De spiegel van Aphrodite (covenbijeenkomst)

Vrijdag was het covenbijeenkomst bij Fjierra thuis. Moira had ons opgeroepen om vanalles mee te brengen om het tempeltje te versieren, maar de twee lampen - hazelaarstakken met kleine lampjes ertussen - die ik gerecupereerd had op het werk en die ik opzij had gelegd, was ik natuurlijk vergeten. Maar goed ook want het was zo'n mooie zomerse avond dat we gewoon buiten bleven zitten in de tuin.

Nadat we de cirkel hadden getrokken, leidde Moira ons naar beneden, in een meditatie die ons moest helpen te ontdekken welke nu de divinatietechnieken waren die voor ons het beste zouden werken, althans op dit moment, en voor zover we dat uiteraard al niet wisten. Nu is divineren niet echt iets waar ik mij dagelijks mee bezig houd. Ik weet eigenlijk zelfs niet of ik daar wel in geloof, eerlijk gezegd. Maar goed, ik spoedde me dus naar beneden. Het is een hele weg en ik moet dus elke keer mijn best doen om daar te geraken, want de meeste meditaties starten al in de anderwereld als je geen beginner meer bent. In theorie kan je via alfatraining leren om met één vingerknip daar te zijn, maar zo ver ben ik dus niet.

Ik ontspande me zoals Moira vroeg en schudde braaf alle problemen en alle stress van het moment weg in de donkere bron aan mijn voeten. Alles werd in een kolkende maalstroom mee naar bnedene gezogen, het zwarte water in, en ik werd vlot meegezogen. Met moeite kon ik tegen de stroom in terug boven raken, maar ik voelde me wel een beetje leeggezogen.

Boven stond een steencirkel, op een hoge berg. Het leek wel of ik er rond cirkelde. Ken je die films à la The Matrix of van die Chinese Kung Fu films waar de camera helemaal rond een personage cirkelt en daardoor extra actie in het beeld brengt? Dat effect was het.
In de steencirkel stond een vrouw, de handen en het hoofd met de lange zwarte haren extatisch omhoog geheven. Ze droeg een sexy lange witte jurk en een gouden torque rond de hals. Aan haar armen rinkelden gouden en zilveren sieraden.
In één van haar handen had ze een gouden schietspoel vast waaruit glinsterende draden zweefden. Tussen de imposante stenen van de steencirkel waren overal van die fijne draden gespannen, als een glanzend web. Ze weefde het web van het leven. Ze was de Zieneres en we mochten haar vragen stellen.

Nu ben ik slecht in vragen stellen. In tegenstelling tot andere mensen die wel een miljoen dingen zouden kunnen vragen als ze pakweg David Bowie zouden tegenkomen, zou ik niet weten wat te zeggen. Mijn vragen zouden te prozaisch zijn, want is zo'n mens niet gewoon zoals wij en weten wij dan de meeste antwoorden al niet als we diep op zoek gaan in onszelf? Tenzij we willen weten wat zijn lievelinssmaakje is als hij ijs gaat kopen ofzo (pistache, voor diegenen die het echt willen weten :-)), maar dat is zo triviaal .... En de grote levensvragen babbel je niet eventjes weg in een minuutje of vijf. Meestal wacht ik dus gewoon af en zie wel waar het naartoe gaat.

Ik ging op een steen zitten in het midden van de cirkel. Op één van de stenen naast mij lag een waaier aan divinatiespulletjes: tarotkaarten, I Tching stokjes, runestenen, een kristallen bol ... de hele steen lag vol met vanalles. Mijn blik werd getrokken door de runenstenen. Ik had nog niet zo lang geleden de workshop van Harmonia Saille nog eens gelezen en zowiezo zeggen de runen mij het meest van al die dingen. Ik stak mijn hand uit en nam één van de steentjes op om te zien wat er op stond. Vooraleer ik dat echter kon doen, schoot de hand van de Zieneres uit en nam mijn pols vast in een ijzeren greep. Ik schrok me een ongeluk want ik had haar niet dichterbij horen komen. Met haar andere hand nam ze de runesteen uit mijn hand, bekeek die, keek mij vervolgens glimlachend aan en liet toen mijn hand los. Welke steen het was, weet ik niet ...

