De hoeder van mijn lichaam (healingavond)
We zouden vanavond een healing doen op de sjamanistische manier die Elenor in haar sjamanenopleiding had geleerd van Roel Crabbé, maar omdat Verelna en ik zo nieuwsgierig waren naar de ervaringen van de anderen op het afgelopen weekend met Janet Farrar en Gavin Bone, gooide Elenor het roer om.
Juniper, Yza en Elenor vertelden wat ze hadden gedaan op het weekend en we probeerden wat techniekjes uit (hoe sluit je je kruichakra effectief, hoe kan je iemands aura terug op zijn plaats trekken na een trance prophecy) vordat we effectief met onze healing begonnen.
Omdat er daarna niet zo heel veel tijd meer over was, besloot Elenor om ons kennis te laten maken met de hoeder van ons lichaam in plaats van een healig met ratel en licht. We hadden allemaal wel onze ratels meegebracht, dus trokken we wel de cirkel al ratelend. Het geluid van de ratels zorgt voor een soort van “ruis”, het equivalent van de sneeuw op televisie, die het gemakkelijker maakt om in een veranderde staat van bewustzijn te raken. We ratelden er dus lustig op los en trokken energie en licht it de zon boven ons hoofd in onszelf en ons aura, zodat onze aura’s samen een cirkel vormden.
Ik heb het meestal niet moeilijk met zo’n dingen, maar als mijn lijf erbij betrokken is, dan ben ik me altijd heel erg bewust van mijn lijf en wat het aan het doen is, en dat maakt het moeilijker om dat lijf los te laten. Als ik dat lijf effectief loslaat, dan valt het gewoon stil. Bryd has left the building, zoiets. Daarom vind ik trance dans ook zo moeilijk. Fascinerend omdat het zo moeilijk voor mij is. Toen Hamamelis bij een vorige avond rond het element water de cirkel trok met haar rain stick, was ik door het geruis van de stick meteen weg omdat mijn lijf niets bewust moest doen. Nu moest ik mijn best doen om niet te stoppen met ratelen en dus bleef ik behoorlijk vast in mijn lichaam, als je begrijpt wat ik bedoel.
Eens de cirkel getrokken was, vertelde Elenor wat de bedoeling was. We zouden kennis maken met de hoeder van ons lichaam. Dat kan een krachtdier zijn, een gnoom of een elfje, whatever ... De spirit in kwestie bewaakt je lichaam als je in trance bent. Die bescherming kan je in de breedste zin van het woord opvatten, binnenin je lichaam of van buitenaf. De hoeder van je lichaam beschermt ook niet alleen je fysieke lichaam – al is dat het meest voor zich sprekende als je je lichaam “vergeet” als je gaat reizen naar de anderwereld – maar ook je mentaal, emotioneel en spiritueel lichaam. Wat mensen je aura noemen, is eigenlijk de optelsom van je mentale, emotionele en spirituele lichaam die zond je fysieke lichaam zit. De hoeder van je lichaam zoegt voor je volledige lichaam, inclusief de band met het deel van je lichaam dat aan het “reizen” is.
De spirit die de hoeder van je lichaam is, is een wezen van de onderwereld. Daar gaan we dus naartoe, via onze gebruikelijke axis mundi, als we hem/haar/het willen ontmoeten. Het kan zijn dat de hoeder van je lichaam er al is als je naar beneden reist, maar het kan ook zijn dat je aan één van je gidsen of krachtdieren moet vragen om je naar hem toe te brengen.
Om jezelf het leven te vergemakkelijken, kan je aan de spirits waar je regelmatig mee werkt – waar de hoeder van je lichaam er één van is – vragen om je zowiezo altijd tegemeoet te komen en je kan afspreken dat jullie elkaar altijd ontmoeten aan de voet van je axis mundi. De eerste keer dat je hen ziet, kan je hen meenemen naar je startpunt beneden aan de axis mundi alvorens afscheid te nemen, zodat ze weten waar het afspraakpunt is waar ze de volgende keer heen kunnen komen om je te zien.
