De runen van Tolkien

Tijdens de online runenworkshop van Gavin Bone vorige week, vertelde die dat hij getriggerd werd om zich met runen bezig te gaan houden door de runen op de cover van The Lord of the Rings van J.R.R. Tolkien. Op de titelpagina van het eerste boek van de trilogie staan twee rijtjes: bovenaan iets dat lijkt op runen en onderaan iets dat nogal Middeleeuws aandoet.


Natuurlijk is het niet zo simpel als het lijkt. Tolkiens familie kwam oorspronkelijk uit het Duitse Saksen alvorens in de 18de eeuw naar Engeland te verhuizen. De combinatie van zijn Duitse afkomst met zijn interesse in de middeleeuwen en zijn studies Engelse taalkunde lag aan de basis van zijn literaire meesterschap. The Hobbit, The Lord of the Rings (In de Ban van de Ring) en The Silmarillion vormen een fantastisch geheel van verhalen, gedichten, fictieve geschiedenissen, verzonnen talen en literaire essays over de wereld Arda en het continent Midden-Aarde, losjes gebaseerd op de oude Middeleeuwse verhalen en de mythologie van de volkeren uit het hoge noorden die in Groot-Brittannië waren blijven hangen.

Tolkien vertelde niet alleen verhalen, als linguist vond hij ook de talen uit waarmee zijn personages die verhalen leefden. Als jongen had hij via de scouts kennis gemaakt met Esperanto, de artificiële taal die de Poolse taalkundige Lejzer Zamenhof in de 19de eeuw had ontworpen als politiek neutrale, internationale taal die - zeker binnen Europa - zou dienen  om verschillende volkeren elkaar beter te laten begrijpen en zo vrede te bestendigen (tot in 1914 de Eerste Wereldoorlog roet in het eten kwam strooien, tot daar de utopie.). Zijn liefde voor taalcreatie was hiermee gewekt en zo ontwikkelde hij o.a. de twee elfentalen Sindarin en Quenya, die hij gebruikte in The Lord of the Rings en die je zelfs op academisch niveau kan leren ...

Als hoogleraar Angelsaksisch aan de Universiteit van Oxford was Tolkien gefascineerd door de cultuur van de Angelen en de Saksen, die in de 5de eeuw na Christus de oversteek naar Engeland maakten, net zoals zijn familie, en niet alleen hun oude verhalen en mythologie meebrachten maar ook hun runenalfabet. Op basis van de Angelsaksische runen maakte hij zijn eigen versie, de Cirth runen of Angerthas runen, want elfen en dwergen konden natuurlijk de talen die hij speciaal voor hen had ontwikkeld niet schrijven in onze gewone letters ...


DAERON’S RUNEN
De runen bovenaan de titelpagina van The Lord of the Rings zijn Cirth runen of Angerthas, het oudste geschrift van Midden-Aarde. Tolkien noemt ze ook wel “de runen van Daeron”, naar de elf die ze volgens zijn verhalen heeft uitgevonden. De dwergen maakten er al snel hun eigen versie van, zo’n beetje zoals de Friese runen ontstonden uit de oude Futhark, en het zijn zij, ambachtslieden zonder weerga, die ze graveren in hout en metaal en er hun wapens en wapenrustingen mee sieren.



Op het eerste zicht lijken deze runen op de runen van de oudere Futhark of de Angelsaksische runen, waar Tolkien zich op heeft gebaseerd om zijn eigen runen te creëren, maar ze zijn toch anders.

In Appendix F van “De Terugkeer van de Koning”, boek drie van de trilogie, geeft Tolkien een overzicht van de Cirth runen (zie de tabel hieronder, met de uitspraak: links de Elfse klank en rechts de Dwergse uitspraak, voor zover er een verschil is) en toont hij hoe de runen worden gebruikt om Sindarin, Quenya, Dwergs en Engels te schrijven. Hij gebruikt ze eigenlijk als een magisch alfabet.



De zin die je ziet op de titelpagina wordt dan:

The Lord of the Rings translated from the red book

In plaats van een E gebruikt Tolkien een soort van afkappingsteken dat plaats bespaart, net zoals wij A’pen zouden schrijven.

Het rode boek in de vermelding verwijst naar het Rode Boek van Westmarch, de naam van Bilbo’s boek over zijn avonturen in De Hobbit (“There and back again”), aangevuld met de avonturen van Frodo in “The Lord of the Rings”.


TENGWAR
Onderaan de pagina staan nog twee lijnen tekst. Dat schrift is Tengwar, een sierlijk multipurpose elfenschrift dat vooral voor boeken en brieven werd gebruikt. Het werd uitgevonden door één van de elfen waar de Silmarillion om draait, Fëanor, een elf uit de onsterfelijke landen in het westen, waar de elfen die in The Lord of the Rings Midden-Aarde verlaten naar terugkeren. Hij was in alles de slimste en de sterkste van alle elfen, maar hij was ook het typevoorbeeld van waan en eigenwaan. Gelukkig maar, anders was er geen verhaal geweest :-) Je leest er alles over in de Silmarillion.

Tengwar is vele malen complexer dan Cirth en moeilijk te leren omdat er verschillende manieren zijn om het te gebruiken, met lichtjes andere karakters en andere klanken afhankelijk van hoe en voor wat het wordt gebruikt. Soms worden in plaats van klinkers zogenaamde “tehtar” gebruikt, tekentjes of accenten boven of naast de (volgende) medeklinkers. Tolkien gebruikt ze bijvoorbeeld als hij Tengwar gebruikt om Engels te schrijven, zoals ook in de twee lijnen op de titelpagina van zijn Lord of the Rings.

Tengwar zien we bijvoorbeeld opduiken in de film, boven de deuren van Durin, de Elfenpoort van Moria, die toegang geeft tot de mythische mijnen van Moria en die nog dateert uit de tijd toen elfen en dwergen elkaar nog konden luchten.



De lijnen lezen dus als volgt, met voor het leesgemak spaties die er in het origineel niet staan (met dank aan Ellen van Hobbylark/LOTR Fandom):

of Westmarch by John Ronald Reuel Tolkien. Herein is set forth

the history of the War of the Ring and the Return of the King as seen by the hobbits.



Bronnen:



Reacties

Populaire posts van deze blog

Zuiverende eitjes: egg cleansing

De heksenrunen

De numerologie van je heksennaam