Werken met het element water : May you walk in beauty (covenbijeenkomst Hagazussa)

Vanavond zijn we te gast bij Hamamelis, voor een avond die in het teken staat van het element water.

Nadat we ons in haar gezellige woonkamer hebben geïnstalleerd en samen het altaar hebben versierd met de spulletjes die we allemaal hebben meegebracht, trekt Hamamelis de cirkel. Ze doet dat met behulp van haar zelfgemaakte rainstick en het blijkt een supereffectieve manier om dat te doen: alles wat onzuiver is en niet thuishoort op deze avond, spoelt als het ware helemaal weg. Fantastisch! Ik moet ook eens zo’n ding in elkaar knutselen, misschien nog een idee om met Amma Devi eens een namiddagte doen.

Daarna zet Elenor een liedje op. May the beauty of the rain wash your pain away ... May you walk in beauty ... We worden er allemaal stil van. Het dragende, ondersteunende van het element water zit helemaal in de song vervat.

Om het element water in onszelf in balans te brengen, gaan we vanavond naar onze baarmoeder en gaan we het water in onszelf voelen, vertelt Elenor. Hoe zit het met onze emoties? Laat de zee (helemaal aanwezig dankzij Elenors ocean drum) los in je baarmoeder en laat die je baarmoeder helemaal schoon wassen en meenemen wat je weg wil hebben qua emoties, qua water in onszelf. Alles wat je associeert met water, mag je laten toestromen naar je baarmoeder en naar je hele lichaam. Waar wringt het? Laat de zee aanvoeren wat aangevoerd moet worden en schoonmaken wat schoongemaakt moet worden.

Ik zit met mijn benen in de zee, op het strand. Het water spoelt over mijn benen. Ik schep water en zand op in mijn handen en giet het over mijn benen. Langzaam verzand ik.

Ik vraag me af of ik niet in slaap ben gevallen want het lijkt alsof ik aan he dromen ben. Achteraf herinner ik me alles slechts vaag, het is allemaal vervlogen, net als bij een droom. En mijn baarmoeder heeft helemaal niks te maken met wat ik zie, of mij meen te herinneren gezien te hebben. Vaagweg heb ik de idee dat ik meegetrokken word door iemand, een man en een vrouw met twee kinderen, een jongen en een meisje. Meer weet ik niet meer.

Daarna zie ik twee mannen. Het zijn haast nog jongens, heel oud zijn ze niet.
Ik herken hen niet maar ze praten tegen me. Het lijkt alsof alles sepia gekleurd is en wazig, alsof ik in een foto zit. Ik heb het gevoel alsof het dringend is, belangrijk is wat de mannen mij proberen duidelijk te maken. Er is haast bij maar voor hun mond lijkt wel een soort van extra wazig zwart balkje te zitten zodat ik hun lippen niet kan zien en niet kan liplezen wat ze me proberen te vertellen. Ik hoor hun stemmen niet, alleen het ruisen van de zee ...

Dan zie ik een jonge man van heel dichtbij. Hij kijkt gewoon naar mij maar zegt niks. De rest ben ik vergeten.

Elenors stem zegt ons dat we moeten terugkeren en ik kom terug. Ik ben zo goed als alles vergeten. Bizar. Misschien droom ik vanavond wel verder en herinner ik me dan meer.

Omdat ik zo ver weg was, en me dus niks herinner, vraag ik me af of ik niet per ongeluk  ergens terechtgekomen ben waar het niet de bedoeling was dat ik er kwam. Water kan immers ook dienst doen als doorgang naar andere sferen ...

Elenor wil ons vanavond ook met een visualisatie laten kennis maken met de spirits van het westen en van het element water, waar je zelf het best mee kan werken.

