Cool in Japan
De kinderen zijn op kamp en dat betekent dat mijn liefste en ik ook eens wat leuke dingen kunnen gaan doen met ons tweetjes. Hij had speciaal een dagje verlof genomen voor een stapje in de wereld. Dat werd uiteindelijk een fietstochtje naar het Eilandje voor een heerlijke lunch bij That’s Toast en – eindelijk! – een bezoek aan de expo “Cool Japan” in het MAS waar ik al sinds vorig jaar mijn zinnen op had gezet. Gelukkig werd de tentoonstelling omwille van corona verlengd tot 10 augustus.
Les Chevaliers du Zodiaque (Saint Seya) |
De Japanse cultuur is ook bij ons superpopulair. Mijn liefste heeft een zwak voor samoerai, mijn zoon is een fanatieke mangalezer en vangt overwal waar we komen pokemons en mijn dochter is opgegroeid met de roze wereld van Hello Kitty. Je kan er niet om heen: Japan is overal! In mijn vroege jeugd waren er bitter weinig coole kinderprogramma’s op de Vlaamse televisie. Wij stemden toen af op de Franse zender TF1 voor het populaire Club Dorothée, dat fors inzette op Japanse anime zoals Les Chevaliers du Zodiaque, Bioman, Dragonball, Sailor Moon, enz. ... Ik heb mijn Frans geleerd bij mijn grootouders in Waterloo, maar ere wie eer toekomt, Les Chevaliers du Zodiaque hebben daar meer dan hun steentje aan bijgedragen. Voor de de lotgevallen van de strijders van de Godin Athena op Aarde stond ik zelfs op zondagochtend vroeg op! :-)
De Grote Golf van Kanagawa (Katsushika Hokusai, ca. 1830-1831) |
Die typische tekenstijl van manga en anime is sterk beïnvloed door de oude Japanse prentkunst. Denk aan “De grote golf van Kanagawa” van Katsushika Hokusai, de “Rembrandt van Japan”. Iedereen kent die prent wel en als je niet wist dat ze al dateert van 1830 zou ze evengoed een vakje kunnen zijn uit een moderne strip! Niet alleen de moderne Japanse tekenaars zijn overigens door die prentkunst beïnvloed, ook gekende westerse 19de-eeuwse schilders zoals Monet en Van Gogh zijn sterk door de Japanse cultuur beïnvloed en staken dat ook niet weg. Pour la petite histoire: Van Gogh kocht zijn eerste Japanse prenten overigens in Antwerpen. Japonisme was in die tijd enorm populair. Collectioneurs waren gefascineerd door Japan en legden in de 19de eeuw soms indrukwekkende collecties Japanse objecten en kunstvoorwerpen aan. Het is trouwens de collectie van de Antwerpse dichter Max Elskamp die aan de basis ligt van de Japanse collectie van het MAS.
La Japonaise (Claude Monet, 1876) |
Amandelbloesem (Vincent Van Gogh, 1890) |
De typische tekenstijl van de moderne manga is gebaseerd op de technieken die in de oude Japanse prentkunst werden gebruikt. De oude meesters maakten gebruik van houtsnedes, waarbij ze werkten met verschillende houtblokken voor de verschillende kleuren. Het eerste blok was de zwarte lijntekening die de basis vormde voor alle andere blokken. De kunst was om met zo eenvoudig en zo weinig mogelijke lijnen zoveel mogelijk uit te drukken. Dat betekende ook dat de prenten dynamisch moesten zijn in hun opzet. Door middel van ronde vormen en warrige lijnen konden ze de chaos van een gevecht bijvoorbeeld perfect neerzetten. De Japanners werden dus meesters in het overbrengen van verhalen in bij wijze van spreken één simpele pennentrek!
