Magisch denken
Ik loop samen met papa de trap in de traphal af, mijn hand in zijn grote papahand. We gaan naar de krantenwinkel. Daar staat een draairekje waaraan zakjes met pareltjes hangen. Papa koopt er eentje voor me en ik kies het zakje met de roze en groene pareltjes die op mijn ooghoogte aan het rek hangen.
Het is één van mijn vroegste herinneringen. Ik moet een jaar of drie vier geweest zijn want de trap is de trap van het appartement in Leuven waar we toen woonden. Ik heb uit die periode verder geen enkele herinnering. In De Standaard van vandaag lees ik hoe dat komt.
Onderzoekers van de Emory Universiteit in Atlanta hebben onderzoek gedaan naar het geheugen van kinderen van een jaar of drie tot ze in de lagere school zaten. Tot ze ongeveer zeven jaar waren herinnerden kinderen zich tot 75% van wat ze hadden meegemaakt, vanaf dan vergaten ze zo goed als alles en herinnerden ze zich nog maar een derde.
Dat vergeten gaat niet geleidelijk maar redelijk abrupt. Uit onze vroegste kinderjaren houden we zo goed als niks over qua herinneringen. Freud noemde dat het "kindergeheugenverlies" en stelde dat dat zou komen omdat kinderen hun herinneringen zouden verdringen. Ondertussen denken de psychologen daar anders over. Vanaf een jaar of zeven verandert het referentiekader van kinderen. Hun zelfbeeld en het beeld dat ze hebben van de wereld rondom hen verfijnt, met meer inzicht in tijd en ruimte. Kinderen beginnen logisch te denken in plaats van magisch. In de workshop over sigils hebben we dat ook aangehaald: we leren vanaf een bepaalde leeftijd logisch denken in plaats van magisch en vanaf dan werkt ons bewustzijn ons tegen als we dingen willen bereiken door gebruik te maken van magie. Dat is ook de reden waarom kinderen ongeveer vanaf die leeftijd vragen beginnen te stellen over Sinterklaas en de Paashaas ...
Logisch denken vraagt echter veel meer van het geheugen, zeker omdat kinderen gebeurtenissen nu ook gaan omschrijven en onthouden in taal en niet enkel in zintuiglijke indrukken en emoties, zoals ze deden toen ze nog niet de woordenschat daarvoor hadden. En dus schakelen kinderen over naar het volwassen geheugen, dat een andere hersenarchitectuur gebruikt. Herinneringen die niet vertaald werden in woorden, zijn voor dat nieuwe geheugen nog nauwelijks te verstaan en dus worden ze vergeten en gaan ze verloren. Het is hetzelfde principe als bij een droom, die je meteen vergeet tenzij je hem meteen hebt verwoord en opgeschreven of verteld.
Het is één van mijn vroegste herinneringen. Ik moet een jaar of drie vier geweest zijn want de trap is de trap van het appartement in Leuven waar we toen woonden. Ik heb uit die periode verder geen enkele herinnering. In De Standaard van vandaag lees ik hoe dat komt.
Onderzoekers van de Emory Universiteit in Atlanta hebben onderzoek gedaan naar het geheugen van kinderen van een jaar of drie tot ze in de lagere school zaten. Tot ze ongeveer zeven jaar waren herinnerden kinderen zich tot 75% van wat ze hadden meegemaakt, vanaf dan vergaten ze zo goed als alles en herinnerden ze zich nog maar een derde.
Dat vergeten gaat niet geleidelijk maar redelijk abrupt. Uit onze vroegste kinderjaren houden we zo goed als niks over qua herinneringen. Freud noemde dat het "kindergeheugenverlies" en stelde dat dat zou komen omdat kinderen hun herinneringen zouden verdringen. Ondertussen denken de psychologen daar anders over. Vanaf een jaar of zeven verandert het referentiekader van kinderen. Hun zelfbeeld en het beeld dat ze hebben van de wereld rondom hen verfijnt, met meer inzicht in tijd en ruimte. Kinderen beginnen logisch te denken in plaats van magisch. In de workshop over sigils hebben we dat ook aangehaald: we leren vanaf een bepaalde leeftijd logisch denken in plaats van magisch en vanaf dan werkt ons bewustzijn ons tegen als we dingen willen bereiken door gebruik te maken van magie. Dat is ook de reden waarom kinderen ongeveer vanaf die leeftijd vragen beginnen te stellen over Sinterklaas en de Paashaas ...
Logisch denken vraagt echter veel meer van het geheugen, zeker omdat kinderen gebeurtenissen nu ook gaan omschrijven en onthouden in taal en niet enkel in zintuiglijke indrukken en emoties, zoals ze deden toen ze nog niet de woordenschat daarvoor hadden. En dus schakelen kinderen over naar het volwassen geheugen, dat een andere hersenarchitectuur gebruikt. Herinneringen die niet vertaald werden in woorden, zijn voor dat nieuwe geheugen nog nauwelijks te verstaan en dus worden ze vergeten en gaan ze verloren. Het is hetzelfde principe als bij een droom, die je meteen vergeet tenzij je hem meteen hebt verwoord en opgeschreven of verteld.
Reacties