Op zoek naar je fylgja (Covenbijeenkomst Amma Devi)
1. Beginnen bij het begin: de psychologie van Jung
Alles wat heksen doen – tenminste als ze werken met wat Gavin Bone de “inner mysteries” noemt – is individuatie. Dat is een term die werd uitgevonden door Jung. Hij bedoelde er de zoektocht mee die we ondernemen om ons Zelf volledig te kennen. Volgens Jung bestaat de menselijke psyche uit verschillende delen die allemaal samen het Zelf vormen. Het Zelf zit rond je Ik en bevat zowel het bewuste als het onbewuste deel van je persoonlijkheid. Individuatie betekent dat je op zoek gaat naar beide delen.
Het onbewuste deel van je persoonlijkheid – je persoonlijk onbewuste – staat in contact met een dieper liggende laag – het collectief onbewuste – die grenzeloos is. De onderste lagen van het collectief onbewuste kunnen nooit bewust gemaakt worden. Het bovenste laagje daarentegen is je persoonlijke onbewuste en daar ga je als heks bewust – what’s in a name :-) - mee werken.
Alvorens we dieper in gaan op de menselijke cosmologie die past bij de Noordse wereldvisie, is het dus toch nuttig om even te stil te staan bij de psychologie van Jung. Carl Gustav Jung (Kesswil, 26 juli 1875 – Küsnacht, 6 juni 1961) was een Zwitsers psychiater en psycholoog. Hij was de grondlegger van de analytische psychologie.
Jung noemt de persoonlijkheid als geheel de “psyche”. Alle gedachten, gevoelens en gedragingen, bewust of onbewust, maken er deel van uit. Ieder van ons heeft bij zijn geboorte een persoonlijkheid meegekregen die een harmonisch geheel is en we moeten er heel ons leven voor opletten dat dat harmonisch geheel niet uit elkaar valt.
Hij hanteert bij zijn psychoanalyse een aantal begrippen:
1.1 - Het bewustzijn:
Wat de mens kent, en uitsluitend kent, is zijn bewustzijn. Het bewustzijn groeit elke dag door te denken, te voelen, wat we gewaarworden en onze intuïtie. Het proces waarbij iemands bewustzijn anders wordt dan die van anderen is precies individuatie. Doordat we streven naar zelfkennis, veranderen we.
Individuatie is het op weg gaan om je volledige Zelf – met een hoofdletter - te worden, en dat doe je door volledige integratie van alle deelcomplexen in je psyche. Dus, wanneer Persona, Schaduw, Anima/Animus en Zelf en eventuele andere complexen goed met elkaar in contact staan en steeds nader tot elkaar komen, dan ben je op de goede weg.
1.2 - Het Ik
Met het Ik of Ego bedoelt Jung de organisatie van het bewustzijn, dat uit waarnemingen, herinneringen, gedachten en gevoelens bestaat. Het Ik selecteert daarbij psychisch materiaal uit de ervaringen waarmee het te maken krijgt. Voor een deel wordt dit bepaald door iemands persoonlijkheidstype: zo zal een 'gevoelstype' gemakkelijker emotionele ervaringen tot het bewustzijn toelaten dan een 'denktype'. Door het Ik krijgt de persoonlijkheid zijn identiteit.
2.1 - Het persoonlijk onbewuste
De ervaringen die niet tot het bewustzijn worden toegelaten verdwijnen niet uit de psyche, maar worden volgens Jung opgeslagen in het persoonlijk onbewuste. Ook verdrongen ervaringen zoals persoonlijke conflicten en angstige gedachten komen hier terecht.
2.2 - Complexen
Bepaalde inhoud van het persoonlijk onbewuste kan zich verbinden tot wat Jung complexen noemt. Jung kwam deze complexen op het spoor met woord-associatie-experimenten. Een voorbeeld dat Jung geeft is het moedercomplex, waarbij iemand overdreven gevoelig is voor alles wat met zijn moeder te maken heeft. Complexen kunnen zo sterk zijn dat ze een mens in hun macht kunnen houden.
3.1 - Het collectief onbewuste
Het is met deze theorie dat Jung zich van Freud onderscheidt, die immers ook al begrippen als bewust, onbewust en verdringing hanteert. De inhoud van het collectief onbewuste noemt hij archetypen.
3.2 - Archetypen
Jung gebruikte deze term om centrale tendensen in de menselijke psyche samen te vatten, overgeërfd onbewust psychisch materiaal dat de hele menselijke soort gemeen heeft. De archetypen vormen de inhoud van het collectief onbewuste.
Ons collectief onbewuste is niet gebeiteld in steen: net zoals wij in ons leven vanalles bijleren, wordt het collectief onbewuste in de loop van de geschiedenis van de mensheid aangevuld met nieuw materiaal. Jung beschouwde de archetypen als een soort van “architectonische structuurprincipes” of patronen die aan een soort van geestelijke evolutie onderhevig waren.
In tegenstelling tot andere psychologen als Freud, die enkel het bestaan van een persoonlijk gebonden onbewuste erkennen, dat onbewuste inhoud bevat die wel ooit bewust is geweest en nadien bijvoorbeeld verdrongen is. Volgens Jung wordt de inhoud van het collectief onbewuste en de archetypen nooit bewust. Ze maken zich slechts kenbaar via wereldwijd, niet cultureel gebonden opduikende symbolen in bijvoorbeeld dromen, kunst en alchemie. Zonder dat wij er ons bewust van zijn, bepalen zij ook voor een groot deel ons gedrag en onze denkbeelden. Zo geeft Jung als voorbeeld onze aangeboren angst voor slangen, spinnen en duisternis, die volgens hem terug te voeren zijn op archetypische ervaringen die in het collectief onbewuste zijn opgeslagen.
Het concept van de archetypen is eigenlijk moeilijk te vatten. Jung zelf omschreef ze als “instincten van de menselijke geest”. De archetypen die het meest ons handelen onbewust bepalen zijn de persona, de anima/animus, de schaduw en het zelf.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jungiaanse_psychoanalyse
2. De negen werelden van Yggdrasil
We kennen allemaal Yggdrasil, de grote wereldboom uit de Noordse traditie. Deze reuzegrote es – al denken historici tegenwoordig dat het om een taxusboom moet gaan, omdat Yggdrasil winter en zomer groen bleef – verbindt de negen werelden uit de Noordse mythologie.
De bovenwereld
Asgard, Alfheim en Vanaheim liggen bovenaan in de wereldboom, in de bovenwereld. Asgard is de wereld van de Aesir, waar Odin heerst. Alfheim is de wereld van de lichtelfen, waar Frey heerst. Vanaheim is de wereld van de Vanir, goden van vruchtbaarheid en de natuur, zoals Freya.
De middenwereld
Daaronder ligt de middenwereld, met Midgard, Jotunheim en Svartalfheim. Midgard is de wereld van de mensen, onze wereld, en is verbonden met de bovenwereld via de Bifrost, de regenboogbrug. Rond Midgard ligt een oceaan waar Jormungard de slang huist. Jotunheim ligt ten westen van Midgard en is de wereld van de ijsreuzen. Een beetje lager ligt Svartalfheim, de wereld van de duisterelfen of de dwergen.
