The deed is done (toewijding)

Al een klein jaar lag het vast, het Arcadia weekend. Ik had voorgesteld om als locatie te kiezen voor Villa Walhalla in Waulsort, dicht bij Dinant. Vrienden van ons kochten dit huisje een paar jaar geleden met de bedoeling om ooit naar hier te verhuizen. Hij is een studiegenoot van mijn broer, een kutselaar en ontwerper, zij is een acrice, en ze wonen toevallig twee straten verder op het Kiel. Sindsdien verhuren ze het aan vrienden en kennissen en vrienden van vrienden. We hebben er al een paar geweldige weekends doorgebracht met familie en met vrienden. De kinderen vonden het huisje geweldig: de gigantische en volledig afgeschermde tuin was voor hen een waar paradijs. De naam van het huisje is meer dan toepasselijk en was alvast een "good omen" voor dit weekend :-)

Ik had het huisje al vastgelegd toen ik het slechte nieuws kreeg: niet alleen werkte ik in mijn huidige opdracht op zaterdagen, het weekend dat we hadden uitgekozen was het afsluitweekend van faze één van het project waar ik op werk. Het moest weer lukken maar er was niet onderuit te raken. Die zaterdag was er een "Présentation" gepland, waarop de artiesten een status zouden laten zien van waar ze al stonden met de show die we aan het voorbereiden zijn. En daarna volgde er een grote barbecue, een optreden van Cubic Kids en een fuif tot in de kleine uurtjes ...
Eerlijk gezegd was ik zondag bijna blij dat ik gezegd had dat ik niet naar Waulsort zou komen omdat ik moest opkuisen en artiesten moest uitzwaaien. Ik was zaterdagnacht zo verschrikkelijk dronken van alle toasts die mijn artiesten wilden uitbrengen dat ik de chauffeur van de allerlaatste shuttle om drie uur gevraagd heb om mij af te zetten bij mij thuis. Bart lachte zich zondag een ongeluk: het was al eeuwen geleden dat ik zo'n verschrikkelijke katerhad gehad ... Het was pas toen ik de rest van het gezelchap in een even belabberde toestand zag opduiken in Lint dat ik me wat beter begon te voelen.

Vrijdag was ik wel naar Waulsort gereden. Fjierra had me gezegd dat ik er om acht uur moest zijn voor mijn inwijding. Ik had er lang tegen gestreden maar op PaGE2008 had ik beslist om de grote stap te zetten. Na een stresserende dag vertrok ik uiteraard veel te laat en kwam ik een uur te laat aan. Dat bleek helemaal niet erg: Erin was er nog maar net en Moira was nog niet aangekomen. Ik was bloednerveus: als ik er onder uit wou, was dit het moment.

Fjierra had me gevraagd om me helemaal in het wit te kleden maar ook comfortabel. Wit staat voor blijdschap, tederheid en liefde. Het is de kleur van het licht, van zuiverheid, van onschuld en met een schone lei opnieuw beginnen. Die witte roomtaartbruidsjurken zijn er niet toevallig :-) Zelfs in de katholieke kerk wordt het daarom gebruikt als lithurgische kleur voor een aantal kerkelijke feesten: Kerstmis, doop, huwelijk, Pasen, uitvaarten, ... Ik kleedde me om in de woonkamer, een comfortabele witte huisbroek, een T-shirt met lange mouwen en een wit bolerootje met nepbont waarin ik me sexy voelde én dat bovendien lekker warm was, want ik verwachtte me aan het ergste :-)

Fjierra bracht me naar een plek in de tuin, waar een cirkel was gemaakt, met de elementenkaarsen in de vier windstreken. Daar moest ik me in het midden zetten, met het resultaat van mijn creatieve opdracht, om contact te maken met de elementen. Ik legde mijn Godinnenalfabet bij het element aarde, dat vond ik het meest toepasselijk. Ik bleef eventjes kalmpjes zitten, genietend van het briesje, van de vlucht van de vleermuizen in het schemerduister, de geur van de zomer die in de lucht hing. Ik hoorde hoe de wereld van de nacht wakker werd. Daarna liep ik naar elke windstreek en maakte fysiek contact met elk element: de warmte van de vlammetjes in het zuiden, het koele water waar ik mijn vingers in stak, de geur van de wierook en van de tuin rondom mij. Ik zette me opnieuw in het midden van de cirkel en sloot mijn ogen. Ik ademde diep in, en opende al mijn chakra's één voor één. Daarna haalde ik energie uit de aarde en uit de kosmos en liet die in mijn lichaam versmelten tot één grote bal van wit licht waarmee ik een beschermende bal rondom mijzelf maakte.

