Magische alfabetten: Het Hebreeuws (en een basic introductie in de Qabalah :-))
Of het Phoenicische alfabet een esoterische betekenis had, weet niemand maar feit is wel dat er grote gelijkenissen zijn tussen de magische betekenis van het Hebreeuws, het Grieks en zelfs de Noordse runen. Meer dan de andere magische alfabetten zit er achter het Hebreeuws echter een gesofisticeerd en een coherent filosofisch systeem: de Qabalah.
De Qabalah is niet gebaseerd op de externe ervaringen die we met onze zintuigen opdoen, maar op ervaringen diep in onszelf die eigenlijk slechts een uitdrukking zijn van een diepere kennis die ook achter alle krachtige magische alfabetten ligt.
De grondbeginselen van de Qabalah zijn volgens de meeste qabalisten vervat in het boek Sefer Jetzira (het Boek der Schepping). Soms wordt Sefer Jetzira ook wel eens het Otiejot de Awraham Awinoe genoemd, het Alfabet van Onze Vader Abraham. Dat is uiteraard niet mogelijk: het boek werd geschreven ergens tussen de 3de en de 6de eeuw na Christus. Het is een boek vol magische kennis dat dus geschreven zou zijn door de aartsvader Abraham en dat enkel bedoeld was voor ingewijden: in de handen van het gewone volk zouden de beschreven technieken enkel de deur open zetten voor zwarte magie ... Die magische kennis bestaat bijvoorbeeld uit de symboliek van getallen en de letters van het Hebreeuwse alfabet. Het fundament van de schepping zijn immers de 22 letters en de 10 cijfers. In het Boek der Schepping wordt verteld hoe het universum werd geschapen door God, die zijn naam “schreef” via 32 “paden van geheime wijsheid” en 3 vormen van expressie: letters, cijfers en klanken.
God vertaalde zijn adem – noem het Chi, Pneuma, Prana, ... – naar 22 klanken: de letters van het Hebreeuwse alfabet. Uit die 22 letters koos hij er 3 om zijn naam te vormen: IHV (Iahveh), en door dat te doen schiep hij de wereld. Zo kwamen de geest van lucht, water, vuur, hoogte, diepte, oosten, westen, noorden en zuiden uit de tien goddelijke sefirot, die de link zijn tussen het materiële universum en de Ein Sof. De 10 cijfers staan voor de 10 sefirot, de 10 werelden van de wereldboom.
Door zich te manifesteren in de Schepping limiteerde God zichzelf en werd hij eigenlijk pas God zoals we hem kennen. Voordat de schepping bestond was hij een transcendent alwezen dat niet te vatten is in tijd of ruime, “Ein Sof”, dat vertaald kan worden als "de oneindige". Ein Sof is voor ons mensen niet te bevatten.
Het Boek der Schepping beschrijft hoe God de 10 sefirot en de 22 letters in steeds wisselende combinaties gebruikte om het universum te scheppen en dat geheim aan Abraham onthulde.
Als God spreekt, ontstaat er dus iets en komt er iets tot stand. Alles wat wij hier kunnen zien, horen, voelen, enz. ... is daar het resultaat van. Het Hebreeuws kun je zien als een soort van Ikea bouwplannetje: met behulp van die handleiding bouwt God alles op wat er in ruimte en tijd verschijnt. Als je het bouwplannetje kent, ken je dus ook het bouwwerk. In het Boek der Schepping gaat het dus niet gewoon over cijfers en letters maar over de Joodse cosmologie. De creatieve kracht die achter de schepping zit, is meteen ook de kracht die achter de letters en cijfers zit.
Alles komt dus voort uit de 22 Hebreeuwse letters. Die letters worden in drie groepen onderverdeeld: 3 moeders, 7 dubbele letters en 12 enkele letters.
De 3 moeders (Aleph, Mem en Shin – A, M, Sh) staan voor respectievelijk de drie elementen lucht, water en vuur, waaruit heel de schepping zou zijn ontstaan. De aarde is gemaakt van water en de hemel van vuur. Tussen die twee tegenpolen zit lucht, de geest die tussen hen bemiddelt.
Volgens het principe “zo boven, zo beneden” werd ook het menselijk lichaam gezien als een microcosmische afspiegeling van de schepping waarbij de 3 moederletters heerschappij hadden over bepaalde lichaamsonderdelen: A over de borst (adem), M over de maag en Sh over het hoofd (vuur, intellect).
