Yggdrasil, I presume?

Bij onze laatste covenbijeenkomst, waren we op zoek gegaan naar de Axis Mundi, de verbinding tussen de werelden. Daarbij waren we afgedaald naar de benedenwereld, langs een andere weg dan gewoonlijk. Ik had er een klein rood vogeltje ontmoet, dat me een takje was komen brengen uit de benedenwereld, als een soort van alternatieve versie van Noach :-)

Het takje bleek uiteindelijk één enkel blad te zijn, maar wel een samengesteld blad. Uiteraard ben ik gaan opzoeken om welke boom het ging, want alles wat je aangeboden krijgt in de benedenwereld kan belangrijk zijn. Mijn blad bleek een blad te zijn van de Fraxinus Excelsior ofte de gewone Es.


De es staat voor dé boom, Ygdrassil, ook al is dat volgens sommigen enkel te wijten aan een vertaalfoutje in de Edda en zou Yggdrasil eigenlijk een taxus zijn geweest. Hij is de levensboom uit de Noorse mythologie en de boom van kennis tegelijk. Hij draagt en verbindt de werelden als wereldas. Hij reikt van de onderwereld dwars door de mensenwereld naar de wereld van goden en helden. De axis mundi, inderdaad. Kan het toeval zijn?

Zijn takken spreidden zich uit over de hele wereld, en zijn kruin reikte tot in de hemel. Hij was verbonden met alle hoeken van het universum en herbergde tal van diersoorten. Hij staat symbool voor de opgaande stroom, de schepping, het spirituele, de verlossing, de energie uit de hemel via dauw en regen.

Yggdrasil verbindt negen werelden:
  1. Asgard, de wereld van de Asen
  2. Ljossalfheim, de wereld van de lichtelfen
  3. Muspelheim, de vuurwereld
  4. Vanaheim, het rijk van de Vanir of de vruchtbaarheidsgoden (Freya is een Vanir)
  5. Midgard, onze wereld
  6. Jötunheim, de wereld van de Jötuns of de reuzen
  7. Niflheim, het rijk der nevelen of de wereld van de doden
  8. Svartalfheim (of Nidavellir), de wereld van de zwartelfen of dwergen
  9. Helheim, de woonplaats van de godin Hel

Ygdrassil herbergt een heleboel mythische wezens. Sommigen berokkenen de boom ook schade. Die schade wordt gerepareerd door de nornen. De drie vrouwen zitten bij de wortels.

Onderaan die wortels kronkelen de oerslangen Góinn en Móinn die van Grafvitnir (Grafwolf) afstammen, en vreet de draak Nidhogg (symbool van de duistere macht) de wortel aan. Rond de stam leven vier herten met grote vertakte geweien, Dáinn, Dvalinn, Duneyrr en Duraþrór. Die leven van de schors en de onderste bladeren en vruchten. En de geit Heiðrun eet van de bladeren in de kruin hogerop. Geiten en schapen vinden essenblaadjes trouwens een geweldige lekkernij.

Hoog in de kruin waakt de tweekoppige adelaar Viðofnir als symbool van licht en alom helder zien. Hij zorgt met zijn vleugels voor wind over de werelden. Daar zit in sommige voorstellingen ook een wakkere haan en twee haviken die de goden waarschuwen bij onraad. In andere voorstellingen zit de havik Vedrfolnir op het voorhoofd van de arend of zelfs in zijn oog. Onder de twijgen van Ygdrassil houden de goden gerecht.

De eekhoorn Ratatoskr is boodschapper tussen de werelden, ongeveer zoals Hermes voor Zeus is, en loopt voortdurend op en neer langs de stam. Maar hij wakkert de spanning tussen het hogere en het lagere alleen maar aan.

Niet alleen de Germanen beschouwden de Es als heilig, ook de Grieken en de Romeinen zagen hem als een boom van overvloed en gelukzaligheid. Hij is heel erg veelzijdig en wordt nog steeds voor een hele hoop dingen gebruikt.

Essenhout is bijzonder elastisch en vrij vast. Doordat het zo taai is kan het sterk gebogen worden waarna het zijn oorspronkelijke vorm weer aanneemt. Daardoor is het heel geschikt voor het maken van spullen die ee zekere elasticiteit moeten hebben, zoals bogen, gymnastiektoestellen, ski’s, spanten, bezemstelen, ladders, wandelstokken, enz. .... De es werd ook wel de ‘kuipersboom’ genoemd en het hout ervan werd gebruikt voor het maken van tonnen. In het graf van Toutanchamon werd een boog van essenhout gevonden. Essenhout heeft een mooie structuur en is erg geliefd in de meubelmakerij. In Engeland heeft men het over de "husbandry", de boerenboom, omdat het hout door de boeren zo veelzijdig te gebruiken is.

De Latijnse naam van de gewone es - Fraxinus excelsior - betekent groter dan andere. Als hij de kans krijgt om onbelemmerd uit te groeien, dan kan hij wel 40 meter hoog worden en een leeftijd van 250-300 jaar bereiken. De wortelstronk van een boom die als hakhout wordt gebruikt en elke keer wordt bijgekapt, kan zelfs 500 jaar worden.

De gewone es behoort tot de Olijvenfamilie. Toch is de es een inheemse boom die hier al eeuwenlang voorkomt. Hij is helemaal aangepast aan ons wisselend klimaat en komt algemeen voor op vochtige, voedzame en kalkrijke grond. De es is eigenlijk een bosboom, maar groeit ook graag langs de oevers van beken en rivieren. De es neemt veel water op. Per dag haalt hij gemakkelijk honderd liter water uit de bodem. Essen komen ook in knotvorm voor en jonge exemplaren kunnen heel makkelijk met elkaar vergroeien tot een soort levende muur.

De schors van de es is glad en lichtgroengrijs. Pas na veertig jaar ontstaan donkerbruine groeven. De meeste essoorten hebben een koepelvormige, iets afgeplatte kroon. Heel typisch aan de gewone es zijn de opvallende, zwarte knoppen, die de boom makkelijk herkenbaar maken tijdens de winter. Die worden ‘bokkenpoten’ genoemd.

In de winter blijven grote trossen vleugelnootjes aan de bomen hangen. Die worden ‘essensleutels’ genoemd. Er kunnen soms meer dan honderdduizend vruchten aan een boom hangen, vaak tot de volgende herfst. Die typische ‘helikoptertjes’ zijn langwerpig, plat en kaal en bevatten meestal maar één zaadje.

In de Middeleeuwen werd de es ook gebruikt in de geneeskunde. In de bladeren zitten veel calciumzouten en appelzuur. De bast werd gebruikt tegen malaria en het hout om neusbloeden te stelpen

De es zou ook beschermende eigenschappen hebben. Als bescherming van huis en haard werd een staf van essenhout boven de deurpost gehangen. Met de zaadjes werden slangen en boze geesten afgeweerd. Wie de zaadjes bij zich droeg, had geluk in de liefde. Legde je ze onder je hoofdkussen, dan gaven ze profetische dromen.

Volgens een oude spreuk brengt een essenblad met een even aantal deelblaadjes evenveel geluk in de liefde als een klavertje vier: "Een evengeveerde esscher die men vindt alhier, brengt de liefde als een klavertjevier". Alleen bestaan er geen essenbladeren met een even aantal deelblaadjes :-), ze zijn altijd oneven, met 7 tot 13 deelblaadjes.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De heksenrunen

De numerologie van je heksennaam