Werken met maskers
Werken met maskers en wicca hebben an sich niks met elkaar te maken. Het is een techniek die sjamanistisch is en veel ouder dan de klassieke hekserij. Magie in een staat van trance is zo oud als de geschiedenis zelf en lange tijd de standaard. Naarmate het concept van goden en godinnen vorm kreeg – in samenloop met de evolutie van een maatschappij van jagers-verzamelaars naar een sedentaire agrarische gemeenschap – verdwenen echter langzaamaan zo goed als alle sjamanistische elementen binnen de religies of ze werden een niche, zoals binnen de Noordse traditie. Ook de opkomst van nieuwe en exotische hermetische occulte tradities, die gestudeerde mensen aantrok, zorgde voor verder verval van de sjamanistische oertradities van eigen bodem, al bleven sommige praktijken bestaan, zij het ondergronds. Het was immers geen pretje om beschuldigd te worden van hekserij.
De heksenvervolging heeft tussen circa 1450 en 1750 grote delen van Europa in haar greep gehad en vele tienduizenden slachtoffers geëist. Eén van de dingen die bijna alle zogenaamde heksen gemeen hadden, is dat ze onder marteling bekenden dat ze zich veranderden in dieren zoals hazen en katten. Soms was het de duivel die voor die verandering zorgde, soms deden ze het zelf. Sommige vrouwen gingen zo ver dat ze bekenden in de vorm van een kat huizen binnengedrongen te zijn en kinderen te hebben vermoord, ook al waren er getuigen die dat tegenspraken en vertelden dat er aan de ‘heksen’ in kwestie niks bijzonders te zien was.
In de verslagen van de heksenprocessen staat ook op welke manier de heksen zich veranderden van vorm: het volstond een simpele spreuk op te zeggen of aangeraakt te worden door ‘de meester’ (lees: de duivel) die vervolgens gewoon zei welk dier gewenst was. Uit de verslagen van de rechtbanken blijkt ook dat zowel de heksen zelf als diegenen die hen beschuldigden leken te beseffen dat de verandering in een dierenvorm eerder mentaal dan fysiek was. Jammer genoeg werden de verslagen later naar de letter gelezen, zodat de idee ontstond dat de heksen van toen wel een armzalig zootje zwakke of achtergestelde mensen moest zijn, mensen met een serieuze hoek af die geloofden dat ze echt in dieren konden veranderen. Hun geloof kon dan ook niet anders dan barbaars en vulgair zijn, iets voor mensen die intellectueel niet gezegend waren. De sjamanistische praktijk van het vormveranderen werd zo denigrerend gezien als een waanidee van mensen met een zwakke geest.
Dat veranderde in de 19de eeuw, toen historici geïnteresseerd raakten in de geschiedenis van het pre-christelijke tijdperk. Tot hun verrassing bleek die geschiedenis rijk en vol variatie in plaats van barbaars, zoals iedereen dacht. Het is die hernieuwde interesse voor de antieke beschavingen met hun rijke mythologie vol goden en demi-goden, helden en oude tradities, die de oude religie een nieuwe levensadem gaf, wat uiteindelijk resulteerde in het nieuwe wicca project van Gardner. Die maakte de hekserij langzaamaan weer salonfähig en dat betekede dat er weer ruimte was om te gaan experimenteren. Allerlei oude en minder oude technieken en gebruiken werden uitgeprobeerd en al dan niet geadopteerd. Daar hoorden ook oude sjamanistische tradities bij. Uit de heksenprocessen blijkt echter duidelijk dat sjamanistische elementen zoals het veranderen in dieren nooit echt helemaal zijn weggeweest en deze dagen maken zo goed als alle moderne heksen gebruik van sjamanistische technieken in hun rituelen.
Contact maken met de spirits is inherent aan de hekserij en daarom nemen moderne heksen graag een sjamanistische manier van werken mee in hun manier van werken.
In andere culturen die hun sjamanistische tradities minder zijn kwijtgeraakt, maakt de sjamaan contact met de goden in spiritvorm, nadat hij eerst veranderd is in een specifieke dierenvorm. Om hem daarbij te helpen, kan hij gebruik maken van een ritueel kostuum en een masker. Eén van de eersten om te experimenteren met de techniek van het werken met maskers, was de Britse groep Clan of Tubal Cain. Zij maakten er een werkend systeem van dat door verschillende groepen kan worden aangepast naargelang hun noden. Het was overigens Doreen Valiente die hen er op wees dat zij eigenlijk teruggrepen naar de sjamanistische manier van werken die in oerdagen evident moet zijn geweest.
Het gebruik van maskers om te trancen is gelijkaardig aan de techniek met de sluiers die wij bij Arcadia gebruiken om aan trance prophecy te doen. Beide zijn een loot van dezelfde boom. Maskers gaan echter nét dat tikkeltje verder. Zelfs als een gemaskerd ritueel wordt uitgevoerd in een verwaterde vorm, is de kracht ervan te voelen. Maskers zijn dan ook een zeer krachtig hulpmiddel voor transformatie.
