De Heptarchia Mystica

John Dee, de beroemdste Engelse magiër uit de Renaissance, en medium Edward Kelley werkten aan het eind van de zestiende eeuw zeven jaar samen aan wat de basis zou worden van wat wij vandaag Enochische engelenmagie noemen. Kelley had contact met verschillende engelen en tijdens die interacties kregen de mannen niet alleen een inkijk in de engelenhierarchie die achter de creatie zit, maar ook een specifiek Enochisch alfabet en dito taal en een hele hoop correspondentietabellen en instructies over het contacteren van engelen en andere spirituele wezens.

Dee schreef nauwgezet alles op in zijn dagboeken. In zijn notities beschrijft hij een reeks rituelen en ceremonies om die wezens op te roepen met de bedoeling om hun energie en wijsheid te gebruiken voor transformatie. Dat was het buzzwoord van die tijd, een tijd waarin alchemie nog een serieuze wetenschap was en de steen der wijzen die lood in goud kon veranderen nog niet naar het rijk der fabelen was verwezen. In dit nieuwe systeem van engelenemagie ging het om de interactie tussen onze wereld, die van de mensen, en de etherische wereld van de engelen en andere spirituele wezens, met de hulp van de Enochische taal en symbolen.

De dagboeknotities die John Dee over die sessies maakte hebben de ceremoniële magie ongelooflijk hard beïnvloed. Dat hebben we grotendeels te danken aan de Hermetic Order of the Golden Dawn en Aleister Crowley. Die speelden leentjebuur bij heel wat esoterische en occulte tradities en maakten er hun eigen ding van. Ook met de engelenmagie van John Dee gingen ze aan de slag. Dee noemde het zelf overigens geen Enochische magie, dat deed de Hermetic Order of the Golden Dawn.

Het materiaal dat door de engelen aan Dee en Kelley werd doorgegeven kan worden verdeeld in drie delen of "boeken, die samen één geheel vormen. Het eerste deel is "De Heptarchia Mystica" of "On the Mystical Rule of the Seven Planets", geschreven in 1582-1583. Het boek is een handleiding voor het oproepen van 49 "goede" engelen onder de supervisie van de engel Uriël, vol diagrammen zoals het Sigillum Dei Aemeth en invocaties, en lijkt erg op de klassieke grimoires met hun spirits, hiërarchie, sigils en evocaties. 

Een ander deel is het Liber Loagaeth, het boek van de wijsheid van de engelen. Dat “boek” bestaat uit twee maal 48 grote vierkanten met letters, geschreven in een taal die tegenwoordig “protoenochisch” wordt genoemd. 

Het derde deel tenslotte bestaat uit het systeem van 49 "calls" of sleutels, de Grote Tafel en de dertig Æthyrs die met een van de sleutels geopend kunnen worden. De calls roepen wezens en krachten - engelen - op die in de Grote Tafel te vinden zijn. De taal waarin de calls zijn geschreven wordt genoemd als de taal die de engelen spraken die contact hadden met Enoch, de voorvader van Noach die volgens de verhalen een paar eeuwen oud was toen hij werd opgenomen in de hemel en daar alle geheime mysteriën leerde. Taalkundigen hebben ondertussen al geprobeerd om te bewijzen dat de Enochische taal van Dee en Kelley een slimme kunstmatige constructie is, zoals het Sindarin van Tolkien, maar tot nu toe is dat nog niet gelukt ... Omdat van Dee bekend is dat hij een spion was voor het hof van Elizabeth I, denken sommigen dat het Enochisch in zijn notities eigenlijk cryptografische sleutels zijn om politieke boodschappen te verhullen, maar dat is ook slechts een theorie.

Of Dee en Kelley het systeem ook echt gebruikten om praktisch aan magie te doen is niet zeker. Enkel het boek De Heptarchia Mystica lijkt op een werkbaar grimoire. Het boek beschrijft wat je nodig hebt om engelen op te roepen, welke sigils je moet gebruiken, het altaar, de invocaties, enz. ... maar toch is dat het boek waar het minst aandacht aan werd besteed. Dat komt omdat lange tijd niemand wist dat het bestond. De andere delen waren al eerder gepubliceerd door Méric Casaubon, de Frans-Engelse classicus (die overigens geen fan was van Dee), maar dat was niet het geval voor De Heptarchia Mystica. Het boek werd pas meer dan vijftig jaar na Dee's dood gevonden. Het zat verstopt in een geheim schuifje in de valse bodem van een kist waarin hij zijn boeken bewaarde. Het lijkt wel alsof John Dee het zelf geheim wilde houden. Elias Ashmole, de gevierde  Engels oudheidkundige en politicus die gefascineerd was door het mystieke en een bibliotheek had waar ik alleen maar van kan dromen (en die sommigen onder ons misschien eerder kennen van de boeken van Deborah Harkness :-)), kreeg het manuscript in 1672 aangeboden en aarzelde geen moment. Het is dankzij hem dat het boek überhaupt bewaard bleef.

Misschien was het ook niet slecht dat John Dee het boek verborgen hield, want wat hij neerschreef was absoluut ketters: de engelen bevestigden dan wel het bestaan van God maar vertelden ook dat Jezus helemaal niet de zoon van God was die de katholieke kerk van hem had gemaakt. Dat zou de Paus niet graag horen! Het zegt iets over de status van Dee dat hij na de dood van Elisabeth I in 1603 zonder al te veel problemen kon genieten van zijn oude dag, tot zijn overlijden in 1609. De opvolger van Elisabeth was immers Jacobus I van Engeland (of VI van Schotland, want koning van Schotland was hij al na de dood van zijn moeder, Maria Stuart), die al in 1597 een boek publiceerde over demonologie, "Daemonologie", met theorieën over hoe die konden worden opgespoord. Hij was ervan overtuigd dat er overal heksen en demonen aan het werk waren en dat die moesten worden uitgeroeid. Veel onschuldige Schotse en Engelse mannen en vrouwen werden het slachtoffer van die heksenwaan en Jacobus legde zo de basis van de heksenvervolging die overal in Europa de kop opstak.

---

Bronnen:



Reacties

Populaire posts van deze blog

De heksenrunen

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De numerologie van je heksennaam