La Saint-Cochon

Heerlijk toch, zo’n traditionele dorpsfeesten! We zitten hier in la France profonde, tussen de velden en de kleine boerendorpjes. Het is alsof je hier net iets dieper kan ademhalen. Ruraal betekent hier toch net iets anders dan in Wilrijk. :-) Dat rurale karakter vind je ook terug in de eventkalender van de dorpen hier in de buurt. We hadden de affiches al zien hangen in de buurt en nieuwsgierig als we waren trokken we dus naar Lucy-sur l’Yonne voor Saint-Cochon. Aan de hoeveelheid volk te zien was het één van de hoogtepunten van het jaar.

Blijkbaar wordt dat traditionele feest van Sint-Varken wel in meer Franse boerendorpjes gevierd. Het wordt ook wel “Le tue-cochon” of “La pelèra” genoemd, afhankelijk van de regio, en is ondertussen zelfs opgenomen in de Unesco-lijst van immaterieel erfgoed van Frankrijk. Het gaat niet om een echte heilige uiteraard, maar het geeft wel het belang aan dat in vroeger dagen aan de slacht werd gegeven. Blijkbaar is de traditie nog ouder dan Frankrijk zelf en zou het al sinds de prehistorie een landelijke traditie zijn die ook in andere landen in Europa nog bestaat. Of dat waar is weet ik niet, maar het zou me niet verbazen. Het feest gaat over het opslaan van het vlees voor de rest van het jaar en het aanleggen van een voedselreserve voor de donkere wintermaanden. Een traditioneel oogstfeest dus, ook al gaat het niet over graan. De data waarop het wordt gevoerd en de bijhorende gebruiken variëren van streek tot streek, maar traditioneel wordt het eigenlijk gevierd in de koude maanden van het jaar, ergens tussen november en april. Soms wordt het privé gevierd, op de boerderijen zelf, maar meestal komt het hele dorp samen en wordt het een groot dorpsfeest. En zo’n dorpsfeest is natuurlijk wel plezanter in de zomer.

De basis van het feest blijft natuurlijk het slachten van minstens één speciaal voor het feest vetgemest varken. Elke familie (of boerderij) deed mee en zorgde voor een dik exemplaar om te delen met de gemeenschap. Héél vroeger werden de varkens overigens niet altijd in hokken gehouden maar mochten ze vrij rondstruinen in het bos, waar ze zich te goed konden doen aan de eikels en beukennootjes en ander lekkers waar onze gemengde loofbossen in die tijd voor konden zorgen. Dat doen ze nu overigens nog in Spanje om de beroemde Pata Negra ibericohesp te krijgen. Alleen de hespen van ibericovarkens die eikels en gras hebben gegeten  in de vrije natuur en niet zijn bijgevoederd mogen het label dragen. Dat is zelfs zo vastgelegd in de Spaanse wetgeving!

Op de eerste dag van het feest – de “Tuerie” – werd het dier geslacht, gewassen, ontdaan van zijn ingewanden en ondersteboven gehangen om uit te bloeden. De haren werden van het vel afgebrand en van de ingewanden en het ingekookte bloed werden zwarte pensen – bloedworst – gemaakt. De poten en oren werden de traditionele plat du jour van die dag.

Op de tweede dag was het vlees al veel malser en werd het versneden of ingemaakt zodat het bewaard kon worden: hespen werden gezouten of gerookt en te drogen gehangen, het vet werd gesmolten tot reuzel en in grote aardewerken potten gegoten, er werden kilometers worsten gedraaid en de taaiere stukken gingen de pot in om er terrines, rillettes of pâtés van te maken. Alles van het varken werd gebruikt, niks ging verloren. En het moest allemaal snel gaan, want we spreken over de tijd dat ijskasten nog toekomstmuziek waren en een ijskelder het technologische hoogtepunt in de categorie white goods was! Vlees mag dan malser en lekkerder zijn als het even mag "versterven” (omdat bepaalde enzymen en bacteriën zo de tijd krijgen om het collageen-bindmiddel tussen de vezels van het vlees af te breken. Denk aan de glazen kastjes met verrimpelde vleeshompen bij de sjiekere beenhouwer van vandaag. In de volksmond wordt dat ook met recht en reden “het vlees adellijk laten worden genoemd), al te lang mocht het toch ook niet blijven liggen als je geen last wilde krijgen van een voedselvergiftiging.

Herfst: het slachten van het varken (Pieter Bruegel de Jonge, eerste helft 17de eeuw (1600 - 1649))

Dag drie was saucisson-dag, of restjesdag zo je wil: alle kleine stukjes die nog overschoten na de vorige twee dagen werden verzameld en fijngehakt om er worsten en saucisson “pur porc” van te maken. Elk dorp of elke boerderij had wel zijn eigen traditioneel recept: met kruiden uit de streek, met of zonder stukjes kaas, knoflook, bessen, hazelnoten enzovoort. Tot op de dag van vandaag is Saint-Cochon dus de dag waarop alle mogelijke charcuterie en fijne vleeswaren op basis van varkensvlees worden gedegusteerd en gegeten. En op de dorpsfeestvariant van vandaag is varken aan het spit een evidentie. 

Je hoort het al, Saint-Cochon was één groot eetfestijn, met muziek en dans, en veel alcohol – plengoffers! – om zich voor te bereiden op de moeilijke maanden. En als er negen maanden nadien veel babies werden geboren, dan was het een goed jaar ;-).


Bronnen:


Reacties

Populaire posts van deze blog

De heksenrunen

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De numerologie van je heksennaam