De onderwereld
Helemaal onderaan de wereldboom ligt de onderwereld, met Muspelheim, Niflheim en Helheim. Muspelheim is de wereld van de vuurreuzen. Niflheim is het bevroren land van ijs en mist, waar de godin Hel heerst. En tot slot hebben we nog Helheim, de wereld van de doden – toch zij die niet gestorven zijn in het gevecht – en de voorouders.
Yggdrasil staat op drie wortels die elk gevoed worden door een eigen bron. Meestal worden zowel de wortels als de bronnen in de onderwereld gezien, maar Snorri Sturluson plaatst een bron in de bovenwereld, één in de middenwereld en één in de onderwereld.
Snorri Turluson (Hvammur, IJsland, 1179 - Reykholt, 23 september 1241) was een IJslandse skald, dichter, geschiedschrijver en politicus die wordt beschouwd als degene dankzij wie we nu zoveel weten over de Noordse mythologie. Zijn Proza-Edda (ca. 1220 - 1230), ook wel bekend als de yngre Edda (letterlijk: jongere Edda), was een leer- of handboek over (het schrijven van) gedichten, maar bevatte ook veel mythologische verhalen.
De Bron van Urd ligt volgens hem onder de wortel van Yggdrasil die door de hemel – waarschijnlijk Asgard – passeert. Hier huizen de Nornen. De Bron van Mimir (of de Bron van Kennis) ligt onder de wortel die doorheen Jotunheim gaat. Odin gaf één van zijn ogen op aan de wijze reus Mimir om van deze bron te kunnen drinken. En tot slot is er nog de Bron van Hvergelmir, die onder de wortel ligt die doorheen Niflheim loopt. Deze bron zou de moederbron zijn van alle water.
In de wereldboom huizen een heleboel dieren. Op de top zit een arend – of een haan, afhankelijk van de vertaling – en op diens voorhoofd zit een havik met de naam Vedrfolnir. Aan de wortels van Yggdrasil wordt voortdurend geknaagd door de draak Nidhogg. De eekhoorn Ratatosk loopt voortdurend langs de stam van de boom op en neer. Vier herten met de namen Duneyr, Durathror, Dvalin en Dain – het lijken wel dwergen van Tolkien, maar die haalde dan ook een deel van zijn inspiratie uit de Edda :-) - eten van de bast van de wereldboom.
3. De psychologie van Jung en de wereldboom
De negen werelden op de wereldboom moeten gezien worden als één geheel. De wereldboom is immers ook een metafoor voor de mens en zijn psyche, zoals die werd gezien door Jung.
Volgens Jung bestaat de menselijke psyche uit verschillende delen die allemaal samen het Zelf vormen, dat zowel een bewust als een onbewust deel bevat. Heksen houden zich bezig met persoonlijke innerlijke groei. Die begint met wat Jung individuatie noemt: de zoektocht om je Zelf volledig te kennen – zowel het bewuste als het onbewuste deel. Socrates zei het al: ken jezelf. Volgens hem was dat de hoogste waarheid.
De Noordse cosmologie met de negen werelden geschikt op de wereldboom kan je dus ook zien als drie niveau’s van bewustzijn: een spiritueel niveau, een aards niveau en een onbewust niveau.
Door meditatie, visualisatie, vision quests, sjamaanse reizen, de invocatie of evocatie van goden en godinnen, religie, psychische communicatie met spirits, enz. ... (en met de Goddelijke vonk in onszelf) kunnen we dat spiritueel niveau van hoger bewustzijn bereiken.
Het aardse niveau is gemakkelijk te bereiken: we zijn er al. Het is het niveau van de praktische, aardse dingen waar we elke dag mee in contact komen.
Het onbewuste deel bereiken we door contact met het Anima/Animus en met je schaduwkant, waarbij we onze zwaktes onder ogen zien en symbolen en archetypes herkennen. Werken met runen uit de Noordse traditie kan een manier zijn om het onbewuste deel van ons Zelf aan te spreken.
De Noordse traditie ziet de mens als een wezen dat uit negen verschillende aspecten bestaat. Volgens Harmonia Saille (de schrijfster van o.a. The Spiritual Runes) kan je elk van deze aspecten koppelen aan één van de werelden op de wereldboom.
De aspecten die horen bij ons hoger bewustzijn zijn:
De aspecten die te maken hebben met het wereldse niveau zijn:
De aspecten die horen bij het onbewuste zijn:
Ook bij de runen zelf zal je die driedeling terugvinden.
4. De Fylgja
De Noordse traditie ziet de mens als een wezen dat uit negen verschillende aspecten bestaat. Eén van die aspecten is de fylgja.
Het woord fylgja – let op het vrouwelijk enkelvoud! – komt van het werkwoord fylgja dat allerlei betekenissen heeft: volgen, vergezellen, helpen, steunen, aligneren, nodig hebben, binnen houden, hebben. Als een zelfstandig naamwoord wordt het vertaald als steun, hulp, (vrouwelijke) gezel, beschermgeest, beschermer, of volger.
Er zijn twee soorten fylgjur in de oude Noordse bronnen, in een dierenvorm of in de vorm van een vrouw. De fylgja – altijd vrouwelijk – in haar diervorm wordt gezien als een menselijk alter ego . De fylgja in haar vrouwenvorm werd ook effectief beschouwd als een vrouw en is een helpende spirit. Ze heten allebei fylgja maar verder hebben ze niks met elkaar te maken.
De functie van de vrouwfylgja is het beschermen van de clan. Ze is de beschermspirit van de clan en van de chieftain van de clan. Er zijn verschillende bronnen die de fylgja linken aan voorouderverering. Zo werd bijvoorbeeld Torgerd Hordabryud, voormoeder van de Graven van Lade in Noorwegen, vereerd als een godin door haar nakomelingen en gedroeg zij zich als de fylgja van het hoofd van de Lade clan. Het is ook deze fylgja die de doden begeleidt naar het dodenrijk. Het zien van de fylgja wordt dan ook beschouwd als een slecht voorteken, de aankondiging van een zekere dood.
Het geloof in fylgjur is een overblijfsel van een veel oudere beschaving dan de Noordse, maar is wel geëvolueerd samen met de maatschappij. Het is een restje uit een oeroud verleden waarin voormoederverering de matrilineaire opvolging binnen elke clan weerspiegelde, iets dat je nog kan zien in oeroude gemeenschappelijke graven overal in Scandinavië: de vrouwen van een clan in zo’n gemeenschappelijk graf zijn allemaal aan elkaar verwant, de mannen niet, zodat kan worden aangenomen dat mannen introuwden in de familie van hun vrouw en niet omgekeerd, zoals het geval was later tijdens de Noordse vikingtijd. In de gekende Noordse literatuur wordt enkel de vrouwfylgja vermeld. Dat komt waarschijnlijk omdat het geloof in deze fylgjur langer heeft stand gehouden dan het geloof in de dierfylgjur.
