De Picatrix

Als je geïnteresseerd bent in de oude grimoires of in het occulte tout court, dan heb je misschien al gehoord van de Picatrix. Of toch niet. Het mag dan één van de belangrijkste historische werken in het westers occultisme zijn, toch is het weinig gekend. 

Een anonieme Arabische magiër in Noord-Afrika of Spanje stelde het werk samen in de 9de eeuw na Christus, al werd het later toegeschreven aan de gekende Andalusische Soefimeester en geleerde  Maslama al-Majrati. De oorspronkelijke titel was “Ghâyat al-Hakîm fi'l-sihr”, wat zoveel betekent als “De weg van de Wijze”. En net als veel andere Arabische wetenschappelijke en occulte werken vond het ook zijn weg naar Europa. Daar werd het in 1256 aan het hof van de koning van Castilië, Alfonso de Wijze, vertaald naar het Spaans en het Latijn en kreeg het een nieuwe titel: Picatrix. Dankzij vertalingen uit het Arabisch ontdekte het christelijke Westen zo een enorme hoeveelheid nieuwe kennis, variërend van geneeskunde, recht en filosofie tot astrologie, alchemie en magie. 

De oudste verwijzing naar de Picatrix in het christelijke westen dateert van 1456 in Das Buch aller verbotenen Künste, des Aberglaubens und der Zauberei (Het Boek over Alle Verboden Kunsten, Bijgeloof en Tovenarij) van de arts Johannes Hartlieb (ca. 1410-1468), een werk dat in heksenkringen beroemd is omdat het de eerste bekende vermelding bevat van een recept voor vliegzalf (unguentum pharelis). Daarin lezen we dat "Picatrix het meest perfecte boek is dat ik ooit heb gezien over de kunst van de magie". Moderne geleerden beschouwen op hun beurt de Ghāyat als het "beroemdste werk over magie in de islamitische wereld", en "de meest grondige uiteenzetting over hemelse magie in het Arabisch", terwijl de Picatrix wordt omschreven als "een zeer compleet leerboek voor de magiër".

Waar die naam vandaan komt weet men niet precies, maar men vermoedt dat het een verlatinisering is van een Arabische transliteratie van een origineel Grieks woord. Het zou misschien van het Arabische Buqratis kunnen komen, gebaseerd op het Griekse Harpocrates, de Hellenistische Egyptische god van stilte en mysterie. Dat kan natuurlijk niet worden bewezen en de Latijnse vertaling maakt het nog intrigerender door stellig te beweren dat Picatrix de naam is van de schrijver van het werk.

De Picatrix is één van de meest invloedrijke occulte boeken die er ooit zijn geweest. Het bestaat uit vier delen: een eerste deel gaat over astrologie, het tweede deel over de planeten en hun bewegingen, het derde deel over communiceren met de spirits van de planeten en het vierde over hoe je spirits kan oproepen. Het boek heeft een immense invloed gehad op de magische tradities van onze westerse wereld. Bijna alle mideleeuwse geleerden van betekenis die zich bezighielden met het occulte haalden er dingen uit, of baseerden zich op materiaal van anderen die hun mosterd bij de Picatrix haalden. Denk aan Heinrich Cornelius Agrippa, Elias Ashmole, en vele anderen. Zo werd de Picatrix de motor van de occulte revival in de Renaissance.

Het boek geraakte echter in de vergetelheid bij de opkomst van de harde wetenschap in de 17de eeuw. Toen de interesse voor magie weer opleefde samen met de romantiek in de helft van de 19de eeuw bleef de Picatrix vergeten. Tot de dag van vandaag is het daardoor het minst gekende van de belangrijke werken in het westers occultisme.

Om te begrijpen waarom de Picatrix zoveel invloed had in zijn eigen tijd en waarom het boek daarna compleet werd vergeten, moeten we kijken naar de essentie van het werk. Het is niet zomaar een verzameling occulte recepten en rituelen, zoals zoveel grimoires van een later tijdstip, ook al staan er in de 400 bladzijden tellende klepper een heleboel gedetailleerde instructies, spells, wierookrecepten, incantaties en magische procedures (die naar moderne normen soms bizar, gevaarlijk of zelfs ronduit walgelijk kunnen zijn). In essentie is het boek een filosofisch werk: het is één van de best uitgewerkte essays over de filosofie van de magie ooit geschreven en staat daarmee op dezelfde hoogte als Cornelius Agrippa’s De occulta philosophia libri tres (Drie boeken over occulte filosofie) uit 1533, dat beschouwd wordt als één van de belangrijkste bijdragen aan de filosofische discussie in de Renaissance over de krachten van de rituele magie en haar verhouding tot religie.

