Coven Cuisine: Maissoep Hamamelis
Mais komt oorspronkelijk uit Midden-Amerika, waar het door de indianen werd geteeld. Het werd door Columbus meegenomen naar Spanje waar de plant het direct goed deed, en zo verder verspreid over Europa. Nu kan je ook bij ons de wuivende pluimen van de maisplanten op de velden zien staan.
Voor de indianen was mais een brug tussen de mensen en het goddelijke. Er zijn ook tal van indiaanse maisgodinnen, die dezelfde rol spelen als onze Europese graangodinnen. Hamamelis werkt met Selu, de maisgodin van de Cherokee indianen. Dit recept voor maissoep komt van haar en het is echt overheerlijk.
Er zijn tal van indiaanse scheppingsverhalen waarbij mais een rol speelt. Volgens de Maya's waren de mensen zelfs oorspronkelijk door de goden uit maisdeeg gemaakt! Je vindt het verhaal terug in de Popol Vuh, het Heilige Boek van de Maya’s. Het gaat als volgt:
De wereld had nog geen vaste vorm en alles was donker. Enkel de mooie blauwe en groene veren van de goden schitterden in het niets. Toen maakten Tepeu, de Schepper en Gucumatz, de Gevederde Geest de wereld zoals ze nu is. Alles wat maar in ze opkwam, ontstond onmiddellijk: de aarde, de bergen, de valleien, de bomen, het water en de lucht. De hele wereld kwam voort uit hun fantasie.
De twee goden besloten dat er iemand nodig was om hen te prijzen voor wat ze zonet verwezenlijkt hadden. Daarom maakten ze de dieren: gracieuze herten, vrolijke vogels, slimme panters en sissende slangen en al die
andere dieren die we nu kennen. Tepeu en Gucumatz vroegen hun: “Kom op, zeg onze namen, prijs ons nu!”. Maar de dieren konden enkel sjilpen, blaff en, blaten of loeien. Ze wilden hun scheppers wel prijzen, alleen…, het lukte niet. Het lawaai werd oorverdovend en Tepeu en Gucumatz gaven hun het bevel op te houden. Als straf veroordeelden ze de dieren om voortaan te dienen als voedsel voor elkaar, voor de mensen die ze nog zouden maken en voor henzelf als off ers.
Teleurgesteld maar vol goede moed besloten Tepeu en Gucumatz betere wezens te make die wel in staat zouden zijn hun makers te bedanken en te vereren. Zo maakten ze de eerste mensen uit aarde. Maar al bij hun eerste stappen zakten hun hoofden opzij en vielen ze in kleine stukjes slijk uit elkaar. De Schepper en de Gevederde Geest besloten om een steviger mens te maken. Deze keer zouden ze hout gebruiken. En ja hoor, deze mensen waren veel sterker. Ze konden spreken, ze liepen en ze vermenigvuldigden zich. Maar Tepeu en Gucumatz hadden iets vergeten. Deze mensen hadden geen hersenen meegekregen en hun ziel was leeg. Natuurlijk herinnerden deze wezens zich niet meer wie hen gemaakt had en van het aanbidden van de goden kwam niets terecht. Tepeu en Gucumatz waren furieus en met een grote zondvloed vernietigden ze deze mensensoort. Zij die konden ontkomen, vluchtten het bos in. Ze werden veranderd in apen zodat ze tot voorbeeld konden dienen voor de volgende mensensoort.
De Schepper en de Gevederde Geest dachten lang na. De zondvloed stopte en het werd weer licht. De tijd om een verlichte mens, een beschaafde dienaar op deze aarde te maken was aangekomen. De coyote, de poema, de kleine papegaai en de kraai brachten Tepeu en Gucumatz gele en witte maïskolven van de andere kant van de aarde. Uit het deeg van de maïs maakten ze armen, benen, hoofd en romp. Het werden goede en prachtige mannen: zij spraken, zij hoorden en zij liepen. Hun geesten waren vol gedachten en gevoelens. Zij zagen ook. Zij zagen zo scherp dat ze het gewelf van de hemel en de hele aarde konden aanschouwen. Zij dankten hun scheppers voor alles wat ze mochten ontwaren en aanbaden hen.