In het noorden zag ik mijn aardman, een vriendelijke reus van gebarsten aarde. Als je hem niet ziet bewegen, dan ziet hij er uit als een gebarsten rots. Meestal komt hij niet zo dichtbij, maar bekijkt hij me met een milde vorm van interesse. Deze keer kwam hij naar me toe, boog zich voorover en nam me in zijn grote aarden hand. Hij bracht me tot dicht voor zijn gezicht, dat in een brede glimlach uiteen spleet. Overal rondom hem zag ik kleine wezentjes, alsof er een heel leger van aardewerken trolletjes en andere kleine wezentjes tot leven was gekomen. Het was een gejoel van jewelste, ze leken allemaal heel erg opgewonden. Daarna zette de aarden reus me weer neer en ging ik naar het oosten, waar ik de wolken zag verdichten tot het gezicht van het wezen dat altijd komt als ik dit element aanroep. Ik voelde de wind opsteken en spelen met mijn haar. Ik lachte, het was een prettig gevoel. Ik zag ook bij dit wezen een heleboel kleinere wezens, als doorzichtige schichten flitsten ze rond het grote gezicht. Hij of zij - ik weet niet welk geslacht het heeft en of het überhaupt wel een geslacht heeft - kwam dichterbij en opende zijn mond. Ik voelde een prettige warme wind mij omringen toen hij me in mijn gezicht blies. Het rook er naar wilde bloemen op een warme zomeravond. Toen bekeek hij of zij me welwillend en wist ik dat ik verder moest naar het zuiden. Met het zuiden heb ik iets speciaals. Normaal gezien zie ik er een soort van alienachtige elfenprins helemaal in het goud of een Peter Pan-achtige figuur met vuurhaar. Deze keer waren ze er allebei. De vuurprins bekeek mij stilzwijgend, zonder enige uitdrukking in zijn pikzwarte ogen, statig en beheerst als altijd, in tegenstelling tot zijn jongere gezel die mij brutaal aankeek, grijnsde en mij vervolgens een vette knipoog en een kushandje toewierp. Ik lachte terug, ik wist dat het goed was. En opnieuw krioelde het van leven, overal vuurflitsen van wezentjes die opgewonden heen en weer schoten achter hun heren (als je het zo mag noemen). Het leek wel een kippenhok, zoveel geroezemoes was er in mijn cirkeltje. Last but not least liep ik naar het westen, waar de watervrouw mij al stond op te wachten. In tegenstelling tot anders stond ik op een strand terwijl zij met haar voeten en jurk in de branding stond. Zij was even mooi als altijd en rond haar voeten braken grote golven met veel geruis in witte spetters uiteen. Ze waren metershoog en ik herkende witte paarden in de schuimkoppen. Ik moest denken aan de waterpaarden die Arwen in The Lord of the Rings oproept om haar achtervolgers van zich af te schudden. Ze gebaarde me dat ik dichterbij moest komen, dat ik de zee moest inlopen naar haar toe. Dat deed ik en toen ik vlak voor haar stond, keek zij mij aandachtig aan. Toen glimachte ze en tekende een cirkeltje van water op mijn voorhoofd. Ze boog vriendelijk het hoofd en ik wist dat de audientie was afgelopen. Verbaasd opende ik mijn ogen. Ik wist in mijn hart dat dìt de echte inwijding was geweest en dat het niet meer uitmaakte wat er nu nog kwam. Ik voelde me bijna euforisch, alsof ik was geslaagd voor een moeilijk examen.

Na een tijdje kwamen Fjierra en Moira bij me zitten. Ik moest hen vertellen waarom ik deze stap wou zetten en wat ik had aangevangen met de drie opdrachten die ik had gekregen. Ik was bloednerveus, had de indruk dat ik met een dikke tong aan het spreken was. Fjierra keek me de hele tijd aan met een monkelend lachje op haar gezicht, ze wist dat dit een overwinning was.

Toen kwamen de andere meisjes. Zij hielpen me uit mijn mooie vestje - het zou anders vuil worden - en trokken me een vod aan. Ik kan het niet anders noemen. Ik werd geblinddoekt en aan de hand van één van hen liep ik voorzichtig voetje voor bloot voetje mee. Ik had al gezien dat er een altaar klaar stond onder de grote boom in de tuin. Daar gingen we heen. Toen werd ik losgelaten en stond daar, moederziel alleen, onzeker. Ik hoorde het ruisen van de gewaden, gegiechel en het ruisen van de boom in de nacht.

Ik stond te trillen op mijn benen. Toen kwam de vraag of ik, Bryd, deze stap wou zetten. Met zachte stem antwoordde ik ja. Dan zou ik herboren moeten worden en dat deed ik: ruw werd ik - nog steeds geblinddoekt - op mijn knieën gedwongen en doorheen een paar benen geduwd, en nog een paar en nog een paar. Het leek wel eeuwen te duren. Ik voelde me heel klein en stuntelig. Toen dat gedaan was, werd ik op een stoel gezet. Ik klappertandde, maar niet van de kou. Ik kreeg een steen in mijn handen geduwd. Mijn ene voet werd op een steen gezet, de andere in een kom warm water. Ik voelde hoe heet kaarsvet pijnlijk over mijn naakte dijen spatte, modder en water werden in mijn gezicht en haar gesmeerd en gespat, iedereen blies in mijn gezicht. Mijn zintuigen stonden op scherp en ik had zin om in een holletje in de grond te kruipen en te wachten tot de storm zou overwaaien. Toen was het gedaan. Het gegiechel stopte, de blinddoek werd afgedaan, en vele handen hielpen een gewaad over mijn besmeurde hoofd te trekken. Ik was opgelucht en voelde de spanning iets afnemen. The deed was done.

Nadat we brood en wijn hadden gehad en de cirkel werd afgesloten, praatten we nog na op het grote terras. De cake en wine was naar gewoonte overvloedig: tomaten, tomaten en nog eens tomaten (waaronder die van yours truly, ik had zin gehad in tomaat garnaal en was dus speciaal nog naar de Delhaize gereden om alle benodigdheden te gaan halen). Het was nodig want ik stond nog steeds gespannen als een nieuwe boog en had echt behoefte aan wat extra gronding. Ik at wel drie borden tomate crevette :-) Rond een uur of middernacht reed ik terug naar het verre Antwerpen, morgen was immers werkendag. Ik heb geslapen als een steen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De heksenrunen

De numerologie van je heksennaam