De filosofie die aan de basis ligt van de Picatrix is, net als het werk van Agrippa, doordrongen van theurgisch neoplatonisme. 

Theurgie gaat over het uitvoeren van rituelen, al dan niet magisch, met de bedoeling om de aanwezigheid of actie van een of meer goden op te roepen, specifiek om henosis (vereniging met het goddelijke) te bereiken en zichzelf te vervolmaken.

Tekening van Venus in de Picatrix

In het late neoplatonisme wordt het geestelijke universum beschouwd als een reeks emanaties van het Ene. Uit het Ene kwam de Goddelijke Geest (Nous) voort en uit de Goddelijke Geest kwam op zijn beurt de Wereldziel (Psyche) voort. Neoplatonisten benadrukten dat de Ene absoluut transcendent is en dat in de emanaties niets van het hogere verloren ging of werd overgedragen aan het lagere, dat door de lagere emanaties onveranderd bleef.

Voor Neoplatonisten, waaronder ook de schrijver en een groot deel van de lezers van de Picatrix, was de wereld een hiërarchie van verschillende niveau’s van bestaan, waarlangs golven van invloed naar beneden stroomden vanuit de goddelijke eenheid aan de top. De magiër moest niet alleen die stromen leren kennen maar ook begrijpen hoe hij er gebruik van kon maken om magische werken uit te voeren als ze op hun sterkst waren.

Maar de Picatrix was niet alleen een discussie over magische filosofie. Het bevatte een immense schat aan praktische occulte kennis die door Arabische occultisten was verzameld in de twee eeuwen voordat de anonieme auteur de pen op papier zette. Volgens de auteur heeft hij geput uit niet minder dan 224 bronnen om zijn werk samen te stellen. De gebruiken uit de Neoplatonistische theurgie vormen een belangrijk onderdeel van de collectie, net als de astrale en planetaire magie van Mesopotamië. Er zijn ook elementen in de Picatrix die lijken op de magie die werd beoefend in het oude Egypte, en andere die duidelijk ontleend zijn aan de Hindoeïstische traditie. Sommige delen van de Picatrix zijn waarschijnlijk geschreven in Spanje tijdens het samenbrengen van het materiaal maar de oorsprong van het bronmateriaal is zonder twijfel oosters en laat invloeden zien van Mesopotamische, Egyptische, Griekse, Romeinse, Perzische, Zoroastrische, Sabische, Nabatese en Indische bronnen. Geen enkel ander boek over magie uit de Middeleeuwen bevat een vergelijkbare verzameling van magische technieken uit verschillenden culturen en tijdperken. Het was schijnbaar de bedoeling om zoveel mogelijk verschillende tradities van astrale magie samen te brengen om de lezer een sterke theoretische en praktische basis te bezorgen. Dat maakt het boek zo interessant: het biedt niet alleen inzicht in occulte praktijken en overtuigingen, maar ook in de historische overdracht van magische ideeën van de oudheid tot nu.

Veel van de magie die in de Picatrix wordt aangereikt, gebruikt bovendien een specifieke manier van werken die in weinig andere bronnen te vinden is. Die “geheime” manier van werken lijkt aan de bron te liggen van het meest gebruikte woord voor magie in de Latijnse tekst, nigromantia, wat letterlijk "zwarte divinatie" betekent. Zwart staat hier voor “duister” in de betekenis van verborgen of geheim, niet als duivels, in dezelfde zin als de benaming "black ops" voor sabotage-acties in een moderne thriller.

