Contact maken met de godin – De tempel van Brigandhu (covenbijeenkomst Hagazussa)

We staan met Arcadia bekend als een trance prophesy coven, maar het is één van die dingen waar we eigenlijk nauwelijks aan toe komen. Binnen Hagazussa hebben we dus beslist om daar weer een aantal keren rond te gaan werken om de techniek aan te scherpen.

Ik heb meer en meer bedenkingen bij het doen van rituelen omwille van het ritueel zelf, zonder praktisch doel an zich, en daar hoort trance prophesy ook bij, maar het is wel een goed idee om de techniek aan te leren aan eenieder die wil gaan werken met goden en godinnen. Uiteindelijk is het een vorm van ultieme dienstbaarheid aan de goden: je stelt je eigen lichaam ter beschikking als medium zodat ze door jou kunnen spreken en handelen.

Omdat Hamamelis op dit moment aan het worstelen is met “haar” godin, hebben we beslist om van scratch te beginnen. Hamamelis werkte met de Indiaanse maisgodin Selu maar tegenwoordig is er een andere godin die zich blijkt te manifesteren. Ze weet niet goed welke godin het is, maar daar zouden we hopelijk vanavond achter komen. Elenor zou ons meenemen in een pathworking naar “onze” godin, om de band te versterken en om te vragen of zij met ons zou willen meewerken aan onze trance prophesy sessies.

Hoe zou de reis er uit zien?
We reizen naar de tussenwereld, naar de axis mundi. Daar roepen we de zeven richtingen aan en verzamelen we kracht, van de richtingen, van alles om oms heen. Als we voldoende kracht hebben verzameld, gaan we reizen tussen de werelden op weg naar de godin die in onszelf leeft en die door ons wil spreken. Die intentie kan je als een vogeltje uit je hart voor je uit laten vliegen en gewoon volgen.

We werken vanavond niet met spirits van de elementen of andere spirits die ons de weg wijzen of naar de godin brengen, maar gaan zelf reizen naar de godin, in welke wereld dat dan ook mag zijn. Eender waar we reizen, we mogen wel nooit het contact met onze axis mundi verliezen. Het grote koord dat we rond ons middel dragen kan een extra ankerpunt met onze wereld zijn, het is immers een constante verbinding tussen onze wereld en de tussenwereld.

Als we bij de godin zijn gearriveerd, knopen we een gesprek met haar aan:

  • Wie bent u? Hoe wll u aangesproken worden? Dit is een kwestie van respect te tonen. Uiteindelijk babbelen we tegen een goddelijke emanatie en niet tegen de postbode.
  • Wanneer wil u door mij spreken? Als ze zegt: “wanneer jij er klaar voor bent”, vraag dan wat je nodig hebt opdat je er inderdaad klaar voor zou zijn.
  • Waar kan ik u vinden? Waar kunnen we afspreken opdat u door mij kan spreken? Door zo’n concrete plek af te spreken gaat de trance prophesy sneller.
  • Is er een specifieke weg naar die ontmoetingsplaats? Bijvoorbeeld het spiraalpad of een andere weg?

Daarna danken we de godin. We openen onze handen en zien wat er in ligt als geschenk voor haar. We bedanken haar voor haar tijd en we vragen haar om ons te begeleiden naar onze axis mundi. Zo weet zij ook precies waar die is en waar jij bent als je gaat reizen.

De reis:
“Je zit aan je axis mundi, met je rug tegen de boom of toren,” zegt Elenor. Ik zit in mijn tuin, voor het deurtje in de tuinmuur waar de wenteltrap achter zit. Het beeld flikkert en dan sta ik in de tussenwereld, aan de grote staande steen met de spiraal erop getekend. De steen staat in het midden van een kruispunt. Er vertrekt een weg naar de vier richtingen. Elke weg kronkelt door het landschap, zonder zich te vertakken.

