De nkisi van Tervuren

Ik had de kinderen beloofd om tijdens het krokusverlof een dagje op uitstap te gaan, maar er lag weer zoveel werk op de plank dat het er bijna niet van was gekomen tot Kaat me fijntjes wees op de Museumpas die tot nu toe ongebruikt was gebleven. En dus sprongen we deze woensdagnamiddag in de auto op zoek naar wat cultuur.

Gelukkig was ik iets minder impulsief dan anders geweest, want de Ensor-tentoonstelling die ik vaagweg in gedachten had gehad bleek nog niet open :-). Dus trokken we naar Tervuren, met in het achterhoofd dat we nadien nog even konden binnenwippen bij oma en opa. Ik wip daar wel eens vaker binnen, maar de kinderen komen er niet zo veel. Mijn moeder zou in de wolken zijn.

Ik was al jaren niet meer in het Afrika Museum geweest. Het museum had een fikse renovatie achter de rug en ik was benieuwd of er nog iets van de charme van die ouderwetse negentiende-eeuwse sfeer overgebleven zou zijn. Ik herinner me nog hoe mijn tien jaar jongere broertje en zusje – we noemen ze soms nog vol affectie “de kleintjes”, al zijn ze ondertussen ook al de 45 gepasseerd :-) – helemaal onder de indruk waren van de grote kasten waarin opgezette dieren in een nagemaakte habitat werden getoond. De bordkartonnen geschilderde achtergronden waren in de jaren 80 al volledig gedateerd maar hadden een charme waarvan ik hoopte dat de moderne expobouw ze niet helemaal had weg geplamuurd. 

De kasten met dieren waren er jammer genoeg niet meer, het beeld van de luipaardman, dat zoveel antikoloniale controverse had opgeroepen, stond ook niet meer op de prominente plek waar het vroeger stond, maar de grote prauw waar we vroeger met ons drietjes zo van onder de indruk waren geweest, had een schitterende plek gekregen en het museum was nog altijd even interessant als toen. Ik kon hier wel uren rondzwerven, en het is alleen maar omdat het museum om 17u00 ging sluiten dat we ons museumbezoek afsloten. En ik had nog lang niet alles gezien!

Eén van de fascinerendste stukken in het museum was het manshoge beeld van de “Nkisi Mangaaka”, zo las ik op het bijhorende kaartje naast het beeld.

Een Nkisi (meervoud Minkisi) is een spirit van een voorouders of een voorwerp dat door een spirit van een voorouder wordt bewoond. Die voorwerpen kunnen verschillende vormen aannemen, maar de meest alomtegenwoordige zijn grote, bijna levensgrote voorstellingen van een mens die beschouwd worden als een typische kunstvorm in Centraal-Afrika, waaronder ook Kongo. 

Een Nkisi krachtbeeld is natuurlijk niet gewoon een beeld. Zo’n krachtbeeld werd samengesteld door een nganga, een soort van sjamaan, die het beeld zijn magische kracht gaf. In Centraal-Afrika zijn Banganga – meervoud voor nganga – heel gewoon. Mensen consulteren hen voor medische hulp, maar ook voor andere problemen waar ze mee kampen. Je zou denken dat dat alleen nog maar gebeurt in wat achtergestelde dorpen op het plattegrond, maar zelfs in de stad is het blijkbaar nog altijd heel gewoon om naar een nganga te gaan. baseren zich op oudere tradities, behandelen lichamelijke kwalen, psychische problemen en hekserij. 

Bananga bemiddelen met de voorouders en de wereld van de doden om de levenden te beschermen tegen zwarte magie (hekserij) en ziektes die daar het gevolg van zijn, en tegen de eisen van de bakisi, de afgezanten en geesten uit de wereld van de doden. 