In de Picatrix wordt het theurgisch neoplatonisme nog verrijkt (net als het werk van Agrippa) met het astrologische mysticisme dat zo’n opgang had gemaakt na de 4de eeuw na Christus. Astrologie, de belangrijkste methode van divinatie in de de middeleeuwse wereld, werd zelfs door theologen beschouwd als een legitieme en aanvaardbare manier om informatie te verzamelen. Een meer actief gebruik van de subtiele stromen van invloed die astrologen probeerden op te sporen werd echter niet algemeen geaccepteerd. En dat was precies wat Picatrix leerde. De "zwarte divinatie" - lees: geheime manier van divinatie - uit de Picatrix richtte zich op het maken van talismannen op tijdstippen die precies gekozen waren vanwege hun astrologische eigenschappen, zodat ze een heel gerichte invloed hadden, ten goede of ten kwade. In tegenstelling tot de latere magie van de grimoires, vereiste dit weinig ceremonie en werd er slechts beperkt gebruik gemaakt van goddelijke namen en woorden van kracht. Hun effectiviteit kwam van de hemel zelf.

Een talisman uit de Picatrix om twee geliefden samen te brengen in een langdurige relatie.

Het lezerspubliek van de Picatrix was ook niet hetzelfde als dat van vele andere middeleeuwse occulte teksten. De anonieme auteur verklaart herhaaldelijk dat zijn werk uitsluitend bestemd is voor leden van een specifieke beroepsgroep uit zijn tijd. In de Latijnse tekst gaat het om “sapiens”. Dat kan vertaald worden als "wijsgeer," maar er is een ander woord dat misschien nog beter past bij wat de auteur in gedachten had: "magiër" of zelfs “tovenaar”.

Er wordt dikwijls vergeten dat legendarische figuren als Merlijn, en hun fictieve equivalenten zoals Gandalf de Grijze uit de Lord of the Rings-trilogie van J.R.R. Tolkien een authentiek middeleeuws fenomeen weerspiegelen: de freelance occultist-geleerde wiens handelsmerk eruit bestond dat hij zowel nuttig advies kon geven als magische krachten had, en die de positie van raadgever van koningen ambieerde en daar heel soms ook in slaagde. 

De auteur van de Picatrix somt gemakshalve de kwalificaties voor een zogenaamde sapiens op. Die omvatten een goede kennis van landbouw, zeevaart en politiek, de militaire wetenschappen, "de beschaafde kunsten die mensen kunnen helpen”, inclusief grammatica, talen, recht, retoriek, schrijven, en economie, de vier traditionele takken van wiskunde, rekenkunde, geometrie, astronomie en muziek, logica, de werken van Aristoteles, geneeskunde, de natuurwetenschappen, en de metafysica. Een hele waslijst van uiteenlopende onderwerpen die vanuit een modern perspectief irrelevant lijken voor het werk van een professionele tovenaar. Vanuit het wereldbeeld van de Middeleeuwen en Renaissance, was dit evenwel essentieel. Of hij nu een bescheiden boterham verdiende met waarzeggerij op de markt of een bevoorrecht leven leidde aan een koninklijk hof, de taak van een magiër was het geven van goed advies aan zijn klanten. Dat advies kon voortkomen uit astrologie of een van de andere geaccepteerde divinatiemethoden uit die tijd, zoals geomantie, maar evengoed uit zijn brede en gedegen kennis van zowat alles onder de zon.

De rigide barrière tussen occulte wetenschappen, zoals astrologie, en praktische wetenschappen, zoals wiskunde, die wij nu als vanzelfsprekend beschouwen was er ook helemaal niet voor mensen uit de Middeleeuwen of Renaissance. Zij zagen de kosmos als een eenheid, verbonden door connecties en invloeden die zich uitstrekken van de troon van God boven de hemel tot in de diepste krochten van de materie. De kunsten en wetenschappen hadden elk hun eigen plek in die kosmos, en elke tak van menselijke kennis, hoe nederig of verheven ook, wierp een licht op alle andere. De sapiens, de wijsgeer of magiër van de middeleeuwse wereld, zag dan ook alle menselijke kennis als zijn werkterrein en paste die toe op de uitdagende taak om zijn klanten goed te begeleiden in een onrustige en vaak wrede wereld.




Bronnen:







Reacties

Populaire posts van deze blog

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De heksenrunen

De numerologie van je heksennaam