Als je eenmaal de hoeder van je lichaam hebt gevonden en hebt kennis gemaakt, dan kan hij je veel leren. Je zou hem kunnen vragen wat je kan doen om je lichaam te beschermen in je dagdagelijkse leven. Of je kan hem vragen wat hij precies doet om je beschermen. Je kan hem ook vragen om je te leren hoe je dat zélf ook kan doen.
--
1 – Heilige ruimte maken door te ratelen
Vul heel je aura met licht uit de zon boven je hoofd, zegt Elenor. Het is raar, maar ik kan mijn aura zien. Niet als de felgekleurde waas die ik verwacht, maar als een mat doorschijnend wit vlies. Het lijkt wel of ik zo’n witte morphsuit aanheb die een vijftiental centimeter als een cocon rond me zit. Nieuwsgierig steek ik mijn hand uit om te voelen hoe die witte cocon aanvoelt onder mijn vingers, maar uiteraard beweegt het vlies mee met mijn hand. Ik kan er niet aankomen.
2 – Kennismaking met de hoeder van je lichaam
Ik zit aan mijn axis mundi. Het is terug het kleine deurtje in de tuinmuur. Normaal gezien vertrek ik in een heel andere tuin, maar als Elenor ons mee naar beneden neemt, dan zit ik altijd in mijn echte tuin. In mijn echte tuin zit natuurlijk geen echt deurtje met een wenteltrap :-)
Ik haal kracht uit de aarde en uit de hemel, verzamel alle kracht die ik kan vinden in de omgeving om me heen. Er hangt een ouderwetse sleutel aan een touwtje rond mijn nek. Hij past precies op het sleutelgat in het deurtje. Dat is raar, want het is de eerse keer dat het deurtje op slot zit. Gelukkig heb ik blijkbaar toch de sleutel naar de benedenwereld letterlijk in handen ...
Ik ga naar beneden. Dat gaat zoals altijd, de wenteltrap is hetzelfde gebleven. Ik passeer de deur waarlangs ik meestal naar beneden ga. Beneden staat een deurtje open. Achter dat deurtje begint een aarden pad, weet ik. Nu zie ik het pad niet. Heel mijn aandacht wordt opgeëist door het paard en de ruiter. Het is een prachtig maar nerveus beest. Zijn berijder is duidelijk een soldaat of een krijger. Hij heeft een soort van lederen wapenrok aan die Romeins aandoet, maar of het echt Romeins is, weet ik niet. Krachtige blote armen steken uit zijn korte mouwen. Hij daagt een helm met een wuivende bos wit paardenhaar. Zijn gezicht kan ik niet goed zien, de helm belemmert het zicht.
Een andere figuur staat met zijn rug naar me toe bij de ruiter. Die kijkt ongeduldig naar beneden, naar de man die iets aan zijn paard staat t fruniken. Hij wil duidelijk vertrekken. Ik zie dat achter op zijn rug een soort van standaard is bevestigd waarin een banier steekt. De banier wappert in de wind.
Ik vraag aan de ruiter of hij de hoeder van mijn lichaam is. Hij doet teken om achter hem op het paard te springen, maar hij antwoordt niet op mijn vraag. Ik vraag hem nog een keer of hij de hoeder van mijn lichaam is.
Een echt antwoord krijg ik niet - maar ik hoor zelden expliciete woorden tijdens mijn reizen, voor iemand die zoveel babbelt (dixit mijn liefste) is het bijzonder stil in mijn hoofd :-) Gelukkig ben ik nogal visueel ingesteld – maar ik zie een jong mannengezicht, omkranst door zwart haar. Het is een mooi en krachtig gezicht en de jongeman kijkt me ernstig aan. Dan verandert zijn gezicht voor mijn ogen. Het veroudert zichtbaar, krijgt een zwarte snor, wordt magerder. Hij kijkt me nog altijd aan, maar een beetje slinks naar mijn gevoel, dus ik twijfel. Is dit de hoeder van mijn lichaam? Of kan hij me bij de hoeder van mijn lichaam brengen?
Voor ik het weet zit ik op de rug van een paard. Ik ben daar niet zelf opgesprongen. Het ging vanzelf. Ik voel de wind door mijn haar, het gaat reuzensnel en ik kan niet volgen waar we naartoe gaan.