Van Moira mogen we een vraag stellen over onze toekomst. Ik zeg niets, maar de Zieneres kijkt me weer glimlachend aan. Op de ene of de andere manier voel ik me hier op mijn gemak. Maar dat is maar voor jorte duur want voor ik het weet, zit ik alweer in een roetsjbaan naar beneden. Raar, maar hoe meer ik naar beneden lijk te glijden, hoe hoger ik boven de steencirkel lijk te zweven, altijd maar hoger en hoger. Ik zie de vrouw in het midden van de steencirkel staan. Ze kijkt me nog steeds glimlachend na. Ik schiet nog steeds hoger tot ik zweef tussen de sterren. Ik draai rond en rond en kan de constellaties zien, wit schitterend op een nachtblauwe hemel. Ik voel dat ik dit zou moeten herkennen, maar weet er te weinig van om te weten wat ik nu precies zie. Verder dan de W van Cassiopeia - danku papa - ben ik nooit geraakt ...

Ik heb de hele tijd het gevoel dat iets me ontglipt, alsof ik iets zou moeten begrijpen. Ik moet moeite doen om weer op aarde te komen. Een beetje gefrustreerd open ik mijn ogen. Ach, que sera sera, wat op mijn pad ligt zal zich wel openbaren, zeker? Alles komt altijd in orde.

Nadat we een toertje hadden gedaan om onze bevindingen met elkaar te delen, was het tijd voor Anthea. Zij is een priesteres van Aphrodite en beet de spits af, want we moeten elk een godin - liefst diegene waarmee we werken - voorstellen aan onze vriendinnen. Anthea wilde ons vanzelfsprekend laten kennismaken met Aphrodite en welke betere manier is er dan dat te doen via een meditatie zodat we haar zelf konden ontmoeten. En dus volgden we haar stem naar beneden.

Ik sta bovenop een rotsachtige klif, beneden me zie ik het water van de zee en een wit zandstrand. Het is stralend zomerweer. Wuivend gras en stekelige struiken vol met bloemen groeien op de steile hellingen en een paadje kronkelt naar beneden. Ik neem het paadje naar beneden. Overal zie ik bloemen. Vooral de klaprozen zijn er in overvloed. Het zijn geen gewone klaprozen, ze groeien op een soort van stekelige, stugge groene struikachtige planten die ik nog nooit heb gezien. Ze zijn prachtig en wiegen heen en weer in de zachte zeebries.

Ik kom bij een muur van groen, een grote haag verspert me de weg. In de haag zit een houten hek. Achter het hek kronkelt het paadje verder naar beneden. Dan hoor ik het zachte gemurmel van water ergens recht voor me. Het pad wordt heel smal, maar ik stap door tot ik niet verder kan: overhangende takken versperren me de weg. Als ik die opzij schuif, zie ik een zonnige plek, helemaal ingesloten door de rotsen. Uit één van de rotswanden sijpelt water in een klein stroompje dat een klein meertje vormt. Ik stap door de opening in het groen, de open plek op. Het is hier ongelooflijk rustig en zo voel ik mij ook.

Rond het meertje liggen rotsblokken, die een rand vormen waarop het fijn zitten is. Ik zet me neer en steek mijn handen in het water. Plots vliegt een duif de open plek op en landt met een zachte roekoe. De duif kijkt me met haar kleine oogjes aan en verandert dan in een adembenemend knappe jonge vrouw. Ze draagt een ietwat doorschijnende witte jurk met lange splitten langs de zijkanten. De jurk is diep uitgesneden maar niet choquerend. Rond haar middel draagt ze een smalle gouden riem, die in twee lange gouden slierten langs haar benen valt.
Ze heeft ongelooflijk lang bond haar, dat dik en glanzend onder haar armen door kronkelt. Het lijkt wel een eigen leven te leiden en ik moet onwillekeurig denken aan de vuurjongen die me dikwijls opwacht als ik het element vuur contacteer. Zijn haar lijkt ook vanzelf te leven, maar heeft een totaal andere kleur, veel roder. Het haar van deze jonge vrouw heeft de kleur van zonnebloemen. Het wordt in bedwang gehouden door een smal gouden bandje met een vlindertje op haar voorhoofd.