De dierfylgja kan een overblijfsel zijn van een oeroude sjamanistisch geloof. Ze was een stuk van de menselijke ziel dat buiten het lichaam kon reizen in de vorm vaan een dier. Denk aan de Daemon uit “The Golden Compass” trilogie van Philip Pullman, maar dan zonder dat je het dier in kwestie zomaar kan zien.
Soms wordt de fylgja verward met de Hugr – mannelijk enkelvoud – dat vertaald kan worden als bedoeling, verlangen, gedachte, ziel, hart ... Hugr was een deel van de menselijke ziel dat buiten het menselijk lichaam kon reizen in de vorm van een dier. De term “manna fylgjor” (de volgers van de mensen) en “manna hugir” (de bedoelingen van de mensen) worden wel eens door elkaar gebruikt. Ze gebruiken meestal de vorm van wolven. Wolven staan voor passie en verlangen (maar ook voor gulzigheid en honger) en worden aan Hugr gelinkt. Odin verscheen zelf telkens vergezld door twee wolven, die wel eens zijn manna hugir zouden kunnen zijn. Het zal wel geen toeval zijn dat ze Geri en Freki heten (Oud Noors voor “de uitgehongerde” en “de gulzige”).
De fylgja neemt de vorm van een dier aan dat het karakter en de status van “haar” mens symboliseert. Grote mannen en gekende krijgsheren hadden bijvoorbeeld een stier als fylgja terwijl kleinere mannen een kleiner dier als fylgja hadden. Een sluw iemand had misschien een vos als fylgja bijvoorbeeld. Koning Hrolf Gautreksson had een leeuw as fylgja en leeuwen werden sinds dan “konungs fylgja” genoemd :-). Koningen hadden wel vaker een zeldzaam of buitenlands beest als fylgja tyerwijl de gewone man het ook met de gewone beesten moest doen.
Je kan je fylgja niet zomaar zien. In de sagas verschijnen ze meestal in waarschuwende dromen. Als een fylgja zich aan iemand anders laat zien dan aan haar eigen mens, dan gebeurt dat normaal gezien ook via dromen. Als bijvoorbeeld Einarr in de Ljósvetninga saga in een droom een grote stier ziet die zich exact gedraagt zoals zijn broer Gudmund de Machtige zich gedraagt en de stier sterft, dan weet Einarr dat zijn broer gedoemd is.
Mensen met psychische gaven kunnen fylgja van andere mensen echter wel zien terwijl ze wakker zijn.
De fylgja is onderanderlijk: is je fylgja een zwart paard, dan blijft dat paard bij jou van bij je geboorte tot aan je dood. Ze verandert nooit van vorm, ze blijft een zwart paard.
De fylgja is niet hetzelfde als een krachtdier. Krachtdieren zijn er om je te helpen met dagdaglijkse beslommeringen. Je kan er meer dan één hebben. Verschillende dieren hebben immers verschillende kwaliteiten die je op dat bepaald moment nodig hebt: kracht, een goed geheugen, wijsheid, humor, enz. ... Krachtdieren kan je oproepen in functie van het probleem waar je mee worstelt. Je hebt echter maar één fylgja die bij je blijft tot aan je dood en samen met jou sterft.
De fylgja is identiek aan haar mens en deelt het lot van haar mens. Ze sterft samen met haar mens, of liever: een klein beetje voor haar mens. De idee hierachter was dat de fylgja vlak voor haar mens door het leven ging en ook wist wat er stond te gebeuren. Als het dier zich uit zichzelf aan haar mens laat zien, dan is dat meestal een duidelijk signaal dat de dood er aan komt. Je kan zo’n visioen krijgen terwijl je klaar wakker bent of in een droom. In dat visioen gedraagt het dier zich exact zoals haar mens zich later zal gedragen. Als de fylgja zo dood ging maar de mens leefde nog, dan geloofde men dat die snel zou sterven. Een deel van de persoon in kwestie – de fylgja – was immers al naar de dodenwereld vertrokken en haar mens was dus op de weg tussen beide werelden. Zo’n persoon kon zijn gedrag volledig veranderen: iemand die normaal gezien heel voorzichtig was, kon roekeloos of heel erg dapper worden, of omgekeerd. Door dat veranderde gedrag, wisten de mensen om hen heen hoe laat het was ....
Als je strikt naar de Noordse literatuur kijkt, dan heeft de dierfylgja geen eigen wil. Ze heeft geen eigen identiteit want ze is eigenlijk gewoon een onzichtbaar stukje van de mens waar ze bij hoort. Fylgja en mens hebben dus geen invloed op elkaar. Of je dus een sterke fylgja hebt of niet, is dus eigenlijk van geen enkel belang. De fylgja is enkel een soort van spiegelbeeld van haar mens en haar gedrag is dus ook enkel een weerspiegeling van hoe haar mens zich gedraagt. Toch zijn er wetenschappers die dat anders zien. Volgens hen is de dierfylgja het innerlijk bewustzijn van de mens, de ziel van een persoon, die in de vorm van een dier kan gaan reizen door de verschillende sferen en die beschouwd moet worden als een beschermende spirit die deel uitmaakt van dat zelf. Dat zit trouwens al in de betekenis van het woord fylgja zelf, de ziel die in een onzichtbare vorm de mens volgt. In veel oude beschavingen en religies bestaan spirits die je zo zou kunnen omschrijven. Je zou je kunnen afvragen of de dierfylgjur niet een oudere versie zijn van de vrouwfylfjur ...
Als je de fylgja dus breder bekijkt, dan gaat het om een etherisch stuk van jezelf dat op zichzelf kan staan en tussen de werelden kan reizen. Eigenlijk doet het me wel denken aan thoughtforms, waarbij je een stukje van je zelf uit jezelf haalt en op zich laat bestaan. Waar dat met een thoughtform bewust wordt gedaan, is de fylgja een wezen dat van zichzelf al bestaat. Het is een dierspirit die altijd bij je is, in de achtergrond, en die zich enkel manifesteert als het nodig is. Als een krachtdier telkens blijft terugkeren, dan kan het zijn dat het dier een kwaliteit in zich draagt die jij ontbreekt, maar het zou ook je fylgja kunnen zijn die zich manifesteert. Het is de beschermer van je ziel, de beschermer ìn je ziel.
Je kan echter ook bewust proberen te communiceren met je fylgja. Als je in contact kan komen met je fylgja, dan kunnen we haar bewust oproepen om ons te helpen en te beschermen als we reizen tussen de werelden. De fylgja begeleidt je tussen de werelden en kan ook met die andere werelden communiceren, zoals de eekhoorn Ratatosk op Yggdrasil.