Toch maakten de Schepper en de Geverderde Geest zich zorgen. “Wat moeten we doen?” vroeg Tepeu aan Gucumatz: “Onze mensen weten evenveel als wijzelf. Zij moeten enkel eenvoudige schepsels zijn, geen goden zoals wij.” Daarom besloten ze een waas over de ogen van de mensen te leggen, zodat ze enkel nog de dingen zagen die dichtbij waren. Ze konden niet langer door of over de dingen heen kijken. Daardoor begrepen ze veel minder van de wereld. Toch bleven de mannen liederen zingen om hun makers te aanbidden. De Schepper en de Gevederde Geest waren blij met hun mensenvolk en maakten daarom ook nog vier vrouwen om de mannen gezelschap te houden. Deze acht mensen vormden de voorouders van het Mayavolk.
Zo gaat het scheppingsverhaal van de Maya's. Daarom is het ook dat, tot op heden, rituelen en gebeden bij de Maya's het zaaien en het oogsten van de maïs begeleiden. De ‘heilige maïs’ vormt de schakel tussen de mens en zijn schepper. ‘Gemaakt uit maïs’ leven de Maya’s van hun zelf verbouwde maïs en maken er nog altijd tortilla’s, atole of tamales van. Of overheerlijke maissoep ...
Ingrediënten voor 4 personen:
Bak de spekblokjes in een beetje bakmargarine en voeg de gesnipperde ajuin toe. Laat de ajuinen in 15 minuten glazig worden maar niet bruin.
Voeg dan de zoete aardappelblokjes toe, samen met het water en de bouillonblokjes. Laat 15 minuten koken.
Schraap de maïskorrels van de maïskolven en vang ook het witte vocht op. Het is niet zo gemakkelijk om die kolven af te schrapen. Ze moeten rijp maar nog vers en zacht zijn, anders zit er geen wit vocht meer in. Voeg de maïskorrels en het vocht bij de soep en laat alles nog 15 minuten koken.
Mix de soep met de staafmixer en giet hem daarna door een zeef zodat de velletjes van de maïs uit de soep worden gezeefd. Roer er dan de kokosmelk en de gewone melk door, en breng de soep weer aan de kook. Breng op smaak met peper en zout.
Eet smakelijk!
Het Maya scheppingsverhaal komt uit: http://www.grasspriet.be/15Akker_deel4.pdf
Voor de indianen was mais een brug tussen de mensen en het goddelijke. Er zijn ook tal van indiaanse maisgodinnen, die dezelfde rol spelen als onze Europese graangodinnen. Hamamelis werkt met Selu, de maisgodin van de Cherokee indianen. Dit recept voor maissoep komt van haar en het is echt overheerlijk.
Er zijn tal van indiaanse scheppingsverhalen waarbij mais een rol speelt. Volgens de Maya's waren de mensen zelfs oorspronkelijk door de goden uit maisdeeg gemaakt! Je vindt het verhaal terug in de Popol Vuh, het Heilige Boek van de Maya’s. Het gaat als volgt:
De wereld had nog geen vaste vorm en alles was donker. Enkel de mooie blauwe en groene veren van de goden schitterden in het niets. Toen maakten Tepeu, de Schepper en Gucumatz, de Gevederde Geest de wereld zoals ze nu is. Alles wat maar in ze opkwam, ontstond onmiddellijk: de aarde, de bergen, de valleien, de bomen, het water en de lucht. De hele wereld kwam voort uit hun fantasie.
De twee goden besloten dat er iemand nodig was om hen te prijzen voor wat ze zonet verwezenlijkt hadden. Daarom maakten ze de dieren: gracieuze herten, vrolijke vogels, slimme panters en sissende slangen en al die
andere dieren die we nu kennen. Tepeu en Gucumatz vroegen hun: “Kom op, zeg onze namen, prijs ons nu!”. Maar de dieren konden enkel sjilpen, blaff en, blaten of loeien. Ze wilden hun scheppers wel prijzen, alleen…, het lukte niet. Het lawaai werd oorverdovend en Tepeu en Gucumatz gaven hun het bevel op te houden. Als straf veroordeelden ze de dieren om voortaan te dienen als voedsel voor elkaar, voor de mensen die ze nog zouden maken en voor henzelf als off ers.
