Durven of doen (covenbijeenkomst)
Normaal was het vanavond de laatste sessie geweest in de reeks van de Gordel van Aphrodite, maar omdat Anthea zich niet zo lekker voelde, zag ze het niet zitten om vandaag een bijeenkomst te leiden. En dus werden we omgeleid naar Elenors stulpje, want Elenor heeft altijd nog wel ergens een workshop of ritueeltje liggen dat ze samen met ons wil uitproberen.
Nadat we een cirkel hadden getrokken, moesten we onze ogen sluiten. Elenor las een bezinningstekst voor vol met vragen, van het type "ben je bereid om ..." en "durf je het aan om ...". Het was de bedoeling dat we helemaal opgingen in de tekst. Het was een prachtige tekst. Toen kwam de aap uit de mouw: Elenor vroeg ons om de vragen die ons waren bijgebleven te noteren en er een antwoord op te geven.
Ik was verbouwereerd te merken dat ik me maar één vraag kon herinneren. Eén vraag. En er waren er wel honderd geweest in de tekst, alleen kon ik ze me niet herinneren. Ik wist niet wat ik moest doen. Wat moest ik daar in 's hemelsnaam op antwoorden?! Want de enige vraag die ik me kon herinneren was:
"Ben je bereid om samen met mij midden in het vuur te staan en niet terug te deinzen?"
Kut. Dat was een vraag die ik niet wilde beantwoorden. Ik was niet zeker of ik ze wel kon beantwoorden. Ik wist donders goed waarom ik me enkel nog die vraag kon herinneren en wie daarvoor had gezorgd. Sinds ik beslist had om een toewijding te vragen en mezelf had voorgenomen dat dat genoeg was, werd ik bestookt met subtiele en minder subtiele hints. Ik wist zeker dat Brigandhu hier achter zat. Toen ze deze zomer ongeduldig werd en me letterlijk de hand forceerde, was ik meer dan ooit op mijn hoede. Ze had toen haar hand gespeeld en niet verloren, maar gewonnen had ze allerminst...
Het was overigens verbazingwekkend hoe treffend de vragen pasten bij elkeen van ons die ze onthouden had. Je kan er in geloven of niet, maar elk van ons kreeg via deze vragen een boodschap van het universum, de godin, ons onderbewuste, whatever ... Van wie het kwam maakte an sich niet uit, de vraag zelf was veel belangrijker.
Elenor vroeg ons daarna om een kaart te trekken uit het Modron Vrouwenorakel. Ik trok de Beer, die symbool staat voor Moed. De andere meisjes lachten, ik ook. Toepasselijk was het wel :-)
We sloten af met Elenors vuurmeditatie. Ik was op het pad in de benedenwereld dat langsheen het korenveld leidt. Alleen was er nu geen korenveld, alleen een groene wei. De bomen langsheen het pad waren kaal en winters. Ik kwam op een open plek in het bos. De hele wereld leek stil en wit. De zwarte skeletten van de bomen staken donker af tegen de witte sneeuw die op de takken lag. Op de open plek stond een grote slee me daarin een oude man met een witte baard. Ik moest even slikken: het leek de kerstman wel, met zijn dikke bontjas en bontmuts, alleen in een ruwere versie. Hagrid meets de kerstman, zo zou je hem het best kunnen omschrijven. Hij was helemaal in het wit, geen spoor van het Coca-Cola rood. Ik vroeg me af uit welk beest zijn pelsen jas gemaakt was...
Toen de man mij zag, schoot de slee weg. Toen zag ik het vuurtje dat achter de slee verborgen was geweest. Rond het vuurtje stonden andere figuren, allemaal in het wit. Ik kon niet zien wie het waren, maar ik wist van de vorige keren dat ik deze meditatie had gedaan dat het de andere meisjes van de coven waren. We stonden allemaal rond het vuur, onze handen voor ons met de handpalmen naar boven. In al onze handen brandde een vuurtje. Toen legden we links en rechts onze handen boven op elkaar zodat we in een cirkel stonden, nog steeds met de handpalmen naar boven. De vlammen in onze per twee verstrengelde handen vermengden zich tot één grote vlam. Zo stonden we daar, hand in hand, de vlammen hoog oplaaiend tussen ons in. En ook het vuur in het midden laaide hoog op.
Elenors stem vertelde ons dat we nu misschien een boodschap zouden krijgen of beelden zouden zien. Ik zag enkel een flits van een schip, een houten driemaster. Ik stond onder aan een trap. Boven me zag ik een blauwe tropische hemel. Het was zonnig en warm, het omgekeerde van de winterse plek waar ik zonet was geweest. Toen zag ik de kerstman van daarnet. Ik was in de war, dit was toch geen winterse plek? De kerstman keek me aan, grijnsde zijn tanden bloot en klom het trapje op. Toen stond ik terug in het bos. Het was tijd om weer terug te gaan.
