Het onzichtbare volk (Op ontdekking in Noorwegen)

Onze eerste echte dag in Noorwegen en er stond meteen al een bezoek aan het Hunderfossen Familiepark op de agenda, een pretpark dat wel eens wordt vergeleken met de Efteling, maar dan de Noorse versie. Dat komt omdat een deel van de attracties draait rond Noorse sprookjes.

De troll van Hunderfossen Familiepark (Bron: https://hunderfossen.no/en/attractions/hunderfossentroll)
Eén van de trekpleisters van het park is de trol die de trollengrot bewaakt. Wie op reis gaat in Scandinavië, komt gegarandeerd trollen tegen. Niet de echte, wel de tourist trap versie. Je wordt er inderdaad mee om de oren geslagen: beeldjes, poppetjes, koelkastmagneetjes, enz. …  Tegenwoordig zijn het kleine schattige natuurwezentjes die houden van feesten en grapjes maken (al wil je ze niet boos maken), zoals in de Disney tekenfilm Frozen, maar in vroeger dagen was dat niet het geval. Het Noorse woord troll is immers een synoniem voor jötunn, en wie zijn huiswerk heeft gedaan weet dat dat de mythische reuzen uit de Edda zijn. In de Edda beschrijft Snorri Sturluson het ontstaan van de wereld. Hij schrijft hoe het vuur en het ijs rond de chaosbron Ginnagup zorgden voor rijp, waaruit de verschrikkelijke rijpreus Yme ontstond en de koe Audhumia met wiens melk hij zich voedde. Uit Yme ontstonden de reuzen. Audhumia likte het zout van de stenen en uit die stenen kwam de eerste man, Bure. Die kreeg een zoon, Bor, de vader van drie broers: Odin, Vilje en Ve. Zij zijn de oervaders van de goden. Ze doodden hun grootvader en maakten van zijn lichaam de grond, de zee en de bergen. De rest is geschiedenis 😊

Het is pas veel later dat trollen aparte wezens werden, al bleven het wel reuzen. Ze zijn lelijk, met te veel haar en een gigantische neus, en ze eten mensen. Net zoals de reuzen in de sprookjes van bij ons. De Scandinavische verhalen zitten er vol van. Dat we die verhalen kennen is te danken aan  Peter Christen Asbjørnsen en Jørgen Engebretsen Moe, twee Noorse vrienden die alletwee geïnteresseerd waren in de oude Noorse volksverhalen. Ze lieten zich inspireren door de gebroeders Grimm en gingen overal ten lande verhalen optekenen. In 1841 publiceerden ze hun eerste boek met oude sprookjes. Dat de Grimms de Noorse sprookjes geweldig vonden, gaf hen meteen een duwtje in de rug.

Illustratie van Carl Larsson bij de Zweedse uitgave van Asbjörnsen en Moe’s volksverhalen uit 1927 (Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Folksagor_Carl_Larsson_211.jpg)
Nu denken we bij die sprookjes over Askeladan die prinsessen ging redden en trollen te slim af was vooral aan kinderen, maar dat was toen wel anders. De Noorse sprookjes zijn niet altijd even braaf en soms gewoon gruwelijk, vol moord en doodslag (maar dat waren die van Grimm ook). Je  moet de publicatie zien in de context van de onafhankelijkheid van Noorwegen en de opkomst van het Noors als een geschreven cultuurtaal (Bokmål) in plaats van een plaatselijk dialect dat door de boeren werd gesproken. Veel van de verhalen van Asbjørnsen en Moe gaan over de held Askeladden – de Assejongen, uit dezelfde familie als Assepoester. Geen idee van hoeveel prinsessen hij de hand heeft gewonnen en hoeveel koninkrijken hij zo bij elkaar heeft gespaard! 😊 Askeladden is meestal de jongste – en de slimste – van drie broers en dat sluit mooi aan bij de nationalistische context van Noorwegen als de underdog en het jongste broertje van Denemarken en Zweden.

Tot dan waren die verhalen nooit opgeschreven, maar zoals dat ging in die tijden van generatie op generatie doorverteld. Eigenlijk is de hele noordse mythologie en folklore pas in de negentiende eeuw deftig onder de loep gelegd. Behalve korte runeninscripties en teksten die pas werden neergeschreven toen Scandinavië al helemaal christelijk was, zijn er geen geschreven bronnen. Zelfs de Edda stamt uit een tijd dat Ijsland al lang gekerstend was.

Gelukkig zijn er niet alleen de verhalen die ons iets kunnen leren over de “andere wereld”, ook plaatsnamen kunnen ons veel vertellen. Om in het thema te blijven: denk aan Jötunnheim, een streek in Noorwegen die zo onherbergzaam en afgelegen is dat trollen er zich bijzonder in hun nopjes zouden voelen. Opvallende punten en rotsen in het Scandinavische landschap, zoals reuze zwerfkeien, worden nog altijd aan trollen toegeschreven!