Volgens Harmonia Saille is elk aspect van de menselijke cosmologie te linken aan één van de werelden die op de wereldboom staan. Als je weet dat die werelden elk ook deel uitmaken van respectievelijk het hoger bewustzijn, het onbewuste en het bewustzijn, dan begrijp je al snel het nut van een stuk van je psyche dat zich ongedwongen tussen deze drie niveau’s kan bewegen. Aangezien ieder van ons streeft naar zelfkennis, kan een handlanger in de vorm van de fylgja een groot verschil maken.
Bronnen:
SAILLE, Harmonia. The Spiritual Runes. A Guide to the Ancestral Wisdom. Winchester, O Books, 2009. 154 p.
KVILHAUG, Maria. Fylgjur – guardian spirits and ancestral mothers. http://freya.theladyofthelabyrinth.com/?page_id=14
5. Pathworking op zoek naar je fylgja
Deze pathworking is uitgewerkt door Harmonia Saille. De originele versie staat in haar boek “The Spiritual Runes. A Guide to the Ancestral Wisdom” (Winchester, O Books, 2009).
Neem je tijd voor deze pathworking, minstens 20 minuten, en wees niet bezorgd als je niet meteen je fylgja ontmoet. Doe de meditatie opnieuw tot ze zich aan je laat zien.
Zorg dat je comfortabel zit. Sluit je ogen en ontspan. Zoek een comfortabel ademritme. Adem in door je neus en uit door je mond.
Zie jezelf zitten in deze ruimte. Hou dit beeld vast voor je geestesoog zodat je jezelf duidelijk en helder kan zien terwijl je hier in deze ruimte zit. Wees jezelf bewust van de muren rond je, de vloer onder je en het plafond boven je.
Terwijl je jezelf ziet zitten, zie je witte mist die de kamer binnen begint te rollen. De mist wordt dikker en dikker tot overal om je heen witte mist hangt. Je bent volledig omringd door witte mist.
De mist begint op te trekken en vervaagt. Je ziet dat je op een klein bospaadje staat. Overal om je heen zie je groene bomen. Tussen de bomen groeit groen struikgewas. Onder je voeten kraken de laatste herfstblaadjes van vorig jaar. Het is heel vroeg in de ochtend en de zon komt op. Het is een magische tijd, niet meer nacht maar nog geen dag. De sluier tussen de werelden is dun. Het heeft geregend en druppels vallen naar beneden van de bomen boven je. Je voelt je verfrist als ze in je gezicht pletsen.
Het zonlicht van de opkomende zon wordt gefilterd door de bladeren aan de bomen en valt als vrolijke vlekjes op de grond. Een zacht briesje blaast doorheen je haar. De vogels zingen en je kan de geur van de planten om je heen ruiken.
Je oog valt op een beweging in het struikgewas. Het is een hert dat naar je staat te kijken. Eekhoorns lopen op en neer overde takken van de bomen, terwijl ze beginnen aan hun notenjacht voor vandaag. Je hoort iets zoemen naast je oor. Het is een grote hommel die naar een bosanemoon vliegt en daar bij het landen een vlinder verjaagt. Er klinkt gegrom naast je en verderop maakt iets veel lawaai terwijl het zich doorheen het struikgewas worstelt. Een everzwijn komt uit het struikgewas gestormd, en staat stokstif stil als het jou ziet op het pad. Het dier kijkt je vol schrik aan en schiet dan weg, het bos in, aan de andere kant van het pad. Je aarzelt en wacht tot je het grommen niet meer hoort. Dan ga je verder op het pad.
In het struikgewas naast het pad zie je drie wolfpups die met elkaar aan het spelen zijn. Je stopt om naar hen te kijken, maar als je een grote wolvin ziet verschijnen haast je je verder om haar te laten zien dat je geen kwaad in de zin hebt. Een beetje verder kom je op een open plek in het bos. Er grazen wilde paarden in het gras.
Je wandelt verder tot je een dier ontmoet dat direct contact met je maakt. Is er geen dier, wandel dan verder.
...
Je wandelt verder tot je aan baai komt. Je kan de zee ruiken en je smaakt het zout van de zee op je lippen. Het water glinstert in de zon die opkomt boven de horizon. Je kan zien dat het een warme, kalme dag zal worden.
Je hoort een luide woosh naast je en wordt even opgeschrikt als een grote aalscholver zijn vleugels openslaat en wegvliegt boven de zee. Meeuwen vliegen in en uit het water terwijl ze hun ontbijt vangen en ondertussen luid krijsen om andere vogels weg te jagen. Je ziet iets in het water, een dolfijn of een zeehond. Al snel steken nog dieren hun kop boven water. Ze voelen je en komen dichter naar de oever. Je gaat zitten in het zand, vlakbij de bomen. Je wacht tot je een dier ontmoet, als dat nog niet het geval is geweest, en je kijkt naar de prachtige zonsopgang.
...
Terwijl je naar de schoonheid van de zon boven de horizon kijkt, zie je een witte mist over de grond rollen. De mist wordt dikker en dikker, tot je helemaal omring bent met dikke, witte mist. Je kan de baai niet meer zien en ook de zon is volledig in de mist verdwenen. Overal om je heen zie je alleen maar witte mist. Als de mist terug optrekt, zie je de muren rond je, het plafond boven je en de vloer onder je. Je wordt je opnieuw bewust van jezelf in deze ruimte. Je bent terug van je reis om je fylgja te ontmoeten. Open je ogen als je er klaar voor bent. Noteer je ervaringen in je magisch dagboek.
Bron: SAILLE, Harmonia. The Spiritual runes. A guide to the ancestral wisdom. Winchester, O-Books. P. 82-91
Covenbijeenkomst Amma Devi:
Alles wat heksen doen – tenminste als ze werken met wat Gavin Bone de “inner mysteries” noemt – is individuatie. Dat is een term die werd uitgevonden door Jung. Hij bedoelde er de zoektocht mee die we ondernemen om ons Zelf volledig te kennen. Volgens Jung bestaat de menselijke psyche uit verschillende delen die allemaal samen het Zelf vormen. Het Zelf zit rond je Ik en bevat zowel het bewuste als het onbewuste deel van je persoonlijkheid. Individuatie betekent dat je op zoek gaat naar beide delen.
Het onbewuste deel van je persoonlijkheid – je persoonlijk onbewuste – staat in contact met een dieper liggende laag – het collectief onbewuste – die grenzeloos is. De onderste lagen van het collectief onbewuste kunnen nooit bewust gemaakt worden. Het bovenste laagje daarentegen is je persoonlijke onbewuste en daar ga je als heks bewust – what’s in a name :-) - mee werken.
Alvorens we dieper in gaan op de menselijke cosmologie die past bij de Noordse wereldvisie, is het dus toch nuttig om even te stil te staan bij de psychologie van Jung. Carl Gustav Jung (Kesswil, 26 juli 1875 – Küsnacht, 6 juni 1961) was een Zwitsers psychiater en psycholoog. Hij was de grondlegger van de analytische psychologie.
