Dodemansvingers

Het was maar een klein artikeltje in de lokale pagina’s van De Standaard: “Extreem giftige plant duikt op in schorren langs Rupel”. Mijn nieuwsgierigheid was meteen geprikkeld. Die extreem giftige planten maken immers meestal deel uit van de zogenaamde heksenkruiden.

Foto: Natuurpunt/Annelies Jacobs.
De plant in kwestie is de Dodemansvingers (Oenanthe Crocata), een neefje van de Gevlekte Scheerling (Conium maculatum) en de Waterscheerling (Cicuta virosa), allebei ook verschrikkelijk giftig. Zijn lugubere naam heeft hij alvast niet gestolen want hij is één van de giftigste planten die er zijn. Die naam komt van zijn wortels, langwerpige knollen die wel iets weg hebben van vingers. Die knolletjes worden soms verward met de knollen van de peterseliewortel of pastinaak. Die opeten is geen goed idee: .in de knolletjes zit het meeste gif.

Foto: Natuurpunt/Erik Molenaar
Dodemansvingers laat zich zonder problemen aanraken, maar je moet heel erg goed opletten dat je hem niet binnen krijgt, ook niet een klein beetje, tenzij je binnen een paar uur dood wil zijn. Met een paar druppels van het bleke sap kan je al kleine zoogdieren doden! In Frankrijk werd hij daarom blijkbaar tot ver in de 19de eeuw gebruikt om mollen uit te schakelen.

De plant is zodanig giftig dat het moeilijk is om te bedenken waarvoor een heks hem in ’s hemelsnaam zou gebruiken. In tegenstelling tot andere giftige planten zoals mandragora of belladonna heeft hij immers geen enkel effect op de psyche. Je gaat er dus niet van vliegen 😊 Eigenlijk ga je er alleen maar van dood.

Blijkbaar werd de plant ten tijde van de Phoeniciërs op het eiland Sardinië gebruikt als ritueel euthanasiemiddel voor oude mensen die niet meer voor zichzelf konden zorgen. Zo kregen zij een rituele dood waarbij mentale en lichamelijke aftakeling werd vermeden. Van dit gebruik komt de benaming “een sardonische grijns”: door het gebruik van de plant verkrampen de spieren in je gezicht, je wenkbrauwen gaan naar omhoog en het lijkt wel alsof je lacht terwijl je sterft. Nochtans moet dat niet zo’n prettige dood zijn geweest

De kans dat je hem tegenkomt in je tuin is echter klein. Daarvoor is hij te zeldzaam. Als je er toch eentje ziet, mag je dat dan ook melden (met een foto) op www.waarnemingen.be. Hij staat trouwens niet zomaar ergens, maar langs de kant van het water. Eigenlijk is hij best mooi met zijn fijne groene blaadjes. Hij wordt tot anderhalve meter hoog en bloeit in juni en juli met kleine witte bloemetjes die een lichte wijngeur verspreiden. Eigenlijk hoort hij thuis aan de Middellandse Zee maar hij rukt op naar het noorden. Nu is dus gespot in de haven van Gent en aan de oevers van de Rupel. Zou de klimaatopwarming daar voor iets tussen zitten?

Bron:



Reacties

Populaire posts van deze blog

De heksenrunen

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De numerologie van je heksennaam