezigheid van spirits, maar ik zie niemand. Zijn het onze vorouders die meekijken? Ik zie een witte vrouw tussen de bomen. Ze kijkt niet naar mij. Ze heeft een lange witte jurk die achter haar aan wappert, net als haar haren. Het is alsof ze vetraagd aan het stappen is, maar ze zweeft boven de grond: waar haar voeten horen te zitten, is ze doorschijnend. Mensen zie ik niet, behalve wij met ons vieren.
Er komt een duif aangevlogen met een brandend takje in zijn bek. Hij laat het op de houtstapel vallen, die in brand vliegt. We staan hand in hand rondom het vuur. Uit mijn zonnevlecht schiet een vuurstraal naar het vuur. Dan schiet er een straal vuur uit de lucht in mij. Ik voel hoe ik helemaal word gevuld met energie en hoe die energie via mijn zonnvlecht de straal naar het vuur voedt. Het vuur laait hoog op. Ik ben helemaal opgespannen, bomvol energie. Die energie komt uit de zon boven ons.
Ik kan ons van bovenaf zien. Ik zie hoe de energie uit mij schiet naar het vuur en dan vanit het vuur naar de drie andere meisjes. Dan vormen we samen een rad van vuur. Is dit geen symbool voor vrouwelijkheid?
Ik moet ook denken aan die rune met zijn drie armpjes omhoog omdat het vuur eerst langs een beentje voruit schoot en dan pas in de drie andere beentjes. Als ik het tijdens de cake&wine opzoek in een boek van Verelna, blijkt dat het om Elhaz gaat, en dat dit de krachtigste beschermingsrune is die er is in de Noordse traditie.
Dan stopt de straal uit de zon. Het is alsof ik alles vertraagd zie. Ik zie hoe de straal vuur uit de zon plots als het ware afbreekt. Wat al naar beneden aan het komen was, komt gewoon verder naar beneden, door mij heen naar het vuur in het midden en dan naar de meisjes. Dan valt ook de straal naar het vuur in het midden weg. Wat het ook was dat naar beneden kwam, het is op. Als het laatste stukje energie uit mijn zonnevlecht schiet, voel ik de snok die dat met zich meebrengt. Alle spanning vloeit uit mijn lichaam weg en ik voel alsof ik ga vallen. Maar dat doe ik niet. Het vuur in het midden heeft weer normale proporties aangenomen: het is terug het kleine vuurtje dat in ons midden brandde.
Elenor vertelt ons dat we ons kunnen voeden aan het vuur, maar ik had toch de indruk dat de energie deze keer niet van het vuur naar mij ging, maar van mij – of van de zon boven mij – naar het vuur ... Dan moeten we de band met het vuur verbreken, zegt Elenor, maar die is verbroken op het moment dat de zon boven me besliste dat het genoeg was geweest.
Het vuur in het midden is uit. Het enige dat er van overblijft is een zwartgeblakerde plek. Ik ben nog steeds een beetje onder de indruk van wat er net is gebeurd. Mijn hele lichaam zat vol vuur en toch ben ik helemaal niet verbrand. Nieuwsgierig kijk ik naar mijn handen. Die zien er helemaal gewoon uit. Of toch niet helemaal: ze roken precies een beetje. De lucht boven mijn vel beweegt in kleine golfjes, net als de lucht boven het beton in het hartje van de zomer. Niet alleen bij mijn handen is dat zo, ook bij mijn blote armen. Ik kan de blonde haartjes op mijn onderarmen zien, ze zijn niet weggebrand ofzo.
Dan sluiten we het ritueel af. Ik heb voor iedereen een herinneringssteentje meegebracht. Daar heb ik de naam van onze coven opgezet in een runenstaaf. De steentjes zijn opgeladen met de energie van ons ritueel. Het wordt een magisch 2014 voor Hagazussa!
Reacties