Het goddelijke plan (Kaballah)
Phyllis Curott onderscheidt twee soorten van magie die elkaar mooi in evenwicht houden, als yin en yang: enerzijds de mannelijk aanvoelende stafmagie, waarbij alles draait om handelen, en anderzijds graalmagie, waarbij het gaat om ontvankelijkheid. Dat open staan voor en ontvangen van wijsheid vinden we ook terug in de Kaballah, de Joodse esoterische traditie die zich bezig houdt met alles wat goddelijk is. Het Hebreeuwse woord Kaballah betekent letterlijk "ontvangen". Het woord ontvangen wordt hierbij geïnterpreteerd als rechtstreeks gekregen van God, al zijn er ook mensen die het uitleggen als een ander woord voor een traditie waarbij kennis wordt overgedragen van de ene generatie op de volgende.
De Kaballah is een eeuwenoud symbolisch systeem dat uitdrukking probeert te geven aan de archetypische structuur van de kosmos, van onze maatschappij en van onze individuele psyche. De Kaballah maakt gebruik van de structuur van de Levensboom en haar vruchten, de tien "zefirot" of sferen van bewustzijn, om ons de patronen van de Schepping te laten zien. Iemand die de nodige kennis heeft leert uit de Kaballah de manier waarop hij doorheen deze sferen kan opstijgen om zich te verenigen met het Absolute, om zo het goddelijke plan te vervullen. Het oerverlangen van de mysticus is immers de verlossing van het ego, van de alledaagse werkelijkheid door overgave aan het absolute, het goddelijke.
De Kaballah is een eeuwenoud symbolisch systeem dat uitdrukking probeert te geven aan de archetypische structuur van de kosmos, van onze maatschappij en van onze individuele psyche. De Kaballah maakt gebruik van de structuur van de Levensboom en haar vruchten, de tien "zefirot" of sferen van bewustzijn, om ons de patronen van de Schepping te laten zien. Iemand die de nodige kennis heeft leert uit de Kaballah de manier waarop hij doorheen deze sferen kan opstijgen om zich te verenigen met het Absolute, om zo het goddelijke plan te vervullen. Het oerverlangen van de mysticus is immers de verlossing van het ego, van de alledaagse werkelijkheid door overgave aan het absolute, het goddelijke.
Adam en Eva (1526),
door Lucas Cranach de Oude (1472-1553)
|
Mensen zijn altijd al bezig geweest met de fundamentele vragen van het leven: waarom zijn wij hier, wat is onze relatie tot de wereld en tot God. Het Oude Testament staat vol verhalen over mensen in alle mogelijke situaties, die illustreren wat er gebeurt als je je wel of niet houdt aan de Goddelijke Wet. Er zijn verschillende manieren om het Oude Testament te lezen. Je kan het letterlijk interpreteren, het beschouwen als een allegorie, of het eerder als een filosofisch geschrift zien, maar je kan de teksten ook mystiek bekijken. Dat is wat de Kaballah doet. Behalve een gedragscode bevatten deze verhalen immers ook verborgen informatie over psychologie, kosmologie en de aard van de Schepper. De Kaballah leert ons om die achterliggende boodschap te zien. Alle verhalen gaan uiteindelijk over het neerdalen van het goddelijke in de vorm van Adam en Eva naar het laagste bestaansniveau en de terugkeer van dat goddelijke naar het Absolute, waarbij God zelf een reis van zelfrealisatie maakt. Dat is het goddelijke plan. De Kaballah leert ons wat onze echte innerlijke natuur is, zodat we ons bewust kunnen worden van ons doel en onze plaats in het universum. Door ons hiervan bewust te zijn, kunnen we deel uitmaken van dat goddelijke plan van zelfrealisatie en ons lot vervullen, ten dienste van het goddelijke.
Het klinkt nogal esoterisch, maar sommige van de occulte systemen waarmee heksen heden ten dage nog steeds werken, zijn grotendeels gebaseerd op de Kaballah, al zijn we ons daar niet altijd van bewust. In de negende eeuw na Christus brachten Joodse rabijnen de traditie van de Kaballah mee naar Italië en later via Noord-Afrika naar Spanje en zo verspreidde de Kaballah zich verder over Duitsland, Frankrijk en uiteindelijk over heel Europa. Toen in 1290 na Christus in Spanje de Zohar werd uitgegeven door Moses de Leon (1238-1305), een massief encyclopedische werk dat een verzameling commentaren op de Thora bevat, werd het meteen een bestseller, als je dat mag zeggen over een boekwerk (of een verzameling boeken) in die tijd. De Zohar wordt beschouwd als het belangrijkste werk van de joodse mystiek van de Kaballah. Het is een mystiek commentaar op de Thora, geschreven in klassiek Aramees en klassiek Hebreeuws. Het bevat een kabbalistische discussie over de natuur van God, de oorsprong en de structuur van het universum, de natuur van de ziel, zonde, vergeving, goed en kwaad en daaraan gerelateerde onderwerpen. Het boek beïnvloedde de grote denkers van de Renaissance zoals de Italiaanse humanist Pico della Mirandola (1463-1494) of de Duitser Johannes Reuchlin (1455-1522), die beschouwd wordt als één van de spectaculairste denkers van zijn tijd. In de zestiende en zeventiende eeuw lag de Kaballah mee aan de basis van een christelijke vorm van Kaballah, de Rozenkruisers, de Vrijmetselaars en de klassieke Westerse occulte traditie. Denken we bijvoorbeeld maar aan de tarot: de vier huizen in een tarotdek zijn gebaseerd op de vier kaballistische werelden en de grote arcana verwijst naar de tweeëntwintig Hebreeuwse letters. En zo maken we zonder het te weten gebruik van een eeuwenoud systeem dat ons dichter bij het goddelijke moet brengen, iets waar je als priesteres zo goed mogelijk naar streeft.
Reacties