We kijken naar het noorden. Elenor zegt ons dat we de kracht van de beelden die we zien in ons moeten opnemen, de kracht van de nacht en van de sterren. Die zie ik niet, het is daglicht. Ik zie een detail van een tak vol sneeuw, maar het is aan het dooien: een druppel water valt van de tak naar beneden. De zon schittert op de sneeuw op de tak. Dat is wel een beetje bizar, helemaal niet in overeenstemming met wat Elenor vertelt. De zon schijnt echt heel fel en staat heel groot boven de weg die aan de horizon uit beeld verdwijnt. Ik moet mijn handen voor mijn ogen houden, anders kan ik niet helemaal naar de einder kijken, zo fel is het licht.

Ik denk aan de visualisatie die ik heb gelezen toen we ons groot koord maakten en gingen wijden. In die meditatie stond in het noorden een tempel waar de godin het koord kwam wijden als derde wijding. Een tempel zie ik echter niet, enkel die reuze zon.

In het oosten zie ik nog altijd sneeuw, maar op een tak zit een bruin vogeltje. Het is geen winter meer maar vroege lente. Ik word afgeleid door de kat van Hamamelis die rond mijn benen komt draaien. Het beest is superschuw maar staat nu wel te spinnen en kopjes te geven tegen mijn benen :-)

In het zuiden is het zomer. Daar zie ik een graanveld met daarin de weg. Ik vraag me af of het dezelfde weg is die ik altijd zie als ik via de toren met de wenteltrap achter het tuinmuurtje naar beneden kom.

In het westen zie ik stromend water, een brede rivier die traag voorbijglijdt. Als we al die krachten in ons hebben opgenomen, doen we hetzelfde met de kracht van de wereld onder ons, de duisternis, de onderwereld, en met de kracht van de zon boven ons. Vervolgens is het de beurt aan de kracht van de ruimte waarin je ziel huist, je hart. In mijn geval is dat blijkbaar niet mijn hart maar de heilige ruimte waar we naartoe reizen om de clanmoeders te ontmoeten tijdens de workshops van Martine.

“Vraag aan de spirit die de hoeder van je lichaam is of hij je wil begeleiden,” zegt Elenor. Die zullen instaan voor je veiligheid. De eekhoorn en het doodskopaapje springen kibbelend op mijn schouders. Daarna zie ik ze nergens meer tijdens de pathworking.

“Laat je intentie uit je hart vliegen,” zegt Elenor. Een rood vogeltje komt uit mijn buik en niet uit mijn hart gevlogen. Dat vogeltje heb ik nog al gezien. Het zit bij mijn zonnevlecht en niet bij mijn hart. Ik volg het vogeltje naar waar het mij heen wil brengen. Het vliegt naar het noorden. Ik ben verbaasd want ik verwachtte dat we naar het zuiden zouden gaan om Brigandhu te zoeken.

Het licht van de reuzezon in het noorden is nog altijd heel fel. Het licht is helder wit en ik zie geen steek voor ogen. Het vogeltje vliegt een paar meters voor me en is een wazig rood vlekje dat voortfladdert. Ik loop bijna blind verder.

Dan zie ik voor me een soort van venster in het felle licht. De randen zijn flou en vervaagd, maar ik zie duidelijk en haarscherp stenen trappen in het midden van het gat in het licht. Boven die trappen zie links en rechts de rand van een zuil en daarachter een basreliëf, heel gedetailleerd en fijn. Het lijkt de ingang van een tempel. Hij doet me een beetje denken aan de tempels van Angkor Wat, al is de stijl van de basreliefs heel anders. Is dit Grieks of Romeins? Wat is deze plek in ‘s hemelsnaam?


De basreliefs van Angkor Wat (Cambodja) - Foto: Martin Chen
Ik zie drie figuren in het basrelief. Als ik de trap oploop om beter te kunnen kijken naar wat de fijn uitgekapte poppetjes eigenlijk zijn, lijkt het basrelief te bewegen. Uit het beeldhouwwerk van witte marmer of een andere steensoort komt een strijdwagen met paarden gereden. Ze zijn helemaal wit en van steen, maar ze bewegen, ze leven. Ik denk aan mijn eerste ontmoeting met de godin, van wie ik toen geen idee had wie ze was maar die waarschijnlijk Brigandhu was. Ze was reuzengroot, deed Romeins aan in haar kledij en had een styrijdwagen. Toen moest ik op de strijdwagen springen. Was dat nu ook het geval?

