De grote boze fluokat
Nu iedereen het heeft over klimaatverandering en het verminderen van de CO² uitstoot, liggen ook onze kerncentrales onder de loep. Die zouden langer open blijven dan gepland omdat ze de goedkoopste energie zouden leveren, maar daarbij is geen rekening gehouden met het radioactief afval dat achterblijft. Daar is geen oplossing voor en dus wordt het voorlopig gestockeerd. Dat gebeurt nu in de kerncentrales zelf of in een speciale opslagplaats, maar het is de bedoeling dat er een veilige langetermijnoplossing voor wordt gevonden, tot de straling vanzelf verdwenen is.
Radioactiviteit is helemaal niets kunstmatigs dat de mens heeft uitgevonden. Het is een natuurlijk fenomeen. Denk aan kosmische straling uit de ruimte of ertsen die van zichzelf radioactief zijn. In ons lichaam wordt constant radioactief koolstof-14 aangemaakt. De dodelijke straling van radioactief materiaal verdwijnt op de duur vanzelf. Om te weten hoe snel – of traag! – dat gaat, gebruikt men de term “halveringstijd” of “halfwaardetijd”. Die halfwaardetijd kan een fractie van een seconde zijn of een paar minuten, maar evengoed duizenden of zelfs miljarden jaren! De Koolstof-14 in ons lichaam heeft een halfwaardetijd van 5.770 jaar. Dat betekent dat het 5.770 jaar duurt eer de helft van de koolstof niet meer radioactief is, en zo verder en zo verder tot het helemaal niet radioactief meer is. Archeologen gebruiken de halfwaardetijd van C14 om te bepalen hoe oud iets is: de befaamde koolstof-14-methode.
In de kerncentrales wordt gewerkt met Uranium-238. Dat heeft een halveringstijd van zo’n 4,5 miljard jaar (give or take). Vier en een half miljard jaar! Wat doe je daar is ’s hemelsnaam mee al die tijd?! Bij ons zou het ondergronds opgeslagen worden in de klei, maar er zijn evengoed ideeën om het diep in de zee te dumpen of zelfs de ruimte in te schieten. De plek waar het afval uiteindelijk terecht komt, blijft alleszins duizenden jaren gevaarlijk, voor vele generaties na de onze. Hoe maken we dat dan duidelijk aan die generaties van binnen 10.000 jaar? Daar wordt serieus over nagedacht want dat is helemaal niet zo evident. Het probleem is dat die periode zo lang is dat er te veel verandert. Stel je voor dat de Egyptenaren of zelfs een nog oudere beschaving ons dit had moeten vertellen. We begrijpen al geen Middelnederlands van een paar honderd jaar geleden, laat staan tienduizend jaar! En dan gaat het zelfs nog over onze eigen taal … Er wordt dus nagedacht over een alternatieve manier om die boodschap van “Opgelet, gevaar!” over te brengen.
Eén van de ideeën die op tafel liggen, is om te werken met verhalen. Uit onderzoek is gebleken dat zo ongeveer het enige dat ons min of meer onveranderd heeft bereikt na duizenden jaren de verhalen en mythes zijn die van generatie op generatie werden doorverteld. Al wie al eens één van de mythologieën van de mensheid heeft gelezen – of het nu de Mabinogion, de Kalevala, de Edda’s, whatever is – heeft het gevoel dat dit veel meer zijn dan gewoon maar sprookjes om kinderen in bed te krijgen. De geschiedenis van duizenden jaren geleden zindert er nog in na, de gebeurtenissen en personages zijn levensecht. De verhalen zijn duizenden jaren doorverteld. Onze sprookjes zijn oeroud. Ze zitten vol met symboliek en lessen die ons de weg wijzen in het leven en de maatschappij, ook al is die uiteraard enorm geëvolueerd. We zijn nog altijd bang van wolven, ook al zijn de beesten schuw en heeft niemand er ooit een gezien behalve in de zoo. Dat is de schuld van de sprookjes: de grote boze wolf is na al die eeuwen orale overlevering nog steeds de grote boze wolf. Die zou dus moeten veranderen in de grote boze fluokat.
Er bestaat immers een concreet plan om katten genetisch te modifiëren zodat ze fluorescerend zouden worden bij radioactieve straling. Katten zijn al achtduizend jaar gedomesticeerd en zullen dat de volgende achtduizend jaar ook wel blijven. De bedoeling zou dus zijn om de fluoversie te verwerken in verhalen zodat we weten dat er iets niet pluis is: zie je een fluokat, dan weet je dat de plek waar je de kat hebt gezien een no go zone is. Zoiets als Roodkapje in het bos dus: blijf op het pad, want anders kom je misschien een grote boze fluokat tegen! Dat is best een origineel idee maar eigenlijk zo gek nog niet. Of het ooit zo ver komt is wel nog de vraag. De glow-in-the-dark katten zijn er al: ze worden gebruikt in onderzoek naar HIV en geven licht af bij ultraviolet licht. De verhalen nog niet.