Jung noemt de persoonlijkheid als geheel de “psyche”. Alle gedachten, gevoelens en gedragingen, bewust of onbewust, maken er deel van uit. Ieder van ons heeft bij zijn geboorte een persoonlijkheid meegekregen die een harmonisch geheel is en we moeten er heel ons leven voor opletten dat dat harmonisch geheel niet uit elkaar valt.
Hij hanteert bij zijn psychoanalyse een aantal begrippen:
1.1 - Het bewustzijn:
Wat de mens kent, en uitsluitend kent, is zijn bewustzijn. Het bewustzijn groeit elke dag door te denken, te voelen, wat we gewaarworden en onze intuïtie. Het proces waarbij iemands bewustzijn anders wordt dan die van anderen is precies individuatie. Doordat we streven naar zelfkennis, veranderen we.
Individuatie is het op weg gaan om je volledige Zelf – met een hoofdletter - te worden, en dat doe je door volledige integratie van alle deelcomplexen in je psyche. Dus, wanneer Persona, Schaduw, Anima/Animus en Zelf en eventuele andere complexen goed met elkaar in contact staan en steeds nader tot elkaar komen, dan ben je op de goede weg.
1.2 - Het Ik
Met het Ik of Ego bedoelt Jung de organisatie van het bewustzijn, dat uit waarnemingen, herinneringen, gedachten en gevoelens bestaat. Het Ik selecteert daarbij psychisch materiaal uit de ervaringen waarmee het te maken krijgt. Voor een deel wordt dit bepaald door iemands persoonlijkheidstype: zo zal een 'gevoelstype' gemakkelijker emotionele ervaringen tot het bewustzijn toelaten dan een 'denktype'. Door het Ik krijgt de persoonlijkheid zijn identiteit.
2.1 - Het persoonlijk onbewuste
De ervaringen die niet tot het bewustzijn worden toegelaten verdwijnen niet uit de psyche, maar worden volgens Jung opgeslagen in het persoonlijk onbewuste. Ook verdrongen ervaringen zoals persoonlijke conflicten en angstige gedachten komen hier terecht.
2.2 - Complexen
Bepaalde inhoud van het persoonlijk onbewuste kan zich verbinden tot wat Jung complexen noemt. Jung kwam deze complexen op het spoor met woord-associatie-experimenten. Een voorbeeld dat Jung geeft is het moedercomplex, waarbij iemand overdreven gevoelig is voor alles wat met zijn moeder te maken heeft. Complexen kunnen zo sterk zijn dat ze een mens in hun macht kunnen houden.
3.1 - Het collectief onbewuste
Het is met deze theorie dat Jung zich van Freud onderscheidt, die immers ook al begrippen als bewust, onbewust en verdringing hanteert. De inhoud van het collectief onbewuste noemt hij archetypen.
3.2 - Archetypen
Jung gebruikte deze term om centrale tendensen in de menselijke psyche samen te vatten, overgeërfd onbewust psychisch materiaal dat de hele menselijke soort gemeen heeft. De archetypen vormen de inhoud van het collectief onbewuste.
Ons collectief onbewuste is niet gebeiteld in steen: net zoals wij in ons leven vanalles bijleren, wordt het collectief onbewuste in de loop van de geschiedenis van de mensheid aangevuld met nieuw materiaal. Jung beschouwde de archetypen als een soort van “architectonische structuurprincipes” of patronen die aan een soort van geestelijke evolutie onderhevig waren.
In tegenstelling tot andere psychologen als Freud, die enkel het bestaan van een persoonlijk gebonden onbewuste erkennen, dat onbewuste inhoud bevat die wel ooit bewust is geweest en nadien bijvoorbeeld verdrongen is. Volgens Jung wordt de inhoud van het collectief onbewuste en de archetypen nooit bewust. Ze maken zich slechts kenbaar via wereldwijd, niet cultureel gebonden opduikende symbolen in bijvoorbeeld dromen, kunst en alchemie. Zonder dat wij er ons bewust van zijn, bepalen zij ook voor een groot deel ons gedrag en onze denkbeelden. Zo geeft Jung als voorbeeld onze aangeboren angst voor slangen, spinnen en duisternis, die volgens hem terug te voeren zijn op archetypische ervaringen die in het collectief onbewuste zijn opgeslagen.
Het concept van de archetypen is eigenlijk moeilijk te vatten. Jung zelf omschreef ze als “instincten van de menselijke geest”. De archetypen die het meest ons handelen onbewust bepalen zijn de persona, de anima/animus, de schaduw en het zelf.
- De persona: Het beeld dat men de buitenwereld toont, een masker dat men draagt om aanvaard te worden en zich te conformeren.
- De Schaduw: De “dierlijke” zijde van de natuur van de mens. Een goed ontwikkelde persona kan deze neigingen onderdrukken. Is ook de bron van de creativiteit en geeft het eigen geslacht weer.
- Anima/Animus: Het vrouwelijk/mannelijk tegendeel. Is voor mannen te omschrijven als “de vrouw binnenin jezelf”, en voor vrouwen als “de man binnein jezelf”.
- Het Zelf: Dit is het archetype dat alle archetypen verenigt en harmoniseert. Net als de andere archetypen - de inhoud van het collectief onbewuste – kan het slechts via dromen, visualisaties, etc. ... gekend worden.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jungiaanse_psychoanalyse
2. De negen werelden van Yggdrasil
We kennen allemaal Yggdrasil, de grote wereldboom uit de Noordse traditie. Deze reuzegrote es – al denken historici tegenwoordig dat het om een taxusboom moet gaan, omdat Yggdrasil winter en zomer groen bleef – verbindt de negen werelden uit de Noordse mythologie.
De bovenwereld
Asgard, Alfheim en Vanaheim liggen bovenaan in de wereldboom, in de bovenwereld. Asgard is de wereld van de Aesir, waar Odin heerst. Alfheim is de wereld van de lichtelfen, waar Frey heerst. Vanaheim is de wereld van de Vanir, goden van vruchtbaarheid en de natuur, zoals Freya.
De middenwereld
Daaronder ligt de middenwereld, met Midgard, Jotunheim en Svartalfheim. Midgard is de wereld van de mensen, onze wereld, en is verbonden met de bovenwereld via de Bifrost, de regenboogbrug. Rond Midgard ligt een oceaan waar Jormungard de slang huist. Jotunheim ligt ten westen van Midgard en is de wereld van de ijsreuzen. Een beetje lager ligt Svartalfheim, de wereld van de duisterelfen of de dwergen.
De onderwereld
Helemaal onderaan de wereldboom ligt de onderwereld, met Muspelheim, Niflheim en Helheim. Muspelheim is de wereld van de vuurreuzen. Niflheim is het bevroren land van ijs en mist, waar de godin Hel heerst. En tot slot hebben we nog Helheim, de wereld van de doden – toch zij die niet gestorven zijn in het gevecht – en de voorouders.
