Katjes knijpen in het donker (covenbijeenkomst)
We waren weer gezegend met een prachtig voorjaar en dat betekende dat we vanavond ons tempeltje met plezier omruilden voor Fjierra's tuin. Normaal gezien zouden we ons huiswerk van de vorige bijeenkomst moeten voorstellen - we moesten een (al dan niet onze) godin voorstellen aan onze zusters in de coven - maar door omstandigheden waren de meesten onder ons daar nog helemaal niet mee klaar (of zelfs maar begonnen, mea culpa).
Ook al was het al donker, we trokken er op uit om contact te maken met een plant of dier in de natuur. Gelukkig woont Fjierra in wat wij Brabanders gemeenzaam "den blet" noemen en we vonden dan ook al snel kleine wegjes die de velden in liepen.
In het begin liepen Eleniana, Phuri Dai en ik nog samen en babbelden we er op los - Moira, Eleneor en Anthea waren al in het begin van onze expeditie een ander boerenwegeltje ingelopen - maar naarmate we verder kwamen werden we stiller en uiteindelijk wandelden we elk onze eigen wandeling in het maanlicht. Mijn zintuigen waren helemaal aangescherpt: onder het laagje achtergrondruis waar wij in onze stedelijke omgeving niet meer vanaf raken hoorde je de muizen ritselen in het veld, het gezoem van de nachtvlinders rondom de lantaarnpaal, het geblaf van een hond in de verte, ... Interessant was dat!
Ik liep al de hele tijd op een weg met een gracht er naast. Mijn blik werd getrokken door een boom die was beginnen groeien in de berm van die gracht. Zo'n ongelukkige plaats voor een boom maar toch stond hij in bloei met onmogelijk veel katjes voor zo'n klein babyboompje. Zijn takken sproten naar overal en overal waren katjes. Zo'n vechtersbaasje, dat vond ik wel wat: dit was 'em.
Bedoeling was dat we contact zochten met de plant in kwestie en ons helemaal voor hem openstelden. Ik zette mijn voeten stevig langs de kant van de gracht, boog me voorover en nam één van zijn katjestakken vast, me ondertussen helemaal focussend op het boompje.
Het eerste wat mij opviel was de geur: een zoete, aardse geur die uit die honderden katjes leek op te stijgen, recht naar mijn wachtende neusgaten. Ik sloot mijn ogen en liet de geur zijn werk doen. Toen hoorde ik het: kleine stemmetjes helemaal rondom mij, wel honderden, en allemaal riepen ze door elkaar: "Neem mij!", "Proef mij!" .... Ik moest lachen. Ik had deze week nog het sprookje herlezen van Vrouw Holle, waarin de appels aan de bomen "Pluk mij! Pluk mij!" riepen en daar moest ik nu aan denken. Vrouw Holle is bovendien een avatar van Holda, de lokale godin die hier in de omstreken werd aanbeden. Ik grijnsde en bukte me nog wat verder. De katjes streelden mijn gezicht, zachtjes, welriekend, sensueel en verleidelijk. Ik had zo'n zin om mijn mond te openen en ze op te eten, ze in mij op te nemen. Het leek wel zo'n banket uit de feeënsprookjes: als je toegeeft aan de verleiding, geraak je nooit meer uit hun betovering. Mijn gezond verstand kwam tussenbeide en verklaarde me voor gek. Misschien was ik dat ook wel een beetje ... Ik snoof nog eens diep hun lekker aardse geur in en opende mijn ogen. Hoeveel tijd er voorbij was gegaan wist ik niet. Ik luisterde opnieuw naar de wereld. Hoe speciaal is het om je helemaal bewust te zijn van jezelf: helemaal alleen en toch verbonden met de wereld. Heel spannend.
Ook al was het al donker, we trokken er op uit om contact te maken met een plant of dier in de natuur. Gelukkig woont Fjierra in wat wij Brabanders gemeenzaam "den blet" noemen en we vonden dan ook al snel kleine wegjes die de velden in liepen.
In het begin liepen Eleniana, Phuri Dai en ik nog samen en babbelden we er op los - Moira, Eleneor en Anthea waren al in het begin van onze expeditie een ander boerenwegeltje ingelopen - maar naarmate we verder kwamen werden we stiller en uiteindelijk wandelden we elk onze eigen wandeling in het maanlicht. Mijn zintuigen waren helemaal aangescherpt: onder het laagje achtergrondruis waar wij in onze stedelijke omgeving niet meer vanaf raken hoorde je de muizen ritselen in het veld, het gezoem van de nachtvlinders rondom de lantaarnpaal, het geblaf van een hond in de verte, ... Interessant was dat!
Ik liep al de hele tijd op een weg met een gracht er naast. Mijn blik werd getrokken door een boom die was beginnen groeien in de berm van die gracht. Zo'n ongelukkige plaats voor een boom maar toch stond hij in bloei met onmogelijk veel katjes voor zo'n klein babyboompje. Zijn takken sproten naar overal en overal waren katjes. Zo'n vechtersbaasje, dat vond ik wel wat: dit was 'em.
Bedoeling was dat we contact zochten met de plant in kwestie en ons helemaal voor hem openstelden. Ik zette mijn voeten stevig langs de kant van de gracht, boog me voorover en nam één van zijn katjestakken vast, me ondertussen helemaal focussend op het boompje.
Het eerste wat mij opviel was de geur: een zoete, aardse geur die uit die honderden katjes leek op te stijgen, recht naar mijn wachtende neusgaten. Ik sloot mijn ogen en liet de geur zijn werk doen. Toen hoorde ik het: kleine stemmetjes helemaal rondom mij, wel honderden, en allemaal riepen ze door elkaar: "Neem mij!", "Proef mij!" .... Ik moest lachen. Ik had deze week nog het sprookje herlezen van Vrouw Holle, waarin de appels aan de bomen "Pluk mij! Pluk mij!" riepen en daar moest ik nu aan denken. Vrouw Holle is bovendien een avatar van Holda, de lokale godin die hier in de omstreken werd aanbeden. Ik grijnsde en bukte me nog wat verder. De katjes streelden mijn gezicht, zachtjes, welriekend, sensueel en verleidelijk. Ik had zo'n zin om mijn mond te openen en ze op te eten, ze in mij op te nemen. Het leek wel zo'n banket uit de feeënsprookjes: als je toegeeft aan de verleiding, geraak je nooit meer uit hun betovering. Mijn gezond verstand kwam tussenbeide en verklaarde me voor gek. Misschien was ik dat ook wel een beetje ... Ik snoof nog eens diep hun lekker aardse geur in en opende mijn ogen. Hoeveel tijd er voorbij was gegaan wist ik niet. Ik luisterde opnieuw naar de wereld. Hoe speciaal is het om je helemaal bewust te zijn van jezelf: helemaal alleen en toch verbonden met de wereld. Heel spannend.
Reacties