Spelende dieren, uit de scrolls van Choku Giga (12de eeuw) |
Niet alleen technisch is de stijl typisch Japans, ook in de verhalen zelf zit die typische Japanse sfeer, zelfs in moderne verhalen à la Akira. Niet alles is roze zoals Hello Kitty. Integendeel, veel verhalen hebben een gitzwarte rand. Strijders trekken ten strijde tegen monsters die dood en verderf zaaien. In de Japanse mythologie zit hiervoor inspiratie genoeg! Dikwijls is dat overigens ook met het zwaard, als een soort van moderne samoerai. Zelfs in een hypermoderne setting of als er gebruik wordt gemaakt van de nieuwste robottechnologie, of het nu in anime, manga of videogames, is er geen ontsnappen aan de bloederige Japanse krijgsgeschiedenis!
De fascinatie voor de eenzame samoerai die het opneemt tegen het kwade en daar zelfs aan ten onder gaat is typisch Japans. Het ondergeschikt zijn van het eigen leven voor een grotere zaak – denk aan de kamikazes uit de tweede wereldoorlog – en het zonder klagen maar met opgeheven hoofd dragen van de consequenties van die eigen keuze en dus je eer bewaren zit er nog altijd in. Seppuku of harakiri is er niet iets van in de verre middeleeuwen! Verliezen en met opgeheven hoofd neer gaan is dus geen schande, als je je eer en je zuiverheid maar hebt bewaard.
Samoerai in harnas (met de hand ingekleurde zilverprint van Kusakabe Kimbei) |
Dat is iets dat de Amerikanen niet goed begrepen toen ze na de tweede wereldoorlog het populaire verhaal van Nello en Patrasche in Japan lieten herdrukken en verspreiden, ook al was er een acuut gebrek aan papier. Dat verhaal, “A dog of Flanders” van de Britse schrijfster Marie Louise de la Ramée uit 1872 is in Japan een absolute kinderklassieker, zeker nadat er in 1975 een populaire anime van werd gemaakt, mét triest einde. Elke Japanner weet dus waar Antwerpen ligt dankzij het trieste maar mooie wedervaren van de kunstzinnige kleine jonge en zijn trouwe hond en de stad maakt daar handig gebruik van in haar toeristisch programma voor de Aziatische markt. In 2016 werd een mooi beeld van de twee vrienden geïnstalleerd op de Grote Markt, voor de deuren van de kathedraal waar Nello in het verhaal van ontbering sterft met zijn trouwe viervoeter aan zijn zijde. Het verhaal zou zich overigens grotendeels hier achter de hoek in Hoboken afspelen, al is dat natuurlijk fictie :-). Eén van de dingen die de Japanners zo aanspreekt in het verhaal is het feit dat Nello zuiver van hart blijft, ook al sterft hij op het einde. Zelfs al loopt het niet goed af, toch is Nello de held van het verhaal. Amerikanen kunnen dat niet begrijpen. Voor hen zijn alleen de winnaars helden, wie verliest is van geen tel. Hoe anders is de Japanse volksaard!