Yggdrasil staat op drie wortels die elk gevoed worden door een eigen bron. Meestal worden zowel de wortels als de bronnen in de onderwereld gezien, maar Snorri Sturluson plaatst een bron in de bovenwereld, één in de middenwereld en één in de onderwereld.
Snorri Turluson (Hvammur, IJsland, 1179 - Reykholt, 23 september 1241) was een IJslandse skald, dichter, geschiedschrijver en politicus die wordt beschouwd als degene dankzij wie we nu zoveel weten over de Noordse mythologie. Zijn Proza-Edda (ca. 1220 - 1230), ook wel bekend als de yngre Edda (letterlijk: jongere Edda), was een leer- of handboek over (het schrijven van) gedichten, maar bevatte ook veel mythologische verhalen.
De Bron van Urd ligt volgens hem onder de wortel van Yggdrasil die door de hemel – waarschijnlijk Asgard – passeert. Hier huizen de Nornen. De Bron van Mimir (of de Bron van Kennis) ligt onder de wortel die doorheen Jotunheim gaat. Odin gaf één van zijn ogen op aan de wijze reus Mimir om van deze bron te kunnen drinken. En tot slot is er nog de Bron van Hvergelmir, die onder de wortel ligt die doorheen Niflheim loopt. Deze bron zou de moederbron zijn van alle water.
In de wereldboom huizen een heleboel dieren. Op de top zit een arend – of een haan, afhankelijk van de vertaling – en op diens voorhoofd zit een havik met de naam Vedrfolnir. Aan de wortels van Yggdrasil wordt voortdurend geknaagd door de draak Nidhogg. De eekhoorn Ratatosk loopt voortdurend langs de stam van de boom op en neer. Vier herten met de namen Duneyr, Durathror, Dvalin en Dain – het lijken wel dwergen van Tolkien, maar die haalde dan ook een deel van zijn inspiratie uit de Edda :-) - eten van de bast van de wereldboom.
3. De psychologie van Jung en de wereldboom
De negen werelden op de wereldboom moeten gezien worden als één geheel. De wereldboom is immers ook een metafoor voor de mens en zijn psyche, zoals die werd gezien door Jung.
Volgens Jung bestaat de menselijke psyche uit verschillende delen die allemaal samen het Zelf vormen, dat zowel een bewust als een onbewust deel bevat. Heksen houden zich bezig met persoonlijke innerlijke groei. Die begint met wat Jung individuatie noemt: de zoektocht om je Zelf volledig te kennen – zowel het bewuste als het onbewuste deel. Socrates zei het al: ken jezelf. Volgens hem was dat de hoogste waarheid.
De Noordse cosmologie met de negen werelden geschikt op de wereldboom kan je dus ook zien als drie niveau’s van bewustzijn: een spiritueel niveau, een aards niveau en een onbewust niveau.
Door meditatie, visualisatie, vision quests, sjamaanse reizen, de invocatie of evocatie van goden en godinnen, religie, psychische communicatie met spirits, enz. ... (en met de Goddelijke vonk in onszelf) kunnen we dat spiritueel niveau van hoger bewustzijn bereiken.
Het aardse niveau is gemakkelijk te bereiken: we zijn er al. Het is het niveau van de praktische, aardse dingen waar we elke dag mee in contact komen.
Het onbewuste deel bereiken we door contact met het Anima/Animus en met je schaduwkant, waarbij we onze zwaktes onder ogen zien en symbolen en archetypes herkennen. Werken met runen uit de Noordse traditie kan een manier zijn om het onbewuste deel van ons Zelf aan te spreken.
De Noordse traditie ziet de mens als een wezen dat uit negen verschillende aspecten bestaat. Volgens Harmonia Saille (de schrijfster van o.a. The Spiritual Runes) kan je elk van deze aspecten koppelen aan één van de werelden op de wereldboom.
De aspecten die horen bij ons hoger bewustzijn zijn:
- Ond of Ondh (gekoppeld aan Asgard): De levensadem van de cosmos die we als mens allemaal hebben.
- Hamingja (gekoppeld aan Alfheim): Onze bescherming, onze wachter, geluk en voorspoed.
- Fylgja (gekoppeld aan Vanaheim): Een etherisch zelf dat met ons verbonden is maar dat apart van ons handelt. De Fylgja kan bijvoorbeeld in de astraalwereld reizen. Het neemt meestal de vorm van een dier aan om dat te doen. Het kan het karakter van de persoon aan wie het gelinkt is voorstellen. Odin had bijvoorbeeld altijd twee wolven bij die misschien stonden voor zijn moedige natuur. Als je in contact kan komen met je Fylgja, dan kunnen we het oproepen om ons te helpen in ons dagdagelijks leven en bij onze magie. De Fylgja communiceert met andere werelden en brengt boodschappen tussen de werelden (zoals Ratatosk). De Fylgja blijft bij ons tijdens heel ons leven en gaat samen met ons dood.
De aspecten die te maken hebben met het wereldse niveau zijn:
- Lik of Likr (gekoppeld aan Midgard): Dit is ons fysieke lichaam.
- Hugr of Hughr (gekoppeld aan Jotunheim): Dit is het deel van onze geest dat de kracht van de geest en onze perceptie bevat. Je zou kunnen zeggen dat het ons bewustzijn is.
- Minni (gekoppeld aan Svartalfheim): Minni is dat deel van ons bewustzijn dat ons geheugen bewaart.
De aspecten die horen bij het onbewuste zijn:
- Sal of Saflr (gekoppeld aan Helheim): Saflr is onze geest in de betekenis van “spook” :-) of het beeld dat blijft nadat we dood zijn.
- Hamr (gekoppeld aan Niflheim): Dit is het deel van onze geest dat het beeld bepaalt van ons lichaam of Lik.
- Odhr (gekoppeld aan Muspelheim): Odhr is ons gevoel van inspiratie.
Ook bij de runen zelf zal je die driedeling terugvinden.
4. De Fylgja
De Noordse traditie ziet de mens als een wezen dat uit negen verschillende aspecten bestaat. Eén van die aspecten is de fylgja.
Het woord fylgja – let op het vrouwelijk enkelvoud! – komt van het werkwoord fylgja dat allerlei betekenissen heeft: volgen, vergezellen, helpen, steunen, aligneren, nodig hebben, binnen houden, hebben. Als een zelfstandig naamwoord wordt het vertaald als steun, hulp, (vrouwelijke) gezel, beschermgeest, beschermer, of volger.
Er zijn twee soorten fylgjur in de oude Noordse bronnen, in een dierenvorm of in de vorm van een vrouw. De fylgja – altijd vrouwelijk – in haar diervorm wordt gezien als een menselijk alter ego . De fylgja in haar vrouwenvorm werd ook effectief beschouwd als een vrouw en is een helpende spirit. Ze heten allebei fylgja maar verder hebben ze niks met elkaar te maken.