Dan sta ik voor een vuur. Hoe ik hier precies gekomen ben, weet ik niet goed. Ik kijk rond me. De plek lijkt op de kampplaats van Brigandhu, met mannen die heen en weer lopen, kralen met paarden en het grote vuur.
Op een verhoogje zit een oudere man. Hij is groot en geblokt – ik had bijna dik gezegd maar dat is hij niet, hij is één bonk kracht – met veel grijs haar en een korte grijze baard waar het vet uit druipt. Hij draagt een soort van lederen tuniek. Hij is luidruchtig, lacht bulderend terwijl hij kluift aan een been en bier drinkt uit een grote kroes. Als zijn been afgekloven is, gooit hij het achteloos achter zich waar grote grijze wolfshonden grommend vechten om de lekkernij. Dan zie ik de jonge man van daarstraks weer. Hij ontdoet de paarden van hun tuigen en laat ze los in een kraal. Ondertussen kijkt hij af en toe over zijn schouder naar mij. Op de ene of de andere manier heb ik het gevoel dat de jonge man en de oude man één en dezelfde zijn ...
Ik vraag aan de oude man of hij de hoeder van mijn lichaam is. Hij antwoordt niet maar reikt me een beker met drank aan. Ik ga er dus maar van uit dat hij dat inderdaad is, al ben ik nog steeds niet zeker.
Ik drink van de beker – het is cider en geen bier – en vraag hem hoe hij dat doet, mijn lichaam “hoeden”. In mijn hoofd klinkt een diepe, warme mannenstem: “Wij kijken. Wij zien. Wij weten.”
Dan zie ik plots een close up van een gehelmde man. Ik denk dat het de ruiter van daarstraks is. We staan echt neus aan neus. Ik zie in mijn ooghoeken dat hij rode elementen in zijn tuniek heeft. Hij kijkt me indringend aan, met een norse blik op zijn gezicht, althas het gedeelte dat ik kan zien want zijn helm komt links en rechts tot aan zijn kin. Dan zie ik zijn gezicht zonder helm. Het is helemaal niet de man met het zwarte haar die ik halvelings had verwacht. Hij heeft blond haar en draagt een soort van gouden kroon. Het is een simpele gouden band met een vierkante uitstulping ter hoogte van zijn voorhoofd. De man kijkt me nors aan. Dan besef ik pas: het symbool dat ik had gezien op de wapperende banier was een stralende zon.
Juniper, Yza en Elenor vertelden wat ze hadden gedaan op het weekend en we probeerden wat techniekjes uit (hoe sluit je je kruichakra effectief, hoe kan je iemands aura terug op zijn plaats trekken na een trance prophecy) vordat we effectief met onze healing begonnen.
Omdat er daarna niet zo heel veel tijd meer over was, besloot Elenor om ons kennis te laten maken met de hoeder van ons lichaam in plaats van een healig met ratel en licht. We hadden allemaal wel onze ratels meegebracht, dus trokken we wel de cirkel al ratelend. Het geluid van de ratels zorgt voor een soort van “ruis”, het equivalent van de sneeuw op televisie, die het gemakkelijker maakt om in een veranderde staat van bewustzijn te raken. We ratelden er dus lustig op los en trokken energie en licht it de zon boven ons hoofd in onszelf en ons aura, zodat onze aura’s samen een cirkel vormden.
Ik heb het meestal niet moeilijk met zo’n dingen, maar als mijn lijf erbij betrokken is, dan ben ik me altijd heel erg bewust van mijn lijf en wat het aan het doen is, en dat maakt het moeilijker om dat lijf los te laten. Als ik dat lijf effectief loslaat, dan valt het gewoon stil. Bryd has left the building, zoiets. Daarom vind ik trance dans ook zo moeilijk. Fascinerend omdat het zo moeilijk voor mij is. Toen Hamamelis bij een vorige avond rond het element water de cirkel trok met haar rain stick, was ik door het geruis van de stick meteen weg omdat mijn lijf niets bewust moest doen. Nu moest ik mijn best doen om niet te stoppen met ratelen en dus bleef ik behoorlijk vast in mijn lichaam, als je begrijpt wat ik bedoel.