Ik moet meestal moeite doen om me te concentreren op de gezichten van de mensen die ik tegenkom. Om de ene of de andere reden zie ik altijd de meest kleine details, maar blijven de gezichten van de mensen hangen in een soort van flou artistique. Het lijkt alsof je iets ziet vanuit de hoekpunten van je ogen: je ziet alles maar je kan de details niet echt goed zien. Terwijl ik dit denk, grijnst de vrouw en ze buigt zich een beetje voorover. Haar gezicht - met fonkelende pretlichtjes in de ogen en kuiltjes in de wangen - komt in een flits als het ware uit een wolkje waterdamp, zo lijkt het wel. Ze heeft een redelijk breed gezicht, symmetrische trekken en diepblauwe ogen die me aan de zee doen denken. Dan is het weer weg, en ik vraag me af wat er is gebeurd. Geamuseerd kijkt de vrouw mij aan. Dit is de schone Aphrodite en ze is werkelijk adembenemend.

Menselijk is ze ook, want ze komt dichterbij, heft zonder schroom haar witte jurk op en ploft met blote benen naast me neer op het randje rotsblokken rond het meertje. Zonder veel omhaal schopt ze haar gouden sandaaltjes uit en wrijft haar voeten tegen elkaar. Ze sluit haar ogen en ik hoor een diepe zucht van tevredenheid naast me. Ik zit nog steeds verbaasd naar haar te kijken als ze haar ogen weer opent. Een witte vlinder komt de open plek opgefladderd. Aphrodite steekt haar hand uit en de vlinder landt op haar vinger. Hij klapwiekt traagjes met zijn vleugels. Ik hoor hoe de vrouw naast mij vrolijk lacht, haar lach klinkt als het klaterende water dat uit de rotswand stroomt. Dan gooit ze de vlinder weer de lucht in en wendt zich naar mij. In haar ogen zie ik nog steeds het plezier van de vlinder. Ze houdt een gouden beker in haar hand die ze laat vollopen in het stroompje. Dan houdt ze hem voor mijn gezicht: het is de bedoeling dat ik drink. Ik open mijn mond en ze zet hem aan mijn lippen. Ze laat de beker niet los, ik moet hem helemaal leeg drinken. Ik voel haar andere hand op mijn achterhoofd, ze streelt zachtjes mijn haar, zoals ik bij Kaat en Dries zou doen.

Als de beker leeg is, verdwijnt hij op de ene of de andere manier. Ik moet me met mijn rug naar haar draaien en ze loopt met haar vingers doorheen mijn haar. Ze speelt ermee en begint het dan te kammen, met lange, liefdevolle halen, onderwijl zachtjes neuriënd. Ik hoor nooit iemand tegen me praten in meditaties en dat is nu niet anders. Ik hoor de stem van Anthea die Aphrodite dingen laat zeggen, maar Aphrodite zelf neuriet zachtjes en doet ondertussen mijn haar. Ik voel me volkomen op mijn gemak, dit voelt zooo heerlijk. Het lijkt wel of mijn haar twintig centimeter is gegroeid ... Dan geeft Aphrodite me een gouden handspiegeltje. Het is heel glad en afgerond, heel simpel en eenvoudig van model, zonder tierlantijntjes. Ik bekijk het spiegeltje en vind het mooi. Aphrodite doet teken dat ik niet naar de spiegel maar naar mezelf moet kijken. Ze duwt hem naar me toe, ze wil hem niet terug, hij is voor mij. Ze kijkt me nog één keer glimlachend aan en dan zit de duif weer voor me. De duif vliegt op. Ik kijk naar de spiegel in mijn hand.