De functie van de vrouwfylgja is het beschermen van de clan. Ze is de beschermspirit van de clan en van de chieftain van de clan. Er zijn verschillende bronnen die de fylgja linken aan voorouderverering. Zo werd bijvoorbeeld Torgerd Hordabryud, voormoeder van de Graven van Lade in Noorwegen, vereerd als een godin door haar nakomelingen en gedroeg zij zich als de fylgja van het hoofd van de Lade clan. Het is ook deze fylgja die de doden begeleidt naar het dodenrijk. Het zien van de fylgja wordt dan ook beschouwd als een slecht voorteken, de aankondiging van een zekere dood.
Het geloof in fylgjur is een overblijfsel van een veel oudere beschaving dan de Noordse, maar is wel geëvolueerd samen met de maatschappij. Het is een restje uit een oeroud verleden waarin voormoederverering de matrilineaire opvolging binnen elke clan weerspiegelde, iets dat je nog kan zien in oeroude gemeenschappelijke graven overal in Scandinavië: de vrouwen van een clan in zo’n gemeenschappelijk graf zijn allemaal aan elkaar verwant, de mannen niet, zodat kan worden aangenomen dat mannen introuwden in de familie van hun vrouw en niet omgekeerd, zoals het geval was later tijdens de Noordse vikingtijd. In de gekende Noordse literatuur wordt enkel de vrouwfylgja vermeld. Dat komt waarschijnlijk omdat het geloof in deze fylgjur langer heeft stand gehouden dan het geloof in de dierfylgjur.
De dierfylgja kan een overblijfsel zijn van een oeroude sjamanistisch geloof. Ze was een stuk van de menselijke ziel dat buiten het lichaam kon reizen in de vorm vaan een dier. Denk aan de Daemon uit “The Golden Compass” trilogie van Philip Pullman, maar dan zonder dat je het dier in kwestie zomaar kan zien.
Soms wordt de fylgja verward met de Hugr – mannelijk enkelvoud – dat vertaald kan worden als bedoeling, verlangen, gedachte, ziel, hart ... Hugr was een deel van de menselijke ziel dat buiten het menselijk lichaam kon reizen in de vorm van een dier. De term “manna fylgjor” (de volgers van de mensen) en “manna hugir” (de bedoelingen van de mensen) worden wel eens door elkaar gebruikt. Ze gebruiken meestal de vorm van wolven. Wolven staan voor passie en verlangen (maar ook voor gulzigheid en honger) en worden aan Hugr gelinkt. Odin verscheen zelf telkens vergezld door twee wolven, die wel eens zijn manna hugir zouden kunnen zijn. Het zal wel geen toeval zijn dat ze Geri en Freki heten (Oud Noors voor “de uitgehongerde” en “de gulzige”).
De fylgja neemt de vorm van een dier aan dat het karakter en de status van “haar” mens symboliseert. Grote mannen en gekende krijgsheren hadden bijvoorbeeld een stier als fylgja terwijl kleinere mannen een kleiner dier als fylgja hadden. Een sluw iemand had misschien een vos als fylgja bijvoorbeeld. Koning Hrolf Gautreksson had een leeuw as fylgja en leeuwen werden sinds dan “konungs fylgja” genoemd :-). Koningen hadden wel vaker een zeldzaam of buitenlands beest als fylgja tyerwijl de gewone man het ook met de gewone beesten moest doen.
Je kan je fylgja niet zomaar zien. In de sagas verschijnen ze meestal in waarschuwende dromen. Als een fylgja zich aan iemand anders laat zien dan aan haar eigen mens, dan gebeurt dat normaal gezien ook via dromen. Als bijvoorbeeld Einarr in de Ljósvetninga saga in een droom een grote stier ziet die zich exact gedraagt zoals zijn broer Gudmund de Machtige zich gedraagt en de stier sterft, dan weet Einarr dat zijn broer gedoemd is.
Mensen met psychische gaven kunnen fylgja van andere mensen echter wel zien terwijl ze wakker zijn.
De fylgja is onderanderlijk: is je fylgja een zwart paard, dan blijft dat paard bij jou van bij je geboorte tot aan je dood. Ze verandert nooit van vorm, ze blijft een zwart paard.
De fylgja is niet hetzelfde als een krachtdier. Krachtdieren zijn er om je te helpen met dagdaglijkse beslommeringen. Je kan er meer dan één hebben. Verschillende dieren hebben immers verschillende kwaliteiten die je op dat bepaald moment nodig hebt: kracht, een goed geheugen, wijsheid, humor, enz. ... Krachtdieren kan je oproepen in functie van het probleem waar je mee worstelt. Je hebt echter maar één fylgja die bij je blijft tot aan je dood en samen met jou sterft.
De fylgja is identiek aan haar mens en deelt het lot van haar mens. Ze sterft samen met haar mens, of liever: een klein beetje voor haar mens. De idee hierachter was dat de fylgja vlak voor haar mens door het leven ging en ook wist wat er stond te gebeuren. Als het dier zich uit zichzelf aan haar mens laat zien, dan is dat meestal een duidelijk signaal dat de dood er aan komt. Je kan zo’n visioen krijgen terwijl je klaar wakker bent of in een droom. In dat visioen gedraagt het dier zich exact zoals haar mens zich later zal gedragen. Als de fylgja zo dood ging maar de mens leefde nog, dan geloofde men dat die snel zou sterven. Een deel van de persoon in kwestie – de fylgja – was immers al naar de dodenwereld vertrokken en haar mens was dus op de weg tussen beide werelden. Zo’n persoon kon zijn gedrag volledig veranderen: iemand die normaal gezien heel voorzichtig was, kon roekeloos of heel erg dapper worden, of omgekeerd. Door dat veranderde gedrag, wisten de mensen om hen heen hoe laat het was ....
Als je strikt naar de Noordse literatuur kijkt, dan heeft de dierfylgja geen eigen wil. Ze heeft geen eigen identiteit want ze is eigenlijk gewoon een onzichtbaar stukje van de mens waar ze bij hoort. Fylgja en mens hebben dus geen invloed op elkaar. Of je dus een sterke fylgja hebt of niet, is dus eigenlijk van geen enkel belang. De fylgja is enkel een soort van spiegelbeeld van haar mens en haar gedrag is dus ook enkel een weerspiegeling van hoe haar mens zich gedraagt. Toch zijn er wetenschappers die dat anders zien. Volgens hen is de dierfylgja het innerlijk bewustzijn van de mens, de ziel van een persoon, die in de vorm van een dier kan gaan reizen door de verschillende sferen en die beschouwd moet worden als een beschermende spirit die deel uitmaakt van dat zelf. Dat zit trouwens al in de betekenis van het woord fylgja zelf, de ziel die in een onzichtbare vorm de mens volgt. In veel oude beschavingen en religies bestaan spirits die je zo zou kunnen omschrijven. Je zou je kunnen afvragen of de dierfylgjur niet een oudere versie zijn van de vrouwfylfjur ...
Als je de fylgja dus breder bekijkt, dan gaat het om een etherisch stuk van jezelf dat op zichzelf kan staan en tussen de werelden kan reizen. Eigenlijk doet het me wel denken aan thoughtforms, waarbij je een stukje van je zelf uit jezelf haalt en op zich laat bestaan. Waar dat met een thoughtform bewust wordt gedaan, is de fylgja een wezen dat van zichzelf al bestaat. Het is een dierspirit die altijd bij je is, in de achtergrond, en die zich enkel manifesteert als het nodig is. Als een krachtdier telkens blijft terugkeren, dan kan het zijn dat het dier een kwaliteit in zich draagt die jij ontbreekt, maar het zou ook je fylgja kunnen zijn die zich manifesteert. Het is de beschermer van je ziel, de beschermer ìn je ziel.
Je kan echter ook bewust proberen te communiceren met je fylgja. Als je in contact kan komen met je fylgja, dan kunnen we haar bewust oproepen om ons te helpen en te beschermen als we reizen tussen de werelden. De fylgja begeleidt je tussen de werelden en kan ook met die andere werelden communiceren, zoals de eekhoorn Ratatosk op Yggdrasil.
Volgens Harmonia Saille is elk aspect van de menselijke cosmologie te linken aan één van de werelden die op de wereldboom staan. Als je weet dat die werelden elk ook deel uitmaken van respectievelijk het hoger bewustzijn, het onbewuste en het bewustzijn, dan begrijp je al snel het nut van een stuk van je psyche dat zich ongedwongen tussen deze drie niveau’s kan bewegen. Aangezien ieder van ons streeft naar zelfkennis, kan een handlanger in de vorm van de fylgja een groot verschil maken.
Bronnen:
SAILLE, Harmonia. The Spiritual Runes. A Guide to the Ancestral Wisdom. Winchester, O Books, 2009. 154 p.
KVILHAUG, Maria. Fylgjur – guardian spirits and ancestral mothers. http://freya.theladyofthelabyrinth.com/?page_id=14
5. Pathworking op zoek naar je fylgja
Deze pathworking is uitgewerkt door Harmonia Saille. De originele versie staat in haar boek “The Spiritual Runes. A Guide to the Ancestral Wisdom” (Winchester, O Books, 2009).
Neem je tijd voor deze pathworking, minstens 20 minuten, en wees niet bezorgd als je niet meteen je fylgja ontmoet. Doe de meditatie opnieuw tot ze zich aan je laat zien.
Zorg dat je comfortabel zit. Sluit je ogen en ontspan. Zoek een comfortabel ademritme. Adem in door je neus en uit door je mond.
Zie jezelf zitten in deze ruimte. Hou dit beeld vast voor je geestesoog zodat je jezelf duidelijk en helder kan zien terwijl je hier in deze ruimte zit. Wees jezelf bewust van de muren rond je, de vloer onder je en het plafond boven je.
Terwijl je jezelf ziet zitten, zie je witte mist die de kamer binnen begint te rollen. De mist wordt dikker en dikker tot overal om je heen witte mist hangt. Je bent volledig omringd door witte mist.
De mist begint op te trekken en vervaagt. Je ziet dat je op een klein bospaadje staat. Overal om je heen zie je groene bomen. Tussen de bomen groeit groen struikgewas. Onder je voeten kraken de laatste herfstblaadjes van vorig jaar. Het is heel vroeg in de ochtend en de zon komt op. Het is een magische tijd, niet meer nacht maar nog geen dag. De sluier tussen de werelden is dun. Het heeft geregend en druppels vallen naar beneden van de bomen boven je. Je voelt je verfrist als ze in je gezicht pletsen.
Het zonlicht van de opkomende zon wordt gefilterd door de bladeren aan de bomen en valt als vrolijke vlekjes op de grond. Een zacht briesje blaast doorheen je haar. De vogels zingen en je kan de geur van de planten om je heen ruiken.
Je oog valt op een beweging in het struikgewas. Het is een hert dat naar je staat te kijken. Eekhoorns lopen op en neer overde takken van de bomen, terwijl ze beginnen aan hun notenjacht voor vandaag. Je hoort iets zoemen naast je oor. Het is een grote hommel die naar een bosanemoon vliegt en daar bij het landen een vlinder verjaagt. Er klinkt gegrom naast je en verderop maakt iets veel lawaai terwijl het zich doorheen het struikgewas worstelt. Een everzwijn komt uit het struikgewas gestormd, en staat stokstif stil als het jou ziet op het pad. Het dier kijkt je vol schrik aan en schiet dan weg, het bos in, aan de andere kant van het pad. Je aarzelt en wacht tot je het grommen niet meer hoort. Dan ga je verder op het pad.
In het struikgewas naast het pad zie je drie wolfpups die met elkaar aan het spelen zijn. Je stopt om naar hen te kijken, maar als je een grote wolvin ziet verschijnen haast je je verder om haar te laten zien dat je geen kwaad in de zin hebt. Een beetje verder kom je op een open plek in het bos. Er grazen wilde paarden in het gras.
Je wandelt verder tot je een dier ontmoet dat direct contact met je maakt. Is er geen dier, wandel dan verder.
...
Je wandelt verder tot je aan baai komt. Je kan de zee ruiken en je smaakt het zout van de zee op je lippen. Het water glinstert in de zon die opkomt boven de horizon. Je kan zien dat het een warme, kalme dag zal worden.
Je hoort een luide woosh naast je en wordt even opgeschrikt als een grote aalscholver zijn vleugels openslaat en wegvliegt boven de zee. Meeuwen vliegen in en uit het water terwijl ze hun ontbijt vangen en ondertussen luid krijsen om andere vogels weg te jagen. Je ziet iets in het water, een dolfijn of een zeehond. Al snel steken nog dieren hun kop boven water. Ze voelen je en komen dichter naar de oever. Je gaat zitten in het zand, vlakbij de bomen. Je wacht tot je een dier ontmoet, als dat nog niet het geval is geweest, en je kijkt naar de prachtige zonsopgang.
...
Terwijl je naar de schoonheid van de zon boven de horizon kijkt, zie je een witte mist over de grond rollen. De mist wordt dikker en dikker, tot je helemaal omring bent met dikke, witte mist. Je kan de baai niet meer zien en ook de zon is volledig in de mist verdwenen. Overal om je heen zie je alleen maar witte mist. Als de mist terug optrekt, zie je de muren rond je, het plafond boven je en de vloer onder je. Je wordt je opnieuw bewust van jezelf in deze ruimte. Je bent terug van je reis om je fylgja te ontmoeten. Open je ogen als je er klaar voor bent. Noteer je ervaringen in je magisch dagboek.
Bron: SAILLE, Harmonia. The Spiritual runes. A guide to the ancestral wisdom. Winchester, O-Books. P. 82-91
Covenbijeenkomst Amma Devi:
- Juniper: wolvin (die ze anders ook ziet tijdens visualisaties naar de anderwereld);
- Verelna: hond (die voor haar refereert naar de hond die ze in haar kindertijd had);
- Luna: egel (maar ze is niet zeker of dat wel klopt)
Reacties