De 3 letters zijn ook verbonden met tijd: A staat voor de seizoenen lente en herfst (de zonnewendes), Sh staat voor de zomer en M voor de winter.
De 7 “dubbele letters” (Beth, Gimel, Daleth, Kaph, Pe, Resh en Tau – B, G, D, K, P, R, T) worden zo genoemd omdat ze de tegenpolen symboliseren waaruit de schepping bestaat: B staat voor leven versus dood, G voor harmonie versus conflict, D voor kennis versus onwetendheid, K voor overvloed versus tekort, P voor de gratie versus de zonde, R voor vruchtbaarheid versus onvruchtbaarheid en T voor kracht versus machteloosheid. De 7 letters staan ook voor de 7 richtingen: P is het noorden, D het oosten, R het zuiden, K het westen, B boven, G beneden en T is in het middelpunt (wat verrassend overeenkomt met het indiaanse medicijnwiel).
Ook de zeven planeten en de zeven dagen van de week werden volgens het Boek der Schepping door God gemaakt met die zeven letters.
Op microcosmisch vlak komen de mond, de twee oren, twee ogen en twee neusgaten overeen met de letters – de ‘poorten naar de ziel’ die overeenkomen met de planeten.
De overblijvende 12 letters zijn de “enkele” letters die overeenkomen met de dierenriem en met bepaalde eigenschappen van het menselijk lichaam: He (H, ram) staat voor het zicht, Vau (U, V, stier) voor het gehoor, Zain (Z, tweelingen) voor reukzin, Cheth (CH, kreeft) voor de spraak, Teth (TH, leeuw) voor de smaak, Yod (Y, maagd) voor seksualiteit, Lamed (L, weegschaal) voor het kunnen werken, Nun (N, schorpioen) voor beweging, Samekh (S, boogschutter) voor boosheid en Ain (O, steenbok) voor humor, Tzaddi (TZ, waterman) voor de kracht van verbeelding, en Qoph (Q, vissen) voor het kunnen slapen.
De Hebreeuwse letters worden voorgesteld als een roos: de 3 moeders als de middelste blaadjes, dan de 7 dubbele letters en vervolgens de 12 enkele letters. Die Hebreeuwse roos vinden we ook terug bij de Rozenkruisers. Ze wordt ook gebruikt om sigils mee te maken.
De Qabalah is niet gebaseerd op de externe ervaringen die we met onze zintuigen opdoen, maar op ervaringen diep in onszelf die eigenlijk slechts een uitdrukking zijn van een diepere kennis die ook achter alle krachtige magische alfabetten ligt.
De grondbeginselen van de Qabalah zijn volgens de meeste qabalisten vervat in het boek Sefer Jetzira (het Boek der Schepping). Soms wordt Sefer Jetzira ook wel eens het Otiejot de Awraham Awinoe genoemd, het Alfabet van Onze Vader Abraham. Dat is uiteraard niet mogelijk: het boek werd geschreven ergens tussen de 3de en de 6de eeuw na Christus. Het is een boek vol magische kennis dat dus geschreven zou zijn door de aartsvader Abraham en dat enkel bedoeld was voor ingewijden: in de handen van het gewone volk zouden de beschreven technieken enkel de deur open zetten voor zwarte magie ... Die magische kennis bestaat bijvoorbeeld uit de symboliek van getallen en de letters van het Hebreeuwse alfabet. Het fundament van de schepping zijn immers de 22 letters en de 10 cijfers. In het Boek der Schepping wordt verteld hoe het universum werd geschapen door God, die zijn naam “schreef” via 32 “paden van geheime wijsheid” en 3 vormen van expressie: letters, cijfers en klanken.
God vertaalde zijn adem – noem het Chi, Pneuma, Prana, ... – naar 22 klanken: de letters van het Hebreeuwse alfabet. Uit die 22 letters koos hij er 3 om zijn naam te vormen: IHV (Iahveh), en door dat te doen schiep hij de wereld. Zo kwamen de geest van lucht, water, vuur, hoogte, diepte, oosten, westen, noorden en zuiden uit de tien goddelijke sefirot, die de link zijn tussen het materiële universum en de Ein Sof. De 10 cijfers staan voor de 10 sefirot, de 10 werelden van de wereldboom.