Nadat we een cirkel hadden getrokken, moesten we onze ogen sluiten. Elenor las een bezinningstekst voor vol met vragen, van het type "ben je bereid om ..." en "durf je het aan om ...". Het was de bedoeling dat we helemaal opgingen in de tekst. Het was een prachtige tekst. Toen kwam de aap uit de mouw: Elenor vroeg ons om de vragen die ons waren bijgebleven te noteren en er een antwoord op te geven.
Ik was verbouwereerd te merken dat ik me maar één vraag kon herinneren. Eén vraag. En er waren er wel honderd geweest in de tekst, alleen kon ik ze me niet herinneren. Ik wist niet wat ik moest doen. Wat moest ik daar in 's hemelsnaam op antwoorden?! Want de enige vraag die ik me kon herinneren was:
"Ben je bereid om samen met mij midden in het vuur te staan en niet terug te deinzen?"
Kut. Dat was een vraag die ik niet wilde beantwoorden. Ik was niet zeker of ik ze wel kon beantwoorden. Ik wist donders goed waarom ik me enkel nog die vraag kon herinneren en wie daarvoor had gezorgd. Sinds ik beslist had om een toewijding te vragen en mezelf had voorgenomen dat dat genoeg was, werd ik bestookt met subtiele en minder subtiele hints. Ik wist zeker dat Brigandhu hier achter zat. Toen ze deze zomer ongeduldig werd en me letterlijk de hand forceerde, was ik meer dan ooit op mijn hoede. Ze had toen haar hand gespeeld en niet verloren, maar gewonnen had ze allerminst...
Het was overigens verbazingwekkend hoe treffend de vragen pasten bij elkeen van ons die ze onthouden had. Je kan er in geloven of niet, maar elk van ons kreeg via deze vragen een boodschap van het universum, de godin, ons onderbewuste, whatever ... Van wie het kwam maakte an sich niet uit, de vraag zelf was veel belangrijker.
Elenor vroeg ons daarna om een kaart te trekken uit het Modron Vrouwenorakel. Ik trok de Beer, die symbool staat voor Moed. De andere meisjes lachten, ik ook. Toepasselijk was het wel :-)
We sloten af met Elenors vuurmeditatie. Ik was op het pad in de benedenwereld dat langsheen het korenveld leidt. Alleen was er nu geen korenveld, alleen een groene wei. De bomen langsheen het pad waren kaal en winters. Ik kwam op een open plek in het bos. De hele wereld leek stil en wit. De zwarte skeletten van de bomen staken donker af tegen de witte sneeuw die op de takken lag. Op de open plek stond een grote slee me daarin een oude man met een witte baard. Ik moest even slikken: het leek de kerstman wel, met zijn dikke bontjas en bontmuts, alleen in een ruwere versie. Hagrid meets de kerstman, zo zou je hem het best kunnen omschrijven. Hij was helemaal in het wit, geen spoor van het Coca-Cola rood. Ik vroeg me af uit welk beest zijn pelsen jas gemaakt was...
Toen de man mij zag, schoot de slee weg. Toen zag ik het vuurtje dat achter de slee verborgen was geweest. Rond het vuurtje stonden andere figuren, allemaal in het wit. Ik kon niet zien wie het waren, maar ik wist van de vorige keren dat ik deze meditatie had gedaan dat het de andere meisjes van de coven waren. We stonden allemaal rond het vuur, onze handen voor ons met de handpalmen naar boven. In al onze handen brandde een vuurtje. Toen legden we links en rechts onze handen boven op elkaar zodat we in een cirkel stonden, nog steeds met de handpalmen naar boven. De vlammen in onze per twee verstrengelde handen vermengden zich tot één grote vlam. Zo stonden we daar, hand in hand, de vlammen hoog oplaaiend tussen ons in. En ook het vuur in het midden laaide hoog op.
Elenors stem vertelde ons dat we nu misschien een boodschap zouden krijgen of beelden zouden zien. Ik zag enkel een flits van een schip, een houten driemaster. Ik stond onder aan een trap. Boven me zag ik een blauwe tropische hemel. Het was zonnig en warm, het omgekeerde van de winterse plek waar ik zonet was geweest. Toen zag ik de kerstman van daarnet. Ik was in de war, dit was toch geen winterse plek? De kerstman keek me aan, grijnsde zijn tanden bloot en klom het trapje op. Toen stond ik terug in het bos. Het was tijd om weer terug te gaan.
Reacties