Ik kijk nog één keer naar de rustige plek en zucht. Hier zou ik best nog wel wat langer willen zitten. Dan duik ik weer onder het gordijn van planten en loop het pad naart boven, door het hek, langs de stekelige klaprozen, tot ik weer boven op de klif sta en de zee beneden me kan horen ruisen. De zeemeeuwen spelen spelletjes met de golven. Ik draai me om en ga weer naar boven, waar Anthea nieuwsgierig zit te wachten.

We vertellen haar wat we hebben meegemaakt. Ze zegt dat Aphrodite haar had gezegd dat ze aan één van ons een geschenk zou geven, maar dat ze niet wou zeggen aan wie. Ik voel me gegeneerd als ik Nadia hoor vertellen dat Aphrodite een gouden mantel over haar heen had gegooid, die haar schoonheid en zelfvertrouwen moest geven. Nadia dacht dat ze de mantel niet had mogen houden. Ik voelde me een beetje opgelaten. Misschien had ik me alles slechts ingebeeld en had ik de spiegel bij wijze van spreken toegeëigend terwijl het eigenlijk de mantel was die Aphrodites geschenk voor Nadia was. Ik voelde me toch een beetje alsof ik haar had bestolen ...

Maar Anthea vertelde dat de spiegel van Aphrodite één van haar klassieke attributen was, één van de geschenken ook die ze het meest weggeeft ook. Misschien staat het voor de waarheid zien, of jerzelf zien zoals je werkelijk bent. Ik moet me daar toch nog eens in verdiepen ...

Nadat we de cirkel hebben afgesloten, gooit Fjierra kolen op de barbecue. Erin heeft vlees met hopen meegebracht en we laten het ons smaken, samen met de bidonnekes rode wijn van Fjierra. Mijn zomerse perzikencake is de perfecte afsluiter van deze zomeravond. Het is al bijna twee uur 's ochtends als ik terug rijd naar Antwerpen. Gelukkig heb ik een prachtige man die morgenvroeg de kindjes opvangt ...

---

Ik ben de Gouden Aphrodite.
Vrouwe van Cyprus,
Godin van liefde en schoonheid, seksualiteit en vruchtbaarheid.
Ik ben ouder dan de Olympiërs, maar bij hen kreeg ik mijn thuis.
Ik ben een kind van de hemel, een dochter van de zee en een zuster van de aarde.

Ik ben Aphrodite Urania, de Hemelse, die haar zegen en vruchtbaarheid doet neerdalen op de aarde. Ik ben één van de krachten die het universum doet voortbewegen, want mijn heersschappij is van alle tijden.

Ik ben Aphrodite Pandemos, de Godin van het volk, en mijn mysteriën zijn geweven doorheen elk menselijk bestaan. Ik ben de Godin die de zinnen bekoort en je zal mijn aanraking voelen wanneer lichaam en geest één zijn. Ik ben het wezenlijke proces in het authentieke contact tussen twee zielen en mijn mysterie ontvouwt zich in de transformatie.

Ik ben de Godin van de lente, van tuinen en bloemen en van de schoonheid in de wereld. Ik ben de ontroering, de lach en de traan en ik leef in ieder mooi moment. Ik ben de schoonheid van buiten en van binnen. Eer mij, koester mij en heb me lief.

Ik ben de Godin van de kalme en rustige zee. Mijn heilige wateren brengen heling en wanneer je mij aanroept, zal ik je beschermen.

Ik ben ook Aphrodite Melainis, de donkere, vrouwe van de onderwereld. Wees niet bang wanneer ik jouw ziel bij mij roep. Want ik ben diegene die jou herenigt met de bron waaruit je bent geboren.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De heksenrunen

De numerologie van je heksennaam