Goddelijke bijen
Ik heb wel iets met bijen ook al staan er geen bijenkorven in onze tuin. Wij hebben maar een piepklein tuintje, een lapje grond van vijf meter op vijf of zoiets, maar als ik er iets in zie rondvliegen dat nog maar vanuit de verste verte geel en zwart is, dan ben ik helemaal in de wolken. Dit jaar laten ze op zich wachten. Nochthans staan de reukerwten helemaal vol paarse bloemetjes en ook de witte bloemetjes van de uien die ik vorig jaar heb geplant zijn veelbelovend. Blijkbaar nog net niet veelbelovend genoeg, jammer genoeg :-(
In De Standaard lees ik een recensie over “Het lied van de honing”, een boek van de Zwitserse auteur Ralph Dutli over de stempel die bijen hebben gedrukt op onze cultuur en kunst. Het is niet voor niets dat ooit het voorstel werd gelanceerd om de West-Europese honingbij of Apis mellifera op de lijst van het UNESCO werelderfgoed te zetten!
Zo’n bijenkorf zit verdomd goed in elkaar qua structuur en wij associëren bijen dan ook haast altijd met vlijt en gemeenschapszin, iets waar mensen nog wat van kunnen leren. De Romeinse dichter Vergillius vond al dat mensen beter een voorbeeld zouden nemen aan hoe zo’n bijenkorf was georganiseerd. Bijenkorven dienden dan ook als inspiratiebron voor de kerkvader Hieronymus als hij het had over manieren om het strenge kloosterleven van orde en tucht georganiseerd te krijgen. Of dat ook zo zou zijn geweest als was geweten dat het een koningin is die de plak zwaait in zo’n korf is nog maar de vraag :-)
Wie bijen ziet, denkt echter eerst aan honing en het genot van die zoete lekkernij in zijn mond. Honing was superveelzijdig: het was niet alleen erg lekker, maar diende ook als cosmetica en als geneesmiddel. En dan hebben we het nog niet gehad over de was waar kaarsen en wastabletten van werden gemaakt.
Bijen waren dus een echt geschenk van de goden. In haast alle grote myhologieën is er dan ook sprake van bijen. Volgens diezelfde Vergillius dachten de Grieken dat de bijen van Kreta kwamen. Omdat Kronos de verschrikkelijke gewoonte had om zijn kinderen te verslinden, verstopte zijn vrouw Rheia hun zoon, de Griekse oppergod Zeus, in een grot. Daar groeide hij op op een dieet van melk en honing. Zeus was daar zo dankbaar voor dat hij de bijen hun mooie gouden kleur gaf en een belangrijke plaats in de wereld.
De Romeinen beschouwden de bijen dan weer als de heilige dieren van de graangodin Demeter en haar dochter Persephone. Priesteressen van Demeter werden omwille van hun maagdelijkheid melissai of bijen genoemd ...
Voor de Egyptenaren waren de bijen dan weer een geschenk van de zonnegod Ra. Toen de godenwereld in rouw was nadat Osris werd vermoord door zijn broer Seth, huilde Ra twee keer. De tweede keer veranderden zijn tranen in bijen die meteen aan het werk gingen om de bloemen te bestuiven en zo de schepping te voltooien. Honing was dan ook voorbehouden aan de goden en hun aardse equivalenten, de farao’s.
Einstein schijnt ooit gezegd te hebben dat de mensheid binnen de vier jaar zou ophouden te bestaan als de bijen verdwenen zouden zijn. Het lijkt me dus geen slecht plan om dat geschenk van de goden in dankbaarheid te aanvaarden en in ere te houden.
In De Standaard lees ik een recensie over “Het lied van de honing”, een boek van de Zwitserse auteur Ralph Dutli over de stempel die bijen hebben gedrukt op onze cultuur en kunst. Het is niet voor niets dat ooit het voorstel werd gelanceerd om de West-Europese honingbij of Apis mellifera op de lijst van het UNESCO werelderfgoed te zetten!
Zo’n bijenkorf zit verdomd goed in elkaar qua structuur en wij associëren bijen dan ook haast altijd met vlijt en gemeenschapszin, iets waar mensen nog wat van kunnen leren. De Romeinse dichter Vergillius vond al dat mensen beter een voorbeeld zouden nemen aan hoe zo’n bijenkorf was georganiseerd. Bijenkorven dienden dan ook als inspiratiebron voor de kerkvader Hieronymus als hij het had over manieren om het strenge kloosterleven van orde en tucht georganiseerd te krijgen. Of dat ook zo zou zijn geweest als was geweten dat het een koningin is die de plak zwaait in zo’n korf is nog maar de vraag :-)
Wie bijen ziet, denkt echter eerst aan honing en het genot van die zoete lekkernij in zijn mond. Honing was superveelzijdig: het was niet alleen erg lekker, maar diende ook als cosmetica en als geneesmiddel. En dan hebben we het nog niet gehad over de was waar kaarsen en wastabletten van werden gemaakt.
Bijen waren dus een echt geschenk van de goden. In haast alle grote myhologieën is er dan ook sprake van bijen. Volgens diezelfde Vergillius dachten de Grieken dat de bijen van Kreta kwamen. Omdat Kronos de verschrikkelijke gewoonte had om zijn kinderen te verslinden, verstopte zijn vrouw Rheia hun zoon, de Griekse oppergod Zeus, in een grot. Daar groeide hij op op een dieet van melk en honing. Zeus was daar zo dankbaar voor dat hij de bijen hun mooie gouden kleur gaf en een belangrijke plaats in de wereld.
De Romeinen beschouwden de bijen dan weer als de heilige dieren van de graangodin Demeter en haar dochter Persephone. Priesteressen van Demeter werden omwille van hun maagdelijkheid melissai of bijen genoemd ...
Voor de Egyptenaren waren de bijen dan weer een geschenk van de zonnegod Ra. Toen de godenwereld in rouw was nadat Osris werd vermoord door zijn broer Seth, huilde Ra twee keer. De tweede keer veranderden zijn tranen in bijen die meteen aan het werk gingen om de bloemen te bestuiven en zo de schepping te voltooien. Honing was dan ook voorbehouden aan de goden en hun aardse equivalenten, de farao’s.
Einstein schijnt ooit gezegd te hebben dat de mensheid binnen de vier jaar zou ophouden te bestaan als de bijen verdwenen zouden zijn. Het lijkt me dus geen slecht plan om dat geschenk van de goden in dankbaarheid te aanvaarden en in ere te houden.
Reacties