Ze gebruiken daarbij beelden, trommels en andere instrumenten om te communiceren met de vooroudergeesten om zo genezing en bescherming te verkrijgen. Die communicatie met de voorouders en het geloof in de kracht van de voorouders uit zich in centraal-Afrika in het gebruik van minkisi. Banganga maken minkisi om de krachten van de spirits en van de doden te kunnen gebruiken. Minkisi worden voor veel dingen gebruikt, zoals bij waarzeggerij, rituelen om het kwaad te verdrijven of boosdoeners te straffen, en bij ceremonies voor bescherming. Ze worden ook gebruikt voor genezing, voor succes bij de jacht of de handel. Met de hulp van minkisi kan een nganga spirituele krachten zowel indammen of tegengehouden als juist los laten. Dat kan dus zowel positief als negatief zijn… 

Minkisi kunnen vanalles zijn - keramische potten, kalebassen, hoorns van dieren, schelpen, bundels of elk ander voorwerp dat spiritueel geladen dingen kan bevatten. Zelfs graven, als het huis van de doden en dus ook van de spirits, kunnen worden beschouwd als minkisi. Minkisi worden zelfs beschreven als draagbare graven en veel minkisi bevatten aarde of relikwieën uit het graf van een machtig individu als hoofdingrediënt. Het voorwerp dat de basis vormt van de nkisi wordt zo doordrongen van de krachten van de doden en stelt de nganga zo in staat om die te gebruiken. 

Behalve het voorwerp zelf, zit in een nkisi nog ‘medicijn’. Dat moet je niet verstaan als letterlijk medicijn dat moet worden ingenomen, maar eerder zoals ook de native Americans het begrijpen. Het zijn stoffen die bijvoorbeeld worden gekozen om metaforische redenen, bijvoorbeeld vogelklauwen om boosdoeners te vangen of omdat hun namen lijken op kenmerken van geesten in kwestie. Heilig ‘medicijn’ en goddelijke bescherming staan centraal in het geloof van de Kongo-volkeren. Zij geloven dat de grote god, Ne Kongo, het eerste heilige medicijn (of ook nkisi) uit de hemel liet neerdalen in een aardewerken vat dat op drie stenen of termietenheuvels stond. Nkisi betekenen dus gewoon ‘medicijn’.

Onder de vele veelgebruikte materialen om een nkisi samen te stellen vind je fruit,  houtskool, paddenstoelen, mineralen. Mineralen werden gehaald op plaatsen die geassocieerd werden met de doden, zoals aarde verzameld uit graven en rivierbeddingen. Witte klei was ook erg belangrijk vanwege de symbolische relatie tussen de kleur wit en de fysieke aspecten van dode huid. Wit is ook de kleur van morele juistheid en spirituele positiviteit. Wit contrasteert ook met zwart, de kleur van negativiteit. Soms wordt ook rode oker gebruikt als kleurstof. Rood staat symbool voor de tussenkomst van de krachten van de doden.

Minkisi worden ingedeeld in twee soorten, die "van boven" en die "van beneden". Neen, niet de beneden en boven zoals wij, heksen, die verstaan, maar letterlijk boven en beneden. De minkisi van boven worden geassocieerd met de lucht, regen en onweer, die van beneden met de aarde en het water op het land. Denk ook aan aandoeningen en ziekten: hoofdpijn, pijn in de borst, enz. … worden veroorzaak door minkisi van boven, pijn in de voeten enz. … door die van beneden. De minkisi van boven worden ook als mannelijk beschouwd en zijn nauw verbonden met geweld en agressie, en dus ook met wapens en vuur. Ze worden vooral gebruikt om de orde te handhaven, recht te spreken en verdragen te bezegelen.

De bekendste minkisi zijn houten beelden in de vorm van een dier of een mens, zoals het beeld waar ik zo gefascineerd naar bleef kijken in het Afrika Museum. Het is een houten beeld van een man, vol spijkers. Het is een imposant beeld dat je recht in de ogen kijkt en kracht en vastberadenheid uitstraalt. Het is een Nkisi Mangaaka. Minkisi hebben specifieke namen die gerelateerd zijn aan hun functies. Minkisi Mangaaka behoren tot de meest invloedrijke klasse van minkisi, de nkondi, en hebben gerechtelijke autoriteit. 