Eens de cirkel getrokken was, vertelde Elenor wat de bedoeling was. We zouden kennis maken met de hoeder van ons lichaam. Dat kan een krachtdier zijn, een gnoom of een elfje, whatever ... De spirit in kwestie bewaakt je lichaam als je in trance bent. Die bescherming kan je in de breedste zin van het woord opvatten, binnenin je lichaam of van buitenaf. De hoeder van je lichaam beschermt ook niet alleen je fysieke lichaam – al is dat het meest voor zich sprekende als je je lichaam “vergeet” als je gaat reizen naar de anderwereld – maar ook je mentaal, emotioneel en spiritueel lichaam. Wat mensen je aura noemen, is eigenlijk de optelsom van je mentale, emotionele en spirituele lichaam die zond je fysieke lichaam zit. De hoeder van je lichaam zoegt voor je volledige lichaam, inclusief de band met het deel van je lichaam dat aan het “reizen” is.
De spirit die de hoeder van je lichaam is, is een wezen van de onderwereld. Daar gaan we dus naartoe, via onze gebruikelijke axis mundi, als we hem/haar/het willen ontmoeten. Het kan zijn dat de hoeder van je lichaam er al is als je naar beneden reist, maar het kan ook zijn dat je aan één van je gidsen of krachtdieren moet vragen om je naar hem toe te brengen.
Om jezelf het leven te vergemakkelijken, kan je aan de spirits waar je regelmatig mee werkt – waar de hoeder van je lichaam er één van is – vragen om je zowiezo altijd tegemeoet te komen en je kan afspreken dat jullie elkaar altijd ontmoeten aan de voet van je axis mundi. De eerste keer dat je hen ziet, kan je hen meenemen naar je startpunt beneden aan de axis mundi alvorens afscheid te nemen, zodat ze weten waar het afspraakpunt is waar ze de volgende keer heen kunnen komen om je te zien.
Als je eenmaal de hoeder van je lichaam hebt gevonden en hebt kennis gemaakt, dan kan hij je veel leren. Je zou hem kunnen vragen wat je kan doen om je lichaam te beschermen in je dagdagelijkse leven. Of je kan hem vragen wat hij precies doet om je beschermen. Je kan hem ook vragen om je te leren hoe je dat zélf ook kan doen.
--
1 – Heilige ruimte maken door te ratelen
Vul heel je aura met licht uit de zon boven je hoofd, zegt Elenor. Het is raar, maar ik kan mijn aura zien. Niet als de felgekleurde waas die ik verwacht, maar als een mat doorschijnend wit vlies. Het lijkt wel of ik zo’n witte morphsuit aanheb die een vijftiental centimeter als een cocon rond me zit. Nieuwsgierig steek ik mijn hand uit om te voelen hoe die witte cocon aanvoelt onder mijn vingers, maar uiteraard beweegt het vlies mee met mijn hand. Ik kan er niet aankomen.
2 – Kennismaking met de hoeder van je lichaam
Ik zit aan mijn axis mundi. Het is terug het kleine deurtje in de tuinmuur. Normaal gezien vertrek ik in een heel andere tuin, maar als Elenor ons mee naar beneden neemt, dan zit ik altijd in mijn echte tuin. In mijn echte tuin zit natuurlijk geen echt deurtje met een wenteltrap :-)
Ik haal kracht uit de aarde en uit de hemel, verzamel alle kracht die ik kan vinden in de omgeving om me heen. Er hangt een ouderwetse sleutel aan een touwtje rond mijn nek. Hij past precies op het sleutelgat in het deurtje. Dat is raar, want het is de eerse keer dat het deurtje op slot zit. Gelukkig heb ik blijkbaar toch de sleutel naar de benedenwereld letterlijk in handen ...
Ik ga naar beneden. Dat gaat zoals altijd, de wenteltrap is hetzelfde gebleven. Ik passeer de deur waarlangs ik meestal naar beneden ga. Beneden staat een deurtje open. Achter dat deurtje begint een aarden pad, weet ik. Nu zie ik het pad niet. Heel mijn aandacht wordt opgeëist door het paard en de ruiter. Het is een prachtig maar nerveus beest. Zijn berijder is duidelijk een soldaat of een krijger. Hij heeft een soort van lederen wapenrok aan die Romeins aandoet, maar of het echt Romeins is, weet ik niet. Krachtige blote armen steken uit zijn korte mouwen. Hij daagt een helm met een wuivende bos wit paardenhaar. Zijn gezicht kan ik niet goed zien, de helm belemmert het zicht.
