Spiritueel in de stad

De stad is hip. Dat is tenminste wat de urbanisten vertellen. Stadsplanners doen er alles aan om jonge gezinnen in de stad te houden. Die trekken weg uit de stad, naar de rand waar het groener is en waar kinderen met meer ademruimte kunnen opgroeien. Ik kom zelf uit een slaperig nest in Vlaams-Brabant, een kwartiertje van de Grote Markt in Brussel. In vroeger tijden placht ik op zaterdag regelmatig de stad in te rijden om te gaan snuisteren in de MusicMania, Caroline Music of de Fnac in de City 2. Ik deponeerde mijn wagentje steevast netjes in de parking van de City 2 en daar deed ik zelden langer over dan give and take een kwartier.

Nu woon ik in Antwerpen - ik ben mijn hartedief naar hier gevolgd - en geniet van de stad, alhoewel het Kiel buiten de singel ligt en dus voor sommige sinjoren natuurlijk 't Stad niet is :-) Ik moet ook toegeven dat het met 9 hektaren park pal voor onze voordeur wel gemakkelijker aarden is voor een meisje dat van den buiten komt. Maar toch ... Toen we startten met onze verbouwing gaf ik met veel plezier het atelier op om er een tuintje van te maken, ook al is het maar een lapje groot.

Op PaGE2008 wilde ik dan ook wel eens horen hoe Hella Raven dat doet, spiritueel zijn in hartje Rotterdam. Als er een stad is die ik in Nederland associeer met "nieuwe" stad vol moderne hoogbouw, dan is het Rotterdam wel. Natuurreligies zoals hekserij of druiderij gaan er van uit dat wij een band vormen met de natuur om ons heen, maar veel wilde natuur is er in zo'n stad echter niet te vinden. Het is toch niet altijd even gemakkelijk om een band met de natuur aan te gaan in de stad, ook al vind je soms wel kleine pareltjes: een spin die een web bouwt, een onverwacht bloemetje tussen de stoepstenen, enz. ...

Er zijn al bibliotheken volgeschreven met tips over hoe je in de stad de band met de natuur aan kan halen: kweek kruiden in potten op je vensterbank, ga naar het park, neem een volkstuintje, enz. ... Hella heeft hierover een interessante mening: paganisme gaat over een band smeden tussen jezelf en je natuurlijke omgeving, en voor de stadsmens is de stad zelf zijn natuurlijke omgeving en niet de groene boerenbuiten. In plaats van weg te vluchten uit de stad voor het beleven van spirituele ervaringen, zegt zij, moet je de stad juist omarmen. Als we ons met de aarde willen verbinden, hebben we volgens haar niet altijd de ongerepte natuur nodig, maar moeten we juist proberen onze spiritualiteit te voeden met de wereld waarin we leven en werken. En dat is dus de stad.

Tijdens haar workshop liet Hella ons ook nadenken over de stad waarin we leven. Net zoals de aarde zelf, is ook de stad een levend organisme dat voortdurend in evolutie is. Ieder van ons stadsbewoners is een stukje van de stad, zoals de stad deel uitmaakt van wie wij zijn. Ieder heeft zijn eigen plekje in het groter geheel, en ook al komt dat plekje ons niet altijd goed uit, alles heeft zijn plaats, ook de trage chauffeur aan het groene licht of de blèrende baby in het appartement boven je. Als je je daar bewust van bent, is het ook gemakkelijker om al die stress van je af te zetten en ten volle te genieten van wat de stad te bieden heeft. Je wordt evenwichtiger, een gebalanceerde stadsmens.

Ze vroeg ons hoe wij de stad waarin wij wonen zouden zien als persoon. Dat is een interessante vraag omdat die veelal samenvalt met de mensen die in de stad wonen. Je ziet de stad dus als een verlengde van jezelf of van je ideale zelf ... Ik herinner me een artikel in De Standaard dat mij altijd bijgebleven is omdat het net ging over de twee steden waarin ik mij natuurlijk begeef: Brussel en Antwerpen. In een interview vertelde een schrijver - zijn naam ontsnapt me - dat hij Brussel zag als een mooie blondine, een warme vrouw, open voor nieuwigheden, een beetje avantgardistisch en mysterieus, misschien zelfs een beetje gevaarlijk. Het type meisje waar je graag mee aan de toog gaat hangen in een trendy brasserie. Antwerpen daarentegen was voor hem eerder de brunette, het iets bravere meisje dat traditioneler denkt, dat een theaterstuk meepikt, naar scoutsfuiven gaat en naar de biowinkel fietst. Het feit dat de schrijver in kwestie in Brussel woonde zal daar ook wel toe bijgedragen hebben :-)

Ze liet ons ook nadenken over de stad in ons hoofd en de "echte" stad. De stad in ons hoofd - de stad die we écht kennen - is veel kleiner dan de echte stad. Ze omvat de straten die we elke dag doorrijden of fietsen, plaatsen waar we wel eens komen, plaatsen waar onze vrienden of onze familie wonen, waar ons werk is, waar we boodschappen doen, enz. ... Eigenlijk ziet de stad in ons hoofd er uit als het atomium: verschillende plaatsen die we kennen verbonden door toegangswegen. Wat er langsheen die toegansgwegen allemaal gebeurt, daar hebben we geen flauw idee van. Zijn we dan niet nieuwsgierig? Af en toe bekruipt me toch de neiging om een straatje waar ik alverschillende keren ben lansggekomen ook effectief in te rijden en te zien wat zich daar bevindt en waar je dan uitkomt. Zelfs in het pre-GPS tijdperk deed ik dat al, als ik de tijd had, en de GPS heeft dat alleen maar gemakkelijker gemaakt. Het is een interessante oefening om eens een kaart van de stad te nemen en aan te duiden welke plaatsen je daadwerkelijk kent, om vervolgens bewust te proberen je kennis te vergroten door de blinde vlekken in je eigen stad door te struinen en te bekijken met de ogen van een vreemde.

Zelfs gekende plekken kunnen je overigens nog verrassen. We hebben nogal de neiging om met ons gezicht naar de grond te kijken in de stad, maar daadoor missen we de prachtige gevels boven de winkelpuien, het échte gezicht van de stad. Het is ook door naar boven te kijken dat we tot rust kunnen komen. Ga eens op een bankje liggen en kijk omhoog naar een wolkenkrabber. Je ziet enkel de wolkenkrabber, de symmetrie van de ramen, het glanzen van het glas en de eindeloze hemel daarboven. Je ziet niets anders dan die ononderbroken regelmaat, als een verre horizon ... Het is een prachtige plek daarboven, een goede plek voor een meditatieoefening ook. En de geluiden van de stad hoeven niet persé storend te werken. Als je ze niet kan buitensluiten, gebruik ze dan als hulpje. Net zoals je door te luisteren naar het ritme van de drum tot rust kan komen om te mediteren, kan je dat ook met het ritmische geluid van de tram, of zelfs een klopboor. Het beste bewijs daarvoor werd geleverd tijdens de meditatie waarmee ze haar workshop afsloot: de quads die de hele tijd langsreden had ik helemaal niet gehoord :-)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De heksenrunen

De numerologie van je heksennaam