Tekening “A Dog of Flanders” (1891) |
Nello & Patrasche (Batist ‘Tist’ Vermeulen, 2016) |
De puurheid die de Japanners aanspreekt in het verhaal van Nello en Patrasche ligt ook aan de basis van het roze succes van Hello Kitty en andere uitingen van wat in Japan Kawaii heet. Iedereen weet meteen waar ik het over heb: de meisjes met hun haarspeldjes en korte schoolmeisjesrokjes, de schattige beestjes met hun pluizige oren en grote ogen … je kan er bijna de hoge stemmetjes en het kirrende lachje bij horen als je ze ziet. De schattige meisjes en wezentjes in kwestie staan in schril contrast met de niet zo schattige realiteit. Ondertussen is kawaii uitgegroeid tot bijna een manier van leven: door je onder te dompelen in een wereld van kinderlijke fantasie hoef je je niet te conformeren aan de heersende norm. Zo’n beetje de roze versie van de punkers uit de jaren zeventig zou je denken :-). Die kinderlijke puurheid mag dan cool overkomen, toch is het niet allemaal zo mooi als het er uit ziet. Japanse vrouwen worden door dat ideaal van kinderlijke hulpeloosheid in een keurslijf gedwongen dat moeilijk verenigbaar is met de verantwoordelijkheden van de volwassen wereld. Het mag dan misschien de bedoeling zijn om buiten die volwassen wereld te staan, maar het blijkt een gouden kooi waar moeilijk uit te breken valt en die vrouwen klein houdt. Weinig mensen zien een kirrende en blozende teenager aan het hoofd van een multinational staan. Aan de andere kant krijgen vrouwen die niet aan dat ideaalbeeld voldoen ook minder kansen en zowiezo is het onherroepelijk afgelopen met kawaii eenmaal je de teenager voorbij bent. Een kwestie van de pest of de cholera dus …
De heroische strijd van het eervolle individu tegen een kwaadaardige overmacht – het klassieke samoerai-verhaal – vind je ook terug in die typische gewelddadige tekenfilms vol robotten waar Club Dorothée een patent op had. Die grote robots zagen we trouwens eerst in de Japanse tekenfilms alvorens ze hun opwachting maakten in Amerika. Maar kijk, in tegenstelling tot de Transformers zitten er in de Japanse robotten wél altijd mensen in de cockpit. In Europa werd schande gesproken over al dat vechten, maar het ging niet om het gevecht an sich maar over het individu dat zich ondanks de verschrikkelijke overmacht toch in de strijd werpt voor het grotere goed, wetend dat hij het hoogstwaarschijnlijk niet overleeft.
De robots uit de anime zijn dan misschien wel fictie, toch horen ze echt bij het moderne Japan en dat is geen toeval. Dat het in Japan is – en niet in Amerika – dat robots leren hoe ze met oudere mensen kunnen “praten” of hoe ze piano kunnen spelen, komt omdat de Japanse cultuur doordrongen is van het Shintoisme, de staatsgodsdienst tot net na de Tweede Wereldoorlog. Het Shintoisme is een animistische natuurreligie met een wereldbeeld vol kami, natuurspirits die de wereld om ons heen bezielen. Niet alleen “dingen” zoals bijvoorbeeld een waterval, een speciaal gevormde rots, de maan, enz. … kunnen kami zijn, maar ook abstracte begrippen zoals vruchtbaarheid of dood. De Japanners geloofden dat hun keizer afstamde van Amaterasu, de Japanse godin van de zon, en dus zelf ook een kami was, een ikigami of “levende kami”. Het is geen toeval dat de zon de Japanse vlag kleurt en het embleem van de Japanse keizerlijke familie is een gouden chrysant die wel wat weg heeft van een zonnewiel. Onder druk van de Amerikanen moest de keizer in 1946 afstand doen van die goddelijke status en kreeg het volk de macht, maar de Japanners beschouwen de keizerlijke familie en hun stammoeder Amaterasu nog altijd als de grond van hun staat en de shintorituelen die de eenheid van Japan symboliseren zijn een doodernstige zaak
Amaterasu Sun Goddess (Lunaria Gold) |
Shinto mag dan letterlijk “de weg van de goden” betekenen, toch zijn de kami geen “echte” goden zoals wij die beschouwen in onze westerse religies, zelfs de godin van de zon niet. Ze wonen niet ergens in de hemel maar gewoon naast ons, in dezelfde wereld als wij en net als wij zijn ze niet perfect en maken ze soms fouten. Sommigen zijn al wat groter en machtiger dan andere en doorheen de tijd werden ze meer antropomorf. We zien Amaterasu niet alleen als de zon maar ook als de mooie vrouw die de stammoeder is van de Japanse keizerlijke familie. In het moderne Japan worden de kami nog altijd betrokken bij het dagelijks leven. Als er een nieuw gebouw moet worden gezet of bij een huwelijk bijvoorbeeld. Van een bezielde rots naar een bezielde robot – in plaats van gewoon een hoop metaal – is dus niet zo’n grote stap als wij in het westen denken.
Reacties