Een andere figuur staat met zijn rug naar me toe bij de ruiter. Die kijkt ongeduldig naar beneden, naar de man die iets aan zijn paard staat t fruniken. Hij wil duidelijk vertrekken. Ik zie dat achter op zijn rug een soort van standaard is bevestigd waarin een banier steekt. De banier wappert in de wind.
Ik vraag aan de ruiter of hij de hoeder van mijn lichaam is. Hij doet teken om achter hem op het paard te springen, maar hij antwoordt niet op mijn vraag. Ik vraag hem nog een keer of hij de hoeder van mijn lichaam is.
Een echt antwoord krijg ik niet - maar ik hoor zelden expliciete woorden tijdens mijn reizen, voor iemand die zoveel babbelt (dixit mijn liefste) is het bijzonder stil in mijn hoofd :-) Gelukkig ben ik nogal visueel ingesteld – maar ik zie een jong mannengezicht, omkranst door zwart haar. Het is een mooi en krachtig gezicht en de jongeman kijkt me ernstig aan. Dan verandert zijn gezicht voor mijn ogen. Het veroudert zichtbaar, krijgt een zwarte snor, wordt magerder. Hij kijkt me nog altijd aan, maar een beetje slinks naar mijn gevoel, dus ik twijfel. Is dit de hoeder van mijn lichaam? Of kan hij me bij de hoeder van mijn lichaam brengen?
Voor ik het weet zit ik op de rug van een paard. Ik ben daar niet zelf opgesprongen. Het ging vanzelf. Ik voel de wind door mijn haar, het gaat reuzensnel en ik kan niet volgen waar we naartoe gaan.
Dan sta ik voor een vuur. Hoe ik hier precies gekomen ben, weet ik niet goed. Ik kijk rond me. De plek lijkt op de kampplaats van Brigandhu, met mannen die heen en weer lopen, kralen met paarden en het grote vuur.
Op een verhoogje zit een oudere man. Hij is groot en geblokt – ik had bijna dik gezegd maar dat is hij niet, hij is één bonk kracht – met veel grijs haar en een korte grijze baard waar het vet uit druipt. Hij draagt een soort van lederen tuniek. Hij is luidruchtig, lacht bulderend terwijl hij kluift aan een been en bier drinkt uit een grote kroes. Als zijn been afgekloven is, gooit hij het achteloos achter zich waar grote grijze wolfshonden grommend vechten om de lekkernij. Dan zie ik de jonge man van daarstraks weer. Hij ontdoet de paarden van hun tuigen en laat ze los in een kraal. Ondertussen kijkt hij af en toe over zijn schouder naar mij. Op de ene of de andere manier heb ik het gevoel dat de jonge man en de oude man één en dezelfde zijn ...
Ik vraag aan de oude man of hij de hoeder van mijn lichaam is. Hij antwoordt niet maar reikt me een beker met drank aan. Ik ga er dus maar van uit dat hij dat inderdaad is, al ben ik nog steeds niet zeker.
Ik drink van de beker – het is cider en geen bier – en vraag hem hoe hij dat doet, mijn lichaam “hoeden”. In mijn hoofd klinkt een diepe, warme mannenstem: “Wij kijken. Wij zien. Wij weten.”
Dan zie ik plots een close up van een gehelmde man. Ik denk dat het de ruiter van daarstraks is. We staan echt neus aan neus. Ik zie in mijn ooghoeken dat hij rode elementen in zijn tuniek heeft. Hij kijkt me indringend aan, met een norse blik op zijn gezicht, althas het gedeelte dat ik kan zien want zijn helm komt links en rechts tot aan zijn kin. Dan zie ik zijn gezicht zonder helm. Het is helemaal niet de man met het zwarte haar die ik halvelings had verwacht. Hij heeft blond haar en draagt een soort van gouden kroon. Het is een simpele gouden band met een vierkante uitstulping ter hoogte van zijn voorhoofd. De man kijkt me nors aan. Dan besef ik pas: het symbool dat ik had gezien op de wapperende banier was een stralende zon.
Reacties