Nkondi worden aangeroepen om overtredingen op te sporen, eden af te dwingen en ziekten te veroorzaken of te genezen. Misschien wel de meest gebruikte reden was voor het opsporen en straffen van misdadigers, door op hen te jagen en hun misdaden te wreken. Een eedaflegger weet dat hij getroffen kan worden voor de ziekte die een nkondi veroorzaakt als hij of zij de eed schendt die hij doet met de nkondi als getuige. Mensen die ziek worden van ziekten waarvan bekend is dat ze met een bepaalde nkondi worden geassocieerd, moeten de nganga raadplegen die verantwoordelijk is voor de bemiddeling met die bepaalde geest om te zien hoe ze genezen kunnen worden.

De macht van een Nkisi Mangaaka werd ingeroepen om belangrijke contracten te bezegelen, handelsovereenkomsten te regelen en geschillen te beëindigen. In de 19e eeuw gebruikten sommige chefs de beelden als afschrikking. Wie iets gestolen had, of een handelsverdrag niet respecteerde, zou zwaar worden gestraft door de geest in het beeld. Het dreigement was heel efficiënt, de schrik voor de spirit zat er goed in. Zo goed zelfs dat dergelijke beelden soms aan de rand van een dorp werden geplaatst om te laten zien dat het dorp onder de bescherming stond van de spirit in kwestie.



Deze nkisi mangaaka ziet eruit als een opperhoofd met macht en autoriteit, in staat om de sociale orde te bewaren en recht te spreken. Hij draagt een koninklijke kap op zijn hoofd, wat onmiddellijk zijn status laat zien. De agressieve houding - zijn brede torso leunt naar voren, kin vooruit, knieën gebogen en armen gebogen - straalt intimidatie uit. Met zijn baard van organisch materiaal en raffia franje wordt verwezen naar de autoriteit van een oudere, wijze man. Je blik wordt haast automatisch getrokken naar de enorme schelp op zijn buik. Die bevat extra krachtige medicijnen die alleen de nganga kent. Elke keer dat een klant een beroep deed op de kracht van de nkisi Mangaaka, voegde de nganga een nagel of ander metalen element toe aan het beeld om de spirit in het beeld te activeren. Het aantal nagels laat zien hoe dikwijls de macht van de spirit werd opgeroepen en dus ook hoe machtig de spirit in kwestie wel was. De beelden vol nagels – bij ons werden ze nagelfetishen genoemd - spraken in de westerse musea tot de verbeelding, waardoor er tig van deze beelden naar Europa werden verscheept.

Het beeld in het museum komt uit Kongo. Daar hielden Belgische bedrijven lelijk thuis om rubber en andere grondstoffen te kunnen exporteren naar België. Ook al was de internationale slavenhandel een halt toegeroepen, in Kongo bleef ze de facto bestaan. Om de Kongolese spirit letterlijk en figuurlijk te breken, werden de nkisi soms gewoon gestolen of onder valse voorwendsels meegenomen. Ze werden een soort van gijzelaars. Aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw werden veel minkisi zo door Belgische kolonialen en traders meegenomen naar de  nieuwe etnografische musea die in de westerse wereld werden opgericht. Andere minkisi werden achtergelaten door Kongolezen die zich bekeerden tot het christendom of verbrand omdat ze beschouwd werden als pagan. Deze minkisi werden dus niet langer meer verzorgd door de nganga die hen had gemaakt en vaak gingen ook de ‘medicijnen’ die de nganga zo zorgvuldig in hen had gestopt dan ook verloren zodat ze hun magische kracht verloren.

Gefascineerd blijf ik bij het beeld staan. Het is niet de enige nkisi die hier te zien is, maar deze heeft iets tragisch over zich. De man mag er dan zelfzeker uitzien, het voelt alsof hij eenzaam is, opgesloten als hij is in zijn glazen vitrinekast. Ik vraag me af of de voorouder die in dit beeld huisde hier ’s nachts ronddwaalt, op zoek naar zijn Kongolese stam.


Meer info & bronnen:



Reacties

Populaire posts van deze blog

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De heksenrunen

De numerologie van je heksennaam