Het masker zorgt voor een zekere afstandelijkheid die nodig is om jezelf te kunnen los laten. De persoon die interageert met het masker communiceert met het masker en niet met de persoon die er in zit. De persoon die het masker draagt is zich daardoor erg bewust van het feit dat hij of zij een geleider is van de kracht die door het masker wordt uitgedragen. Het masker is dus méér dan gewoon een masker: er zit bij wijze van spreken een “echter” leven achter dat we niet vanzelf zien maar dat er wel altijd is en dat dus ook zijn rol speelt. Heksen zijn altijd op zoek naar manieren om in contact te komen met die wereld achter de wereld, wat ik wel eens de anderwereld noem. Alles wat we doen om een glimps van die wereld op te vangen, om die wereld een plaats te geven in ons leven, de manifestaties van die wereld die we opmerken (het haar in je nek dat gaat recht staan, een bizarre toevalligheid, een droom, het masker) verbreden je kennis over jezelf als heks en de wereld waarin je leeft.
Bronnen:
De heksenvervolging heeft tussen circa 1450 en 1750 grote delen van Europa in haar greep gehad en vele tienduizenden slachtoffers geëist. Eén van de dingen die bijna alle zogenaamde heksen gemeen hadden, is dat ze onder marteling bekenden dat ze zich veranderden in dieren zoals hazen en katten. Soms was het de duivel die voor die verandering zorgde, soms deden ze het zelf. Sommige vrouwen gingen zo ver dat ze bekenden in de vorm van een kat huizen binnengedrongen te zijn en kinderen te hebben vermoord, ook al waren er getuigen die dat tegenspraken en vertelden dat er aan de ‘heksen’ in kwestie niks bijzonders te zien was.
In de verslagen van de heksenprocessen staat ook op welke manier de heksen zich veranderden van vorm: het volstond een simpele spreuk op te zeggen of aangeraakt te worden door ‘de meester’ (lees: de duivel) die vervolgens gewoon zei welk dier gewenst was. Uit de verslagen van de rechtbanken blijkt ook dat zowel de heksen zelf als diegenen die hen beschuldigden leken te beseffen dat de verandering in een dierenvorm eerder mentaal dan fysiek was. Jammer genoeg werden de verslagen later naar de letter gelezen, zodat de idee ontstond dat de heksen van toen wel een armzalig zootje zwakke of achtergestelde mensen moest zijn, mensen met een serieuze hoek af die geloofden dat ze echt in dieren konden veranderen. Hun geloof kon dan ook niet anders dan barbaars en vulgair zijn, iets voor mensen die intellectueel niet gezegend waren. De sjamanistische praktijk van het vormveranderen werd zo denigrerend gezien als een waanidee van mensen met een zwakke geest.
Dat veranderde in de 19de eeuw, toen historici geïnteresseerd raakten in de geschiedenis van het pre-christelijke tijdperk. Tot hun verrassing bleek die geschiedenis rijk en vol variatie in plaats van barbaars, zoals iedereen dacht. Het is die hernieuwde interesse voor de antieke beschavingen met hun rijke mythologie vol goden en demi-goden, helden en oude tradities, die de oude religie een nieuwe levensadem gaf, wat uiteindelijk resulteerde in het nieuwe wicca project van Gardner. Die maakte de hekserij langzaamaan weer salonfähig en dat betekede dat er weer ruimte was om te gaan experimenteren. Allerlei oude en minder oude technieken en gebruiken werden uitgeprobeerd en al dan niet geadopteerd. Daar hoorden ook oude sjamanistische tradities bij. Uit de heksenprocessen blijkt echter duidelijk dat sjamanistische elementen zoals het veranderen in dieren nooit echt helemaal zijn weggeweest en deze dagen maken zo goed als alle moderne heksen gebruik van sjamanistische technieken in hun rituelen.
Contact maken met de spirits is inherent aan de hekserij en daarom nemen moderne heksen graag een sjamanistische manier van werken mee in hun manier van werken.
Gemaskerde Baining vuurdanser uit Nieuw-Guinea (Taro Taylor from Sydney, Australia - Entering The Flames) |
Het gebruik van maskers om te trancen is gelijkaardig aan de techniek met de sluiers die wij bij Arcadia gebruiken om aan trance prophecy te doen. Beide zijn een loot van dezelfde boom. Maskers gaan echter nét dat tikkeltje verder. Zelfs als een gemaskerd ritueel wordt uitgevoerd in een verwaterde vorm, is de kracht ervan te voelen. Maskers zijn dan ook een zeer krachtig hulpmiddel voor transformatie.
Het masker zorgt voor een zekere afstandelijkheid die nodig is om jezelf te kunnen los laten. De persoon die interageert met het masker communiceert met het masker en niet met de persoon die er in zit. De persoon die het masker draagt is zich daardoor erg bewust van het feit dat hij of zij een geleider is van de kracht die door het masker wordt uitgedragen. Het masker is dus méér dan gewoon een masker: er zit bij wijze van spreken een “echter” leven achter dat we niet vanzelf zien maar dat er wel altijd is en dat dus ook zijn rol speelt. Heksen zijn altijd op zoek naar manieren om in contact te komen met die wereld achter de wereld, wat ik wel eens de anderwereld noem. Alles wat we doen om een glimps van die wereld op te vangen, om die wereld een plaats te geven in ons leven, de manifestaties van die wereld die we opmerken (het haar in je nek dat gaat recht staan, een bizarre toevalligheid, een droom, het masker) verbreden je kennis over jezelf als heks en de wereld waarin je leeft.
Bronnen:
- http://www.clanoftubalcain.org.uk/
- JONES, Evan John. Sacred mask, sacred dance. Llewellyn Publications, 1997.
Reacties