Neen, toch niet, de wagen verdwijnt in het licht en laat een gat achter in het basrelief. Waar daarnet nog een gebeeldhouwd stuk zat, is nu een doorgang naar het binnenste van de tempel. Ik stap door het gat en kom in een gang met overal op de vloer basreliefs. Overal waar ik kijk zijn heel fijn en delicaat tekeningen uitgekapt in de zwarte steen. Het zijn grote rechthoekige dallen op de vloer en ik vind het haast zonde over de prachtige tekeningen te lopen, maar ik kan niet anders.

De gang lijkt wel eindeloos door te gaan. Dan gaat het plotseling heel snel. De tekeningen rond me veranderen in strepen en ik ga met een rotvaart vooruit. De gang is vierkantig en door de strepen van de uitgevlakte tekeningen, lijkt het wel of ik door een uitgerokken bridget’s cross aan het vliegen ben. Toch ben ik vrij zeker dat dit niet Bridgets werk is. Ik denk aan Brigantia.

Dan sta ik eindelijk stil. Ik ben in een grote ruimte. Het is een stenen zaal, heel eenvoudig. Hier zijn geen tekeningen meer op de vloer of op de muren. Ik zie nergens versieringen, behalve op de reuze gouden troon die op een verhoog aan één kant van de ruimte staat. De troon is even prachtig versierd als de basreliefs die ik tot nu toe heb gezien.

Ik zie geen godin. Ik weet niet wie ik moet verwachten want deze tempel kan ik niet thuisbrengen. Het is helemaal niet wat ik had verwacht, want ik dacht uiteraard automatisch dat ik Brigandhu zou zien en niet de godheid van deze schitterende tempel, wie ze dan ook mocht zijn. Ik aarzel. Wat moet ik hier eigenlijk?

Dan zie ik de reuzenvrouw die statig naar me toe komt. Z draagt een witte halterjurk. De stijl kan ik weer niet goed thuisbrengen. Het lijkt me niet Grieks of Romeins alleszins. Ze heeft lang zwart haar. Ze heeft iets bekends maar ik weet niet wat. Dan geeft ze me een appel. Yeah, right, niet nog eens! De godin snijdt de appel in twee en geeft me de helft. Ik neem de appel aan maar mijn verwarring is compleet want dit kleine ritueeltje is iets van Brigandhu.

Ik hoor ik in mijn hoofd: “Ge kent mij.” Verbaasd kijk ik opnaar de godin, die geamuseerd en plechtig tegelijk terugkijkt. Het is wel degelijk Brigandhu. Ik weet helemaal niet wat zeggen. Zo formeel! “Ge hebt mij mijn tempel gegeven,” zegt ze. Ik moet er echt wel dom uitgezien hebben, zoas ik daar met mijn mond vol tanden stond :-). Ik ben zo verbouwereerd dat ik helemaal vergeet waarvoor ik hier ben en ik stel geen vragen. Ik ben helemaal overdonderd. Rustig eet Brigandhu haar helft van de appel op.

Ik heb Brigandu inderdaad een “tempel” gegeven, maar dat was een belachelijke plastieken sleutelhanger van een tempeltje. Ik weet wel nog hoe verbaasd ik was toen de godin me bij het zien van dat geschenk heel onkarakteristiek rond mijn nek sprong en me een reuzenknuffel gaf waar ik me heel oncomfortabel bij voelde :-)

“Vraag aan de godin om mee te komen naar de axis mundi,” zegt Elenor. Ik zit plots op de schouder van de godin. Ze zet één stap en we zijn er al, door de zwarte gang, doorheen het witte licht en aan de steen met de spiraal. Dan is ze weg. Ik heb heel veel moeite om terug naar onze wereld te komen :-)

Reacties

Populaire posts van deze blog

De heksenrunen

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De numerologie van je heksennaam