Reis naar de Sterrenraad (covenbijeenkomst Hagazussa)

Omdat Elenor ons vanavond mee ging nemen op reis naar de Sterrenraad, verzamelde ik op de grote tafel die dingen van mijn altaar die ons konden helpen met het reizen: de steen die symbool staat voor het kruispunt tussen de werelden, de kaars waarin Brigandhu me een symbool voor de energie van dat kruispunt had laten griffen, de sleutel van Hekate naar de andere werelden, de stenen schedel die volgens  Sandy een “traveler”, de “toby” die specifiek was gemaakt om te helpen bij het reizen, … Toen viel het pas op hoe leeg mijn altaar was: zo goed als alles daarop staat blijkbaar in het teken van het kruispunt tussen de werelden en de reis via dat kruispunt naar andere werelden. Een echte eye opener was het niet, maar het viel nu wel ineens extra op :-)


Elenor legde er nog een set runen bij die ook helpen bij het reizen: raido (rijden, reizen), pertho (opening, geboorte, vragen, eindeloze mogelijkheden) en gebo (geschenk, uitwisseling). We waren er klaar voor!

 
De Sterrenraad is een groep van heel ijle wezens die tussen de sterren wonen. Het zijn de spirits van de kosmos, zoals Moeder Aarde de spirit van de aarde is. Hun energie is heel ijl, in tegenstelling tot die van Moeder Aarde.

We starten onze reis aan de axis mundi, en reizen vandaar naar boven, naar de bovenwereld, via de boom of de toren die onze axis mundi is en dan verder op een wolk, helemaal naar boven, naar een plek ergens ver weg tussen de sterren.

---

Ik zit met mijn rug tegen een boom. Dat is nochtans niet mijn axis mundi, maar ik kan wel de verbondenheid met de aarde onder me en de hemel boven me voelen.

Elenor zegt dat we een gids zullen tegenkomen die ons vanuit ons hart zal begeleiden en gidsen doorheen onze reis naar de Sterrenraad. Een duif landt boven me op een tak en loopt parmantig heen en weer. Hij  waggelt met zijn kopje en kijkt me met zijn kraaloogjes aan. Ik lach want ik heb ooit eens ergens gelezen dat vogels behalve van hun “gewone” zintuigen ook gebruik maken van het magnetisch veld van de aarde en de stand van de sterren om de weg te weten. Heel toepasselijk dus om net een vogel als gids mee te krijgen.

De duif vliegt naar omhoog en terwijl ze dat doet zie ik een soort van vuurwerk tegen de nachtelijke hemel. Het is geen groot boeket vuurwerk, maar wel allemaal kleine lichtjes die in een grote waaier naar omhoog spuiten. Het lijken wel vuurvliegjes of kleine sterretjes die niet kunnen wachten om naar hun grote broers in de hemel te vliegen. Ik vlieg met hen mee naar omhoog, tot boven de wolken, en nog hoger, tot ik de aarde zie in al haar blauwe pracht. Nog hoger vliegen we, tot ik niets anders meer zie dan een schitterende explosie van sterren overal om me heen. Ik kan geen sterrenbeelden herkennen, het zijn er gewoon te veel.

Dan zie ik een heel fel wit licht, met een aureool van stralen errond. Ik moet mijn hand boven mijn ogen houden om er naar te kunnen kijken, zo fel is het licht. Voor het licht zie ik een afgetekend silhouet van een persoon, zwart in het tegenlicht van het aureool. In eerste instantie denk ik dat het een troon is waar iemand op zit, maar als ik dichterbij kom zie ik dat het een steen is die op een sokkel staat. De steen gloeit zo hard dat hij een verblindend wit licht uitstraalt. Voor de sokkel staat een man, klein van gestalte, netjes maar een beetje ouderwets gekleed in korte hemdsmouwen en een debardeur. Hij lijkt op dokter de Bryn uit de detectiveserie Endeavour :-). Hij heeft een vod in zijn handen en is daarmee druk bezig om de steen schoon te maken. Als hij me hoort draait hij zich naar me om, duidelijk verrast om me te zien. Dan draait hij zich weer om naar de steen en gaat verder met zijn drukke schoonmaakbezigheden. Ik kan hem duidelijk horen mopperen, in de trant van “jullie weten niet hoe moeilijk het is om alles hier netjes te houden” en “we krijgen hier al niet veel volk en dan komen ze te vroeg”.


