Een vogeltje in de hand

Sinds we in ons stadstuintje een voederschaal  hebben staan, krijgen  we elk  dag bezoek van de mezenpopulatie van Antwerpen Zuid. Elke dag vliegen ze af en aan, luid kwetterend en  elkaar verjagend.  De duiven en de  merels kijken geïnteresseerd toe en maken gretig gebruik van de onhandigheid van de mezen als er weer eens wat van de voederschaal valt door het wilde gescharrel van de kleine vogeltjes.

Ik kan uren naar de beestjes kijken, net als Lio. Onze kleine witte poes zit met gespitste oren bovenop de witte zetel, een strategische plek waar ze de bezoekers van de  tuin goed  in de smiezen kan houden.  Als ik het zachte gejank hoor dat ze onbewust laat horen, weet ik dat de voederschaal weer bezoek heeft.

Het doet me ook bijzonder veel plezier dat ook een roodborstje de voederschaal frequenteert. Tijdens onze wassailing in januari hadden we extra aandacht voor de wachter van de tuin, onze roodborst, en het doet plezier om te zien dat er ook écht een roodborstje in onze tuin rondscharrelt.

Vogels hebben me altijd al gefascineerd. Ik herinner me de grote volière van mijn opa, vol met zebravinkjes die helemaal niet bang waren voor kleine meisjes zoals ik. Nochthans heb ik nooit de behoefte gevoeld om zelf vogeltjes te houden. Ik heb al ratten gehad, konijnen, gerbils, katten, enzovoort maar vogels ...  neen, die  niet. Misschien is het de gedachte aan de vrijheid die ze in  mijn ogen symboliseren als ze vrank en vrij door het luchtruim zwieren, de ene al wat eleganter dan de andere, die me tegenhoudt om ze in een kooitje te steken. Liever tien vogeltjes in de lucht dan één in mijn living.


Dries vindt de vogeltjes ook leuk, maar de plastieken versie vindt hij toch nog nét iets spannender. Toen we gisteren naar Bart  Smit  gingen  voor  een  nieuwjaarscadeautje voor mijn metekindje ruilde hij de cadeaubon die hij van zijn eigen peter voor nieuwjaar had gekregen in voor twee  nepvogels. Aan Sinterklaas had hij al nepuiltjes gevraagd, maar dat vond de Sint maar niks. Net als zijn mama: al die plastieken en fake furr namaakpoezen, papegaaien en andere nepdieren zijn aan mij helemaal niet besteed. Maar de digitale vogeltjes pakten me tot mijn eigen grote verbazing toch in. "We Tweet, We Sing, We Move!" staat er op de verpakking. Als je naar het beestje fluit, dan begint het met z’n kopje te draaien en zingt het een liedje. Vijfenvijftig gekende wijsjes kunnen de Digibirds naar je terug fluiten als je zelf eerst naar ze fluit, anders zingen ze gewoon  hun  eigen  vogelliedjes. En de beestjes zien er nog mooi uit ook, al zijn ze van plastiek. Ik moet meteen denken aan het verhaal van de Chinese nachtegaal. Ze zijn cool, echt waar, maar de echte vogeltjes in de tuin moeten niet bang zijn.

Reacties

Populaire posts van deze blog

De heksenrunen

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De numerologie van je heksennaam