HCMC Memory Lane
Alweer aankomen in de regen en nog geen klein beetje ook. Op de luchthaven werden we opgewacht door een afgevaardigde van het lokale reisbureau die ons door het verschrikkelijke verkeer loodste van HCMC - zoals het officieel heet - of Saigon voor de locals. Terrible traffic, jawadde! We deden 35 minuten over het korte stukje naar het Le Duy hotel waar we de volgende twee nachten zouden verblijven. Ik heb echt waar nog nooit zoveel motocyclettekes gezien! Miljoenen, zo leek het wel. 4 miljoen volgens onze gids. 4.000.000 motocyclettekes! Als grote zwermen razen ze door de straten en je voelt je bloeddruk gewoon stijgen als je de straat moet oversteken. En dan heb ik het nog niet over het getoeter! Toen we gisteravond iets gingen eten hebben we we geteld: gemiddeld staan er zo'n 50 per keer voor het rode licht, in de tijd dat we daar zaten moeten er zo'n slordige 5.000 langs ons heen geraasd zijn. we kregen alletwee spontaan de slappe lach :-)
We zijn overigens gaan eten in zo'n klein Vietnamees restaurantje waar geen westerling ooit een voet zou binnen zetten. De kleine Tiger-girls, strak in het blauwe typisch Saigonese kleedje, hielpen wel een handje :-) Dat Tigerbier is overigens best wel lekker. Het eten was weeral heel lekker. Ik heb al geweldig lekker gegeten deze week en dat was telkens in van die bizarre onooglijke en niet altijd even propere plaatsen waar ze meestal maar een mondje Engels verstaan :-) We vleiden ons in de plastieken kinderstoeltjes - dat is hier overal zo op straat - en lieten het ons smaken.
Daarna maakten we nog een toertje door Saigon by night, om te eindigen op het dakterras van het wereldberoemde Rex Hotel, waar de verslaggevers hun ding deden tijdens de Vietnamoorlog. De cocktails waren geweldig - Lime Drop, dat moet ik zeker nog eens opzoeken als we weer in Antwerpen zijn :-) -, het uitzicht ook en de Amerikaanse crooner die ons vergastte op golden oldies uit de jaren 50 en 60 maakte de sfeer compleet.
Vandaag gingen we house hunting. Mijn grootouders woonden in Saigon tot ze in 1953 op de vlucht moesten slaan voor de Viet Min. Speciaal voor papa zouden we proberen om een foto te maken vqn het ouderlijk huis in de Rue Lagrandiere en de Boulevard Luro. Het enige dat papa nog weet is dat het een hoekhuis was ... We hebben dus ongeveer alle koloniaal uitziende gebouwen op beide straten gefotografeerd, op tijd wegspringend voor zwermen motocycletjes en aanhoudende straatventers :-), maar waarschijnlijk bestaan beide huizen niet meer ... In de vroeger rue Catinat dronken we een lekkere ijskoffie in het gelijknamige koffiehuis, met Franse jazz op de achtergrond. De communistische Vietnamezen beginnen in te zien dat hun koloniale verleden misschien ook zelfs een toeristische trekker kan zijn. Eerst sjotten we ze buiten, nu mogen ze terugkomen als ze hun centen maar laten rollen :-) Op onze tocht doken we een minuscuul chaotisch straatje in waar het heerlijk rustig vertoeven was. We vleiden er ons neer aan een groezelig tafeltje voor een heerlijk bordje inktvis met rijst en banaan. De afwas werd daarna gewoon op straat gedaan, in een grote teil koud water.
Na het Franse verleden was het tijd voor het Amerikaanse verleden met een bezoek aan het War Remembrance Museum (dat vroeger toepasselijker het museum voor Amerikaanse oorlogsmisdaden werd genoemd). Gruwelijke foto's van afgeslachte vrouwen en kinderen, vermoorde bejaarden, verschrikkelijke folteringen, afschuwelijk verminkte mensen, slachtoffers van Agent Orange ... Ik kon er bijna niet tegen. Er lopen eigenlijk alleen maar buitenlandse toeristen rond, misschien willen de Vietnamezen gewoon gerust gelaten worden ... De Amerikaanse tanks en helikopters buiten trokken veel bekijks van de blonde yanks en ik kon niet anders dan lachen om de ironie toen ik ze daar zag lachen, gekleed in het rode T-shirt met de gele ster, de vlag van het communistische Vietnam.
We zijn overigens gaan eten in zo'n klein Vietnamees restaurantje waar geen westerling ooit een voet zou binnen zetten. De kleine Tiger-girls, strak in het blauwe typisch Saigonese kleedje, hielpen wel een handje :-) Dat Tigerbier is overigens best wel lekker. Het eten was weeral heel lekker. Ik heb al geweldig lekker gegeten deze week en dat was telkens in van die bizarre onooglijke en niet altijd even propere plaatsen waar ze meestal maar een mondje Engels verstaan :-) We vleiden ons in de plastieken kinderstoeltjes - dat is hier overal zo op straat - en lieten het ons smaken.
Het wereldberoemde Rex Hotel |
Vandaag gingen we house hunting. Mijn grootouders woonden in Saigon tot ze in 1953 op de vlucht moesten slaan voor de Viet Min. Speciaal voor papa zouden we proberen om een foto te maken vqn het ouderlijk huis in de Rue Lagrandiere en de Boulevard Luro. Het enige dat papa nog weet is dat het een hoekhuis was ... We hebben dus ongeveer alle koloniaal uitziende gebouwen op beide straten gefotografeerd, op tijd wegspringend voor zwermen motocycletjes en aanhoudende straatventers :-), maar waarschijnlijk bestaan beide huizen niet meer ... In de vroeger rue Catinat dronken we een lekkere ijskoffie in het gelijknamige koffiehuis, met Franse jazz op de achtergrond. De communistische Vietnamezen beginnen in te zien dat hun koloniale verleden misschien ook zelfs een toeristische trekker kan zijn. Eerst sjotten we ze buiten, nu mogen ze terugkomen als ze hun centen maar laten rollen :-) Op onze tocht doken we een minuscuul chaotisch straatje in waar het heerlijk rustig vertoeven was. We vleiden er ons neer aan een groezelig tafeltje voor een heerlijk bordje inktvis met rijst en banaan. De afwas werd daarna gewoon op straat gedaan, in een grote teil koud water.
Na het Franse verleden was het tijd voor het Amerikaanse verleden met een bezoek aan het War Remembrance Museum (dat vroeger toepasselijker het museum voor Amerikaanse oorlogsmisdaden werd genoemd). Gruwelijke foto's van afgeslachte vrouwen en kinderen, vermoorde bejaarden, verschrikkelijke folteringen, afschuwelijk verminkte mensen, slachtoffers van Agent Orange ... Ik kon er bijna niet tegen. Er lopen eigenlijk alleen maar buitenlandse toeristen rond, misschien willen de Vietnamezen gewoon gerust gelaten worden ... De Amerikaanse tanks en helikopters buiten trokken veel bekijks van de blonde yanks en ik kon niet anders dan lachen om de ironie toen ik ze daar zag lachen, gekleed in het rode T-shirt met de gele ster, de vlag van het communistische Vietnam.
Reacties