Jötunnheim, Noorwegen (Foto: Leontin Suteu, bron: http://static.panoramio.com/photos/large/18875118.jpg)
Ook de Middeleeuwse wetboeken vertellen ons veel over waar de mensen van toen in geloofden. In Noorwegen was het uitlokken van trollen om “heidense daden” te plegen tussen de 12de en de 14de eeuw bijvoorbeeld een zwaar misdrijf. Er is het voorbeeld uit een wetboek uit 13de eeuw uit de streek rond Oslo, waarin gewag wordt gemaakt van een vrouw die “heidense geesten” oproept, iets wat absoluut niet kon want het geloof in de voorchristelijke goden was verboden. Zo’n ‘trollenvrouw’ moest voldoende getuigen kunnen oproepen die haar onschuld konden bevestigen tegenover de volksvergadering. Als dat niet zo was, moest ze onmiddellijk vertrekken uit de streek, met haar hebben en houden. Ze werd niet gedood, want ze kon er niets aan doen dat ze een trol was … Dat klinkt wel anders dan de latere heksenjacht!

Dat werd later wel anders. Naarmate Scandinavië meer en meer gekerstend werd, werden de trollen vaker in verband gebracht met de duivel. Dat komt omdat bij de vertaling van de Latijnse teksten de woorden ‘monstrum’ of ‘demonum’ nogal snel  werden vertaald door ‘trol’. Niet zo fijn voor mensen die beschuldigd werden een trol te zijn, maar zo zorgden de monniken er meteen wel zelf voor dat het oude geloof in trollen en andere natuurwezens in stand bleef. Net zoals wij zeggen ‘als je van de duivel spreekt!’, zeggen de Zweden ‘als je het hebt over een trol, is hij nooit ver weg!’

Trollen horen dus bij de Scandinavische versie van “het kleine volkje”, samen met een heleboel andere mythische wezens zoals de Nökker, de Fossegrime, het Huldrefolk, de Nisse enzovoort. Alleen mensen die ‘helder’ zicht hebben, kunnen hen zien. Zij zijn ‘het verborgen volk’ dat onzichtbaar is en de oorzaak is van alles waar de mensen schrik van hadden. In die tijd waren trollen en andere natuurwezens immers een veel plausibeler verklaring voor natuurfenomenen en andere angstaanjagende dingen dan de wetenschap die nog nergens stond.



Trollen wonen in afgelegen bergstreken, volgens sommigen omdat ze niet tegen het geluid van kerkklokken kunnen. Dat is waarom ze zo ver van de menselijke beschaving wonen, in afgelegen bergen en wouden. Sommige trollen wonen in een hut ergens in een bos, andere onder een brug of weer andere op de bodem van een meer. In tegenstelling tot de kleine schattige trolletjes uit de souvenirwinkels, zijn ze in de verhalen meestal reusachtige en lelijke  behaarde wezens. Meestal zijn ze niet erg slim of behendig. Ze komen enkel ’s nachts uit hun verstopplaatsen want overdag zouden ze verstenen door het zonlicht. Interessant dat de zon het ultieme wapen is tegen deze verschrikkelijke wezens!

De trolletjes van nu lijken meer op kabouters met een koeienstaart en een grote neus. Die trollen wonen in holen in de grond en houden van feestvieren. Je wil ze graag te vriend houden want anders storten ze je in je ongeluk met hun magische krachten. Eigenlijk doen ze een beetje denken aan de huldrefolk. De naam van dit wezen verwijst inderdaad naar eenzelfde origine als de völva Huld uit de sagen, Vrouw Holle en Hulda. De huldre of huldra is een ongelooflijk mooie vrouw met lang haar, maar ook met een koeienstaart (al kan dat in Zweden ook een vossenstaart zijn). De huldre is mooi en verleidelijk en supergevaarlijk voor mannen. Ze kan plots opduiken uit de nevel om je verleiden. Dat mag je best letterlijk nemen: ze wil eigenlijk alleen een mensenkind van je zodat het onzichtbare volkje van vers genetisch materiaal te voorzien. Met onze moderne manier van denken zou je dan meteen denken dat er niet zoveel van dat volkje mee over zijn als er kinderen gestolen moeten worden om het volk in stand te houden … Op zijn minst ‘stelen’ de huldrefolk hun eigen kinderen. Trollen deinzen er immers niet voor terug om mensenkinderen te stelen door ze om te wisselen met trollenkinderen. Kinderen die ‘anders’ waren, werden er van verdacht zo’n wisselkinderen te zijn. Gelukkig weten we ondertussen beter.

Bronnen:



Reacties

Populaire posts van deze blog

De heksenrunen

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De numerologie van je heksennaam