Een onverwachte ontmoeting

Ik roetsj langs de wenteltrap naar beneden, en dan over het pad langs de velden en langs het riviertje. De boom van vorige keer lijkt smachtend naar me te kijken, met een hart van bloemen om hem heen, maar de stem van Fjierra leidt ons ongeduldig voort, naar een andere boom. Die staat verderop, een massieve en immens grote eik, met knoestige wortels die half uit de grond steken en zo als het ware een grot vormen. In de grot zie ik een trap, diep uitgesleten in de grond en enkel op zijn plaats gehouden door de boomwortels. De trap gaat naar beneden. Langs de zijkanten branden fakkels. Beneden zie ik een witte stip, het licht van wat er achter ligt. Voorzichtig loop ik naar beneden. Ik heb een beetje last van hoogtevrees en ben vast van plan om niet te struikelen.

Beneden eindigt de trap in een gat in de wand. Ik sta aan de rand van het gat en kijk uit over een prachtig aangelegde tuin. Het gat bevindt zich een meter of drie boven de grond, in een stoffige, lemen heuvel, en ik zie hoe kleine keitjes naar beneden rollen, van onder mijn voeten vandaan. Ik loop naar beneden, half schuivend om niet te vallen.

De stem van Fjierra vertelt ons dat we een prachtige tuin zien vol wilde natuur, met diertjes die door de tuin flitsen. Ik zie een schitterend aangelegde tuin, met lage gesnoeide haagjes die geometrische patronen vormen. Dan zie ik het, ze vormen een soort van cirkelvormig labyrinth, met in het midden een statige witte appelboom. De boom is laagstammig, hij heeft blaadjes alsof het lente is, niet te veel, en je ziet de structuur van zijn takken. In de boom hangen zilveren vruchten. Rond het labyrinth is de natuur weelderig.

Het is stil, ik hoor enkel geritsel van blaadjes. Het lijkt wel alsof de plek op iets wacht. Ik loop naar het midden van de cirkel. Dan zie ik in de verte een vrouw. Ze komt statig dichterbij, zonder zich te haasten. Ik zie dat ze op een grintpad loopt, dat dwars door de haagjes recht naar het centrum van de cirkel leidt. Dat pad had ik daarnet niet gezien, alsof de tuin zelf zich uit respect achteruitgetrokken heeft en voor haar buigt. De hele tijd kijkt de vrouw me aan. Ze laat mijn ogen niet los en ik heb het gevoel dat ik haar zou moeten kennen. Ze draagt een los zittende witte lange jurk, met een fijne zilveren ceintuur. Haar lange zwarte haren bewegen zachtjes op het briesje dat langs me heen strijkt. Ademloos, net als de rest van de tuin, kijk ik toe hoe ze gracieus naar de boom toestapt, en vervolgens zonder mijn blik los te laten glimlachend een zilveren appel plukt en hem mij aanbiedt.

Ik denk onwillekeurig terug aan die keer toen ik op het pad langs de weiden plots oog in oog kwam te staan met dat tandeloze oude vrouwtje dat mij vervolgens breed grijnzend een appel uit haar mandje aanbood ... Is dit een andere vorm van de godin die mij de appel der wijsheid, de oude kennis, aanbiedt? Ik aarzel.

De stem van Fjierra vertelt ons dat we een vrouw zien aankomen. Ik ben in de war want wie is deze vrouw dan? Dan zie ik hoe uit het lichaam van de mooie vrouw een ander lichaam zich losmaakt. Het is een meisje met lang blond haar, in een identieke witte jurk. Ze is doorschijnend, alsof ze een geest is. Deze vrouw zijn jullie zelf, zegt Fjierra, zij is jullie ideale ik, het potentieel dat in jullie zit. Nu herken ik het meisje, ze heeft inderdaad mijn gezicht, maar ze straalt een soort van rust uit waar ik alleen maar van kan dromen. De vrouw met het zwarte haar kijkt afwachtend toe.

We moeten van Fjierra onze rug naar het meisje gaan staan zodat ze ons kan omhelzen en zo haar potentieel in ons kan doen overvloeien. Gehoorzaam doe ik wat ze vraagt, maar ik ben toch een beetje op mijn hoede. Het meisje omarmt me niet, ze steekt haar geestarmen dwars door mijn middenrif, door mijn lijf, en het voelt geweldig en verschrikkelijk tegelijk. Ken je dat gevoel als je met een vinger in je navel drukt? Dat gevoel maar dan oneindig veel sterker. Het is niet leuk, al voelt het tegelijk alsof je in extase gaat raken als je het lang genoeg uithoudt. Het meisje stapt volledig in mij, en met een schok kom ik weer bij mijn positieven. Het gevoel is weg. Verbaasd kijk ik naar beneden: ik draag een lange witte jurk en mijn haar is opnieuw lang. Verwonderd kijk ik naar de vrouw met het zwarte haar. Die glimlacht nog steeds, neemt dan mijn kin en draait mijn gezicht zachtjes heen en weer terwijl ze me doordringend aankijkt, alsof ze me wil keuren. Dan laat ze me los, haar ogen verzachten en ze streelt me liefdevol over mijn kaak. Ik sta verstild, als een hertje in de schijnwerpers van een auto.

Dan hoor ik de stem van Fjierra die ons terug roept. Ik draai me om en hossel in de lange witte onpraktische jurk de aarden berg op, naar het gat, en dan verder omhoog over de onregelmatige treden. Ik loop zo hard ik kan. Als ik hijgend terug boven kom, draag ik terug mijn gewone kleren.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De heksenrunen

De numerologie van je heksennaam