Teleurgesteld maar vol goede moed besloten Tepeu en Gucumatz betere wezens te make die wel in staat zouden zijn hun makers te bedanken en te vereren. Zo maakten ze de eerste mensen uit aarde. Maar al bij hun eerste stappen zakten hun hoofden opzij en vielen ze in kleine stukjes slijk uit elkaar. De Schepper en de Gevederde Geest besloten om een steviger mens te maken. Deze keer zouden ze hout gebruiken. En ja hoor, deze mensen waren veel sterker. Ze konden spreken, ze liepen en ze vermenigvuldigden zich. Maar Tepeu en Gucumatz hadden iets vergeten. Deze mensen hadden geen hersenen meegekregen en hun ziel was leeg. Natuurlijk herinnerden deze wezens zich niet meer wie hen gemaakt had en van het aanbidden van de goden kwam niets terecht. Tepeu en Gucumatz waren furieus en met een grote zondvloed vernietigden ze deze mensensoort. Zij die konden ontkomen, vluchtten het bos in. Ze werden veranderd in apen zodat ze tot voorbeeld konden dienen voor de volgende mensensoort.
De Schepper en de Gevederde Geest dachten lang na. De zondvloed stopte en het werd weer licht. De tijd om een verlichte mens, een beschaafde dienaar op deze aarde te maken was aangekomen. De coyote, de poema, de kleine papegaai en de kraai brachten Tepeu en Gucumatz gele en witte maïskolven van de andere kant van de aarde. Uit het deeg van de maïs maakten ze armen, benen, hoofd en romp. Het werden goede en prachtige mannen: zij spraken, zij hoorden en zij liepen. Hun geesten waren vol gedachten en gevoelens. Zij zagen ook. Zij zagen zo scherp dat ze het gewelf van de hemel en de hele aarde konden aanschouwen. Zij dankten hun scheppers voor alles wat ze mochten ontwaren en aanbaden hen.
Toch maakten de Schepper en de Geverderde Geest zich zorgen. “Wat moeten we doen?” vroeg Tepeu aan Gucumatz: “Onze mensen weten evenveel als wijzelf. Zij moeten enkel eenvoudige schepsels zijn, geen goden zoals wij.” Daarom besloten ze een waas over de ogen van de mensen te leggen, zodat ze enkel nog de dingen zagen die dichtbij waren. Ze konden niet langer door of over de dingen heen kijken. Daardoor begrepen ze veel minder van de wereld. Toch bleven de mannen liederen zingen om hun makers te aanbidden. De Schepper en de Gevederde Geest waren blij met hun mensenvolk en maakten daarom ook nog vier vrouwen om de mannen gezelschap te houden. Deze acht mensen vormden de voorouders van het Mayavolk.
Zo gaat het scheppingsverhaal van de Maya's. Daarom is het ook dat, tot op heden, rituelen en gebeden bij de Maya's het zaaien en het oogsten van de maïs begeleiden. De ‘heilige maïs’ vormt de schakel tussen de mens en zijn schepper. ‘Gemaakt uit maïs’ leven de Maya’s van hun zelf verbouwde maïs en maken er nog altijd tortilla’s, atole of tamales van. Of overheerlijke maissoep ...
Ingrediënten voor 4 personen:
- 2 soeplepels boter;
- 150 g fijne spekblokjes;
- bakmargarine;
- 2 ajuinen;
- 6 zoete aardappelen;
- 1,5 l water;
- 3 blokjes kippebouillon;
- 8 rijpe maïskolven;
- 20 cl kokosmelk (1 brikje);
- 20 cl melk;
- peper en zout.
Bak de spekblokjes in een beetje bakmargarine en voeg de gesnipperde ajuin toe. Laat de ajuinen in 15 minuten glazig worden maar niet bruin.
Voeg dan de zoete aardappelblokjes toe, samen met het water en de bouillonblokjes. Laat 15 minuten koken.
Schraap de maïskorrels van de maïskolven en vang ook het witte vocht op. Het is niet zo gemakkelijk om die kolven af te schrapen. Ze moeten rijp maar nog vers en zacht zijn, anders zit er geen wit vocht meer in. Voeg de maïskorrels en het vocht bij de soep en laat alles nog 15 minuten koken.
Mix de soep met de staafmixer en giet hem daarna door een zeef zodat de velletjes van de maïs uit de soep worden gezeefd. Roer er dan de kokosmelk en de gewone melk door, en breng de soep weer aan de kook. Breng op smaak met peper en zout.
Eet smakelijk!
Het Maya scheppingsverhaal komt uit: http://www.grasspriet.be/15Akker_deel4.pdf
Reacties