Door zich te manifesteren in de Schepping limiteerde God zichzelf en werd hij eigenlijk pas God zoals we hem kennen. Voordat de schepping bestond was hij een transcendent alwezen dat niet te vatten is in tijd of ruime, “Ein Sof”, dat vertaald kan worden als "de oneindige". Ein Sof is voor ons mensen niet te bevatten.
Het Boek der Schepping beschrijft hoe God de 10 sefirot en de 22 letters in steeds wisselende combinaties gebruikte om het universum te scheppen en dat geheim aan Abraham onthulde.
Als God spreekt, ontstaat er dus iets en komt er iets tot stand. Alles wat wij hier kunnen zien, horen, voelen, enz. ... is daar het resultaat van. Het Hebreeuws kun je zien als een soort van Ikea bouwplannetje: met behulp van die handleiding bouwt God alles op wat er in ruimte en tijd verschijnt. Als je het bouwplannetje kent, ken je dus ook het bouwwerk. In het Boek der Schepping gaat het dus niet gewoon over cijfers en letters maar over de Joodse cosmologie. De creatieve kracht die achter de schepping zit, is meteen ook de kracht die achter de letters en cijfers zit.
Alles komt dus voort uit de 22 Hebreeuwse letters. Die letters worden in drie groepen onderverdeeld: 3 moeders, 7 dubbele letters en 12 enkele letters.
De 3 moeders (Aleph, Mem en Shin – A, M, Sh) staan voor respectievelijk de drie elementen lucht, water en vuur, waaruit heel de schepping zou zijn ontstaan. De aarde is gemaakt van water en de hemel van vuur. Tussen die twee tegenpolen zit lucht, de geest die tussen hen bemiddelt.
Volgens het principe “zo boven, zo beneden” werd ook het menselijk lichaam gezien als een microcosmische afspiegeling van de schepping waarbij de 3 moederletters heerschappij hadden over bepaalde lichaamsonderdelen: A over de borst (adem), M over de maag en Sh over het hoofd (vuur, intellect).
De 3 letters zijn ook verbonden met tijd: A staat voor de seizoenen lente en herfst (de zonnewendes), Sh staat voor de zomer en M voor de winter.
De 7 “dubbele letters” (Beth, Gimel, Daleth, Kaph, Pe, Resh en Tau – B, G, D, K, P, R, T) worden zo genoemd omdat ze de tegenpolen symboliseren waaruit de schepping bestaat: B staat voor leven versus dood, G voor harmonie versus conflict, D voor kennis versus onwetendheid, K voor overvloed versus tekort, P voor de gratie versus de zonde, R voor vruchtbaarheid versus onvruchtbaarheid en T voor kracht versus machteloosheid. De 7 letters staan ook voor de 7 richtingen: P is het noorden, D het oosten, R het zuiden, K het westen, B boven, G beneden en T is in het middelpunt (wat verrassend overeenkomt met het indiaanse medicijnwiel).
Ook de zeven planeten en de zeven dagen van de week werden volgens het Boek der Schepping door God gemaakt met die zeven letters.
Op microcosmisch vlak komen de mond, de twee oren, twee ogen en twee neusgaten overeen met de letters – de ‘poorten naar de ziel’ die overeenkomen met de planeten.
De overblijvende 12 letters zijn de “enkele” letters die overeenkomen met de dierenriem en met bepaalde eigenschappen van het menselijk lichaam: He (H, ram) staat voor het zicht, Vau (U, V, stier) voor het gehoor, Zain (Z, tweelingen) voor reukzin, Cheth (CH, kreeft) voor de spraak, Teth (TH, leeuw) voor de smaak, Yod (Y, maagd) voor seksualiteit, Lamed (L, weegschaal) voor het kunnen werken, Nun (N, schorpioen) voor beweging, Samekh (S, boogschutter) voor boosheid en Ain (O, steenbok) voor humor, Tzaddi (TZ, waterman) voor de kracht van verbeelding, en Qoph (Q, vissen) voor het kunnen slapen.
De Hebreeuwse letters worden voorgesteld als een roos: de 3 moeders als de middelste blaadjes, dan de 7 dubbele letters en vervolgens de 12 enkele letters. Die Hebreeuwse roos vinden we ook terug bij de Rozenkruisers. Ze wordt ook gebruikt om sigils mee te maken.
Reacties