Going West: Tilshead, de thuisbasis van Winnie de Poeh
We zitten hier op de Salisbury Plain, een reusachtige prairie vol wuivend gras en neolithische monumenten. Een groot deel van de Plain is militair terrein. De Britse luchtmacht heeft haar kadettenschool in de buurt en het leger houdt hier al sinds mensenheugnis oefeningen. Zoals bij ons herten de weg kunnen oversteken, gebeurt dat hier wel vaker met tanks. Er staan niet voor niks borden met 'tanks crossing' langs de weg.
De kinderen blijven liever wat luieren in ons huisje maar Bart en ik gaan toch nog een wandelingetje doen. In de buurt ligt de White Barrow, één van de vele neolithische monumenten waar de Salisbury Plain mee bezaaid is. Het is de eerste puur archeologische site die de National Trust ooit kocht. Eigenlijk is het gewoon een grote bult in een veld, waar je enkel geraakt als je een cattle poortje over springt en hoopt dat er geen stier in de wei staat :-). Onwaarschijnlijk hoeveel bloemen er langs de weggetjes bloeien: riddersporen, fluitekruid, knoopkruid, verschillende soorten klaver, witte divenetel, weegbree, hagewikke, agremonie, balsemien, Sint-Jacobskruidkruid, Sint-Janskruid, en nog veel veel meer. En dat ruikt lekker, jong! Geen wonder dat hier bijen leven die ergens anders bijna uitgestorven zijn!
Ik moet bij al dat wuivend gras denken aan de leeuweriken die bij ons zo goed als zijn uitgestorven. Dat zal hier wel niet het geval zijn. Ze hebben hier zelfs 'great bustards' (Grote Trap in het Nederlands), de zwaarste vogels die kunnen vliegen. De beesten waren hier uitgestorven maar werden met succes weer uitgezet. De 'bastards' zoals de locals hen liefhebbend noemen moeten nogal beesten zijn, zeg: de mannetjes worden tot een meter groot en hebben een spanwijdte van bijna 2,5 meter!
Als we door Tilshead lopen, het dorpje waar we logeren, valt mijn ook op een plaatje dat tegen de muur van het lokale parochiezaaltje is geplakt. Meer dan een bakstenen rechthoek ter grootte van een uit de kluiten gewassen garagebox is het niet, en het staat hier duidelijk al een paar generaties. Het plaatje vertelt het verhaal van Winnie de Poeh. De échte Winnie de Poeh wel te verstaan. De inspiratie voor dat populaire kinderboek kwam van Winnipeg, het zwarte beertje dat de mascotte was van het Canadese Veterinary Corps dat hier tijdens de eerste wereldoorlog gelegerd was ter ondersteuning van de Canadese cavalerie die mee streed in de Eerste Wereldoorlog.
Aan de vooravond van die oorlog reisde de Canadese luitenant Harry Colebourn, een dierenarts, per trein van zijn geboortestad Winnipeg in Canada naar de Atlantische kust om een schip te nemen naar Europa. Tijdens een stop in Ontario op 24 augustus 1914 kwam hij een jager tegen die een zwarte beer had gedood. De beer in kwestie bleek een berenwelpje te hebben en Colebourn, die wist dat het beertje gedoemd was om te sterven zonder zijn mama, kocht de welp voor $20. Hij noemde het beertje “Winnipeg Bear” naar zijn thuisstad, later afgekort tot Winnie, en nam het mee naar Engeland. Daar werd Winnie een mascotte voor de Canadese soldaten van het cavalerieregiment Fort Gary Horse die hun kamp opsloegen in Salisbury Plain. Als ze niet aan het trainen waren voor de frontlinies in Frankrijk, speelden ze met haar (want in tegenstelling tot Winnie de Poeh was de echte Winnie een vrouwtje).
Colebourn hield Winnie toen ze te groot werd in de dierentuin van Londen. Hij diende drie jaar in de oorlog als cavaleriedierenarts en ging Winnie dikwijls in de dierentuin bezoeken tijdens zijn verlof. Hij was van plan om haar na de oorlog terug mee naar Canada te nemen, maar toen hij zag hoe geliefd de beer was bij de kinderen die de dierentuin bezochten, besloot hij dat het beter voor haar was om in Londen te blijven. Eén van de kinderen die verliefd werd op Winnie was Christopher Robin Milne, het zoontje van A.A. Milne, de geestelijke vader van Winnie de Poeh. Christopher Robin Milne hield zoveel van Winnie dat hij zijn eigen teddybeer Winnie noemde (en er daarna nog “de Poeh” aan toevoegde omdat een vriendje van hem een zwaan had die Poeh heette). A.A. Milne werd zo geïnspireerd door de liefde van zijn zoontje voor de Canadese beer dat hij in 1926 zijn klassieker Winnie-the-Pooh publiceerde. Daarmee creëerde hij een van de meest geliefde kinderpersonages aller tijden! De echte Winnie verhuisde nooit terug naar Canada en leefde in de London Zoo tot ze daar in 1934 stierf.
Reacties