Ik sta in een herfstlandschap. Ik zie bomen. Ze zijn bijna kaal, er hangen hier en daar nog bruine en gele bladeren aan de takken, maar de rest van de bladeren ligt op het pad. Het pad ligt vol afgevallen bladeren. Dan zie ik een riviertje  en ik herken deze plek: de plaats waar links van het pad het beekje rustig kabbelt en waar de grote boom staat met de doorgang naar de formele tuin in de benedenwereld. Het is ook de plek waar ik met Kaat en Dries ging wandelen in hun hoofd om een gelukssteen te komen rapen in het beekje.

Ik loop langs de beek. Aan de overkant staat een man. Hij draagt laarzen en een donkerblauwe kapmantel. Hij heeft een staf vast. Aan zijn ceintuur hangt een waterkruik. Ik kan zijn gezicht en hoofd niet zien, die zitten verstopt in de kap van zijn kapmantel. Aan zijn hand zie ik een ring. De man gebaart dat ik over het beekje moet springen. Hij steekt zijn hand uit. Ik aarzel, maar grijp dan zijn hand en stap over de beek. Meteen vraag ik me af of dat wel een juiste beslissing was, want zijn hand verandert is een soort van grijsachtige klauw met heel lange dikke blauwe monsternagels, zoals dat blauwe harige monster Sully uit Monsters Inc. Hij laat mijn hand los en doet zijn kap af: het wezen dat voor mij staat is helemaal verrimpeld en oeroud. Er lijkt niks menselijks aan. De ring zit ng steeds aan de hand van het wezen. Hij is van zilver en ik zie een soort van gestyleerd paard. Het wezen is dus toch wel de man die ik daarnet zag. Het is pas toen ik het water overstak, dat ik zijn echte wezen zag.

Dan sta ik op het strand. Voor mij staat de vrouw die altijd verschijnt als ik de wachter van het westen oproep. Links en rechts van haar staan de briesende paarden die wel uit zeeschuim of opspattend water lijken te bestaan, zoals de paarden die Arwen oproept als ze met Frodo op de vlucht gaat in Peter Jacksons verfilming van Lord of the Rings. En dan zie ik het: het paard in de ring van het wezen dat me hier heeft gebracht is zo’n paard!

De vrouw stapt in de zee en ik volg haar. Ik waad moeizaam door de zee, steeds verder weg van het strand. Dan zakt de grond onder me weg en ik zak mee naar beneden. Instincief hou ik mijn adem in. Overal roondom me zie ik luchtbelletjes naar boven schieten. Veel langer kan ik mijn adem niet meer inhouden, maar als ik paniekerig inadem, ontspan in: ik kan onder water ademen. Mijn haar waaiert helemaal rond mijn gezicht. Alles is overal blauw.

Een mooie vrouw zwemt langs me heen. Ik denk eerst dat ze een zeemeemin is, maar dat is ze niet. Ze bekijkt me en blijft naar me kijken terwijl ze heel traag voorbijzwemt. Ze heeft een soort van vliezen tussen haar armen en benen. Van de onderkant gezien, ziet ze er uit als een rog als ze haar armen wijd houdt en haar benen strekt.



In een rif vlak voor me zie ik overal gekleurde visjes. Als ik goed kijk, dan zie ik heel kleine mannetjes in dezelfde kleuren als de vissen, als een soort van visdwergjes. Als ik niet zo aandachtig was, dan zou ik hen niet hebben gezien maar hebben gedacht dat de gekleurde flitsen ook visjes waren. Dat zijn ze niet. Als de wezentjes zien dat ik hen heb gezien, verstarren ze eventjes en staren terug. Dan gaan ze weer verder met wat ze bezig waren. Wat dat precies is, weet ik niet maar ze flitsen druk heen en weer en het is een bedrijvigheid van jewelste.

Dan ben ik terug bij het wezen met de kapmantel aan de beek. Ik stap over het beekje en wandel terug naar het hier en nu.




Reacties

Populaire posts van deze blog

De heksenrunen

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De numerologie van je heksennaam