Bron:
https://radio1.be/blijf-hier-weg
http://www.standaard.be/cnt/dmf20170908_03061367
Radioactiviteit is helemaal niets kunstmatigs dat de mens heeft uitgevonden. Het is een natuurlijk fenomeen. Denk aan kosmische straling uit de ruimte of ertsen die van zichzelf radioactief zijn. In ons lichaam wordt constant radioactief koolstof-14 aangemaakt. De dodelijke straling van radioactief materiaal verdwijnt op de duur vanzelf. Om te weten hoe snel – of traag! – dat gaat, gebruikt men de term “halveringstijd” of “halfwaardetijd”. Die halfwaardetijd kan een fractie van een seconde zijn of een paar minuten, maar evengoed duizenden of zelfs miljarden jaren! De Koolstof-14 in ons lichaam heeft een halfwaardetijd van 5.770 jaar. Dat betekent dat het 5.770 jaar duurt eer de helft van de koolstof niet meer radioactief is, en zo verder en zo verder tot het helemaal niet radioactief meer is. Archeologen gebruiken de halfwaardetijd van C14 om te bepalen hoe oud iets is: de befaamde koolstof-14-methode.
In de kerncentrales wordt gewerkt met Uranium-238. Dat heeft een halveringstijd van zo’n 4,5 miljard jaar (give or take). Vier en een half miljard jaar! Wat doe je daar is ’s hemelsnaam mee al die tijd?! Bij ons zou het ondergronds opgeslagen worden in de klei, maar er zijn evengoed ideeën om het diep in de zee te dumpen of zelfs de ruimte in te schieten. De plek waar het afval uiteindelijk terecht komt, blijft alleszins duizenden jaren gevaarlijk, voor vele generaties na de onze. Hoe maken we dat dan duidelijk aan die generaties van binnen 10.000 jaar? Daar wordt serieus over nagedacht want dat is helemaal niet zo evident. Het probleem is dat die periode zo lang is dat er te veel verandert. Stel je voor dat de Egyptenaren of zelfs een nog oudere beschaving ons dit had moeten vertellen. We begrijpen al geen Middelnederlands van een paar honderd jaar geleden, laat staan tienduizend jaar! En dan gaat het zelfs nog over onze eigen taal … Er wordt dus nagedacht over een alternatieve manier om die boodschap van “Opgelet, gevaar!” over te brengen.
Eén van de ideeën die op tafel liggen, is om te werken met verhalen. Uit onderzoek is gebleken dat zo ongeveer het enige dat ons min of meer onveranderd heeft bereikt na duizenden jaren de verhalen en mythes zijn die van generatie op generatie werden doorverteld. Al wie al eens één van de mythologieën van de mensheid heeft gelezen – of het nu de Mabinogion, de Kalevala, de Edda’s, whatever is – heeft het gevoel dat dit veel meer zijn dan gewoon maar sprookjes om kinderen in bed te krijgen. De geschiedenis van duizenden jaren geleden zindert er nog in na, de gebeurtenissen en personages zijn levensecht. De verhalen zijn duizenden jaren doorverteld. Onze sprookjes zijn oeroud. Ze zitten vol met symboliek en lessen die ons de weg wijzen in het leven en de maatschappij, ook al is die uiteraard enorm geëvolueerd. We zijn nog altijd bang van wolven, ook al zijn de beesten schuw en heeft niemand er ooit een gezien behalve in de zoo. Dat is de schuld van de sprookjes: de grote boze wolf is na al die eeuwen orale overlevering nog steeds de grote boze wolf. Die zou dus moeten veranderen in de grote boze fluokat.
Er bestaat immers een concreet plan om katten genetisch te modifiëren zodat ze fluorescerend zouden worden bij radioactieve straling. Katten zijn al achtduizend jaar gedomesticeerd en zullen dat de volgende achtduizend jaar ook wel blijven. De bedoeling zou dus zijn om de fluoversie te verwerken in verhalen zodat we weten dat er iets niet pluis is: zie je een fluokat, dan weet je dat de plek waar je de kat hebt gezien een no go zone is. Zoiets als Roodkapje in het bos dus: blijf op het pad, want anders kom je misschien een grote boze fluokat tegen! Dat is best een origineel idee maar eigenlijk zo gek nog niet. Of het ooit zo ver komt is wel nog de vraag. De glow-in-the-dark katten zijn er al: ze worden gebruikt in onderzoek naar HIV en geven licht af bij ultraviolet licht. De verhalen nog niet.
Bron:
https://radio1.be/blijf-hier-weg
http://www.standaard.be/cnt/dmf20170908_03061367
Reacties