“Let maar niet op hem,” zegt de  elegante vrouw in de korte okergele kimono die van achter de steen tevoorschijn komt en langs ons heen loopt. Haar zwarte haar staat torenhoog op haar hoofd en ze heeft de langste goudbruine blote benen die ik ooit heb gezien. Elegant trippelt ze voorbij op gouden plaeteauzolen, onderwijl aan het rietje sippend van de cocktail die ze in één van haar handen heeft. Ze lijkt wel een Bond girl uit de jaren zestig. Ik kijk haar verbaasd na als ze wegschrijdt zonder nog om te kijken. Waar ben ik in ’s hemelsnaam terechtgekomen? Het lijkt wel zo’n jaren zestig ruimteserie!

Als ik om me heen kijk, besef ik dat ik op een gigantisch plateau sta midden in de ruimte. Het lijkt wel een ruimteschip maar dan zonder plafond of dak. Als ik naar omhoog kijk, zie ik gewoon de schitterende sterrenhemel. Het is een prachtig schouwspel vol roze en paars.


Dan ben ik ergens anders in het ruimteschip. Ik ben onderweg naar ergens anders, in het gezelschap van de Bryn die nog altijd zijn vod vast heeft. We komen langs een open ruimte waar een man in een wit gewaad opstaat van zijn stoel en met een streng gezicht mijn richting uitkomt. Hij ziet er koninklijk uit, een beetje Egyptisch van stijl, denk ik, maar ik been haastig achter de Bryn aan en heb geen tijd om stil te staan.

De volgende ruimte is gi-gan-tisch. Voor me zie ik een enorm orgel, met metalen pijpen die horizontaal over elkaar heen lijken te kruipen. Op het einde van de over elkaar buigende buizen zit telkens een soort van trompet, zo’n beetje als het buizenwerk van het Centre Pompidou in Parijs maar dan veel veel groter en zonder de kleurtjes. De buizen trillen elke keer als ze een diepe, donker geluid uitbrengen dat doorheen de hele kosmos zindert. Ik voel het brommen tot in mijn botten bij elke stoot geluid, als het galmen van de schepen in de Antwerpse haven doorheen de oudejaarsnacht, maar dan veel dieper en langer en fluweliger. Met open mond kijk ik naar de trillende tubes. Dus zo zien zingende sterren er uit, bedenk ik me. Heel bijzonder!


Achter de orgelzaal ligt een soort van kloostergang, met links en rechts bogen die uitkijken over de kosmos. De gang verbindt het ruimteschip met een enorme hal, waar een heleboel grote zetels in een halve cirkel staan. De middelste zetel is de grootste. Is dat de zetel van de man in het witte gewaad? Ook hier is geen plafond. Achter de grootste zetel herken ik zowaar onze sterrenhemel met het pannetje en de omgekeerde M. Het is alsof onze sterrenhemel als een grote waaier achter de zetel staat, als een venster op  de sterren. Dat vind ik wel bizar, want als ik naar boven kijk zie ik zowiezo de blote sterrenhemel. Achter alle zetels zie ik zo’n waaier met een zicht op de sterren, maar daar herken ik geen sterrenconstellaties. Maar ik ben natuurlijk geen astronoom of astroloog … Het lijkt alsof elke zetel een zicht geeft op de sterren die vertegenwoordigd worden door de persoon die hier normaal zetelt. Ik denk dat dit de plek is waar de Sterrenraad bijeenkomt, maar niet op dit moment. Ik heb de indruk dat dit slechts één van de plekken is waar dat gebeurt en aan de sterren te zien achter de grootste zetel is dit de vergaderzaal van ons eigen sterrenstelsel.

Elenor roept ons op om de Sterrenraad te bedanken en afscheid te nemen. Misschien kunnen we geschenken uitwisselen, zegt ze. De Bryn legt een klein steentje in mijn hand. Het ziet er onooglijk uit maar als ik me er overheen  buig, begint het te gloeien als de grote steen die hij daarnet nog aan het oppoetsen was. Ik laat het steentje bijna vallen want heel even denk ik dat het een stukje van onze eigen ster is, de zon, een verschroeiende vuurbal, maar tot mijn opluchting bradt het steentje niet. Het ligt koel te gloeien in mijn handpalm.
Als ik mijn andere hand open, ligt er een stukje houtskool in. Dat lijkt me maar een mager cadeautje, maar de Bryn neemt het heel voorzichtig en met een grote grijns op zijn gezicht uit mijn hand. Alle leven komt van de sterren en is koolstofgebaseerd en nu geef ik een stukje koolstof terug :-)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De